Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Martelaar

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Bloedgetuige)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een martelaar of martelares (Grieks: martys: getuige, martyrion: getuigenis) is iemand die lijdt of sterft voor een idee of opvatting aangaande zijn of haar geloof, vaak door te worden doodgemarteld of door zichzelf te (laten) doden. Ook het woord oftewel bloedgetuige wordt hiervoor gebruikt. Algemeen noemt men ook iemand die veel lijdt wel een martelaar.

De term wordt ook wel overdrachtelijk gebruikt voor mensen die voor een bepaalde zaak sterven. De dood van een martelaar of de veronderstelde betekenis daarvan wordt martelaarschap genoemd.

Christendom

Zeer veel vroege christenen stierven de marteldood; in de katholieke Kerk werden ze daarom heilig verklaard.

Bekend zijn de vroege christelijke martelaren die in de eerste drie eeuwen van vervolging voor de leeuwen werden geworpen of werden gekruisigd. De eerste christelijke martelaar was Stefanus. In het Nieuwe Testament wordt de term niet als zodanig gebruikt, hoewel de dood van Stefanus door steniging als martyrium er al wel beschreven staat.

In de kerkgeschiedenis zijn er verschillende bekende martelaren geweest. Ignatius van Antiochië stierf in Rome de marteldood. Polycarpus van Smyrna stierf in Smyrna de marteldood. In Noord-Afrika stierven onder andere Cyprianus, Perpetua en Felicitas en vele anderen de marteldood. De verslagen van hun dood zijn verzameld in de zogenoemde martelaarsboeken.

Ook in de recente geschiedenis van de 20e eeuw zijn er nog vele christelijke martelaars geweest. Ook in de 21e eeuw worden er, bijvoorbeeld in het communistische China en Noord-Korea, veel christenen vervolgd vanwege hun geloof en velen hebben daar met hun leven voor moeten betalen.

Martelaren in Nederland

In het Nederlandse taalgebied werden dergelijke getuigenissen verzameld door Adriaan van Haemstede (Adrianus Haemstedius) die in 1559 een grote verzameling documenten uitgaf onder de titel Historie der martelaren die om de getuigenis der evangelische waarheid hun bloed hebben gestort. Het boek werd na zijn overlijden steeds aangevuld, zodat de laatste editie van 1747 een overzicht geeft van de martelaren vanaf de vroege kerk tot circa 1650. Bekende Nederlandse voorbeelden van christenen, die door de Rooms-katholieke Kerk in de heiligenkalender opgenomen zijn als martelaar of martelares zijn de Martelaren van Gorcum en – in wijdere betekenis – de karmelietesse Edith Stein, een bekeerlinge uit het jodendom. (Zij is geen martelares in de nauwere betekenis van het woord omdat zij werd vervolgd wegens haar etnische afstamming, en niet wegens haar mening.)

Ook de doopsgezinden hebben tal van martelaren gekend. Velen van hen staan beschreven in de Anabaptist Mennonite Encyclopedia.

Islam

Binnen de islam wordt is een martelaar diegene die op de weg van God overlijdt. Vaak wordt er over martelaar gesproken als een persoon tijdens de kleine jihad gedood wordt door de tegenstander, maar een persoon kan ook een martelaar worden als diegene tijdens het bidden of tijdens een andere daad voor God sterft.

Het Arabische woord voor martelaar is shahied en is te herleiden tot de islamitische getuigenis. Shahied is letterlijk een getuige van iets; of iemand over wie door anderen wordt getuigd. Er wordt binnen de islam gezegd dat martelaren hun eigen status in deze en de komende wereld kunnen aanschouwen en dat de engelen voor hen de shahadah uitspreken.[1]

Er worden drie soorten martelaren onderscheiden :

  1. Zij die in deze en de komende wereld als martelaar worden gezien. Zij zijn tijdens een rechtvaardige strijd gedood. Ze worden niet gewassen op de manier die gebruikelijk is bij een overledene. Er is verschil van mening over het al dan niet verrichten van het gebed voor de overledene vanwege hun bijzondere status.
  2. Zij die in deze wereld niet als martelaar worden beschouwd, maar wel in het hiernamaals. Dit betreft zij die sterven aan een ongeneeslijke ziekte, een aardbeving of een andere ramp, die tijdens de verdediging van bezit, leven of eer zijn gestorven. Hierover zijn betrouwbare overleveringen bekend. Zij worden wel gewassen en er wordt wel voor hen gebeden.
  3. Zij die voor het oog van de wereld martelaar zijn, maar daarop eigenlijk geen aanspraak kunnen maken, omdat zij een verkeerde intentie hadden. Misschien voerden zij oorlog om er beter van te worden of zijn zij als lafaard gedood. Alleen God kent hun werkelijke bedoelingen.

Binnen de islam hebben martelaars een bijzondere plek, speciaal binnen de sjiitische islam. Volgens de sjiieten zouden alle imams, behalve de twaalfde imam de martelaarsdood zijn gestorven. Elk jaar wordt tijdens het Asjoera-feest herdacht dat imam Hoessein stierf in een oorlog tegen Yazid, een generaal die aan de macht was in die tijd.

Zelfmoordterroristen worden door sympathisanten ook wel martelaars genoemd, maar de grootste groep van de moslims zijn hierop tegen en keuren het dan ook af. De terroristen geloven dat zij in het paradijs terechtkomen als gevolg van hun daad, alwaar zij bijgestaan zullen worden door 70 maagden. Dit getal staat als symbool voor veel. In het Paradijs zullen zij naar hun mening eten en drinken hebben in overvloed. Een grote groep moslims is echter van mening dat het offeren aan God niet mag gebeuren met seksuele bijbedoelingen en wijzen een dergelijk martelaarschap resoluut van de hand.

Metaforisch

In recenter tijden wordt de term martelaar ook in niet-religieuze context gebruikt.

Walpole schrijft in Memoirs of the Reign of George II in 1757 dat de Eeuw van de Rede in 1659 begon. Hij schrijft dat „een eeuw is voorbijgegaan sinds de rede (Reason) begonnen is dat overwicht in wereldse zaken zo te voeren als het aan mensen zesduizend jaar[2] geleden reeds toegestaan was. Hoewel in deze eeuw godsdiensten en regeringen nog steeds beheerst werden door vooroordelen, hoewel geloof dat in tegenstelling tot de logica en tirannen de menigten tot slaaf maakten van de luim van één enkele man, nog niet verdwenen zijn ontstaan er tenminste geen nieuwe ongerijmdheden meer of, indien zij verspreid werden, brengen zij geen vervolgingen of martelaren meer voort.”

Walpole gebruikte het begrip martelaar niet langer in een uitsluitend religieuze context maar rekende ook de slachtoffers van een niet „verlichte” overheid tot de martelaars.

De door kerk en overheid vervolgde sterrenkundigen zoals Galileo Galileï en Keppler waren in de ogen van de verlichting martelaren voor de vrijheid van de wetenschap.

In de 19e en 20e eeuw konden mensen in veler ogen ook de „martelaar van een goede zaak” worden wanneer zij zich opofferden voor sociale of politieke gerechtigheid.

Zo zien velen Martin Luther King als martelaar voor de burgerrechten (waarvoor hij overigens wel nadrukkelijk vanuit het christelijk geloof opkwam), sommigen zien Che Guevara als martelaar voor het socialisme en Theo van Gogh als martelaar voor de vrijheid van meningsuiting.

Zie ook

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Scheurkalender 2008 van Stichting Islamitisch Centrum Nederland, 13 maart 2008
  2. º Walpole rekende nog met de scheppingsdatum van James Ussher die berekende dat de aarde en de schepping 6000 jaar oud waren.
rel=nofollow
rel=nofollow