Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Asger Jorn
Asger Jorn, geboren als Asger Oluf Jørgensen (Vejrum (Jutland), 3 maart 1914 – Aarhus, 1 mei 1973) was een Deens kunstschilder, schrijver en filosoof. Hij was een van de hoofdfiguren van de Cobrabeweging.
Biografie
Asger Jorn was de tweede van zes kinderen. Zijn oudere broer was Jørgen Nash. Beide ouders waren leraren. Zijn vader, Lars Peter Jørgensen, was een fundamentalistische christen die bij een auto-ongeluk omkwam toen Asger 12 jaar oud was. Zijn moeder, Maren Nielsen, was ook een overtuigd christen, maar liberaler. De vroege zware christelijke invloed had een negatief effect op Asger, die begon te rebelleren tegen allerlei vormen van autoriteit.
In 1929, toen hij 15 jaar was, werd tuberculose bij hem vastgesteld. Hij bracht voor herstel drie maanden door aan de westkust van Jutland. Op 16-jarige leeftijd raakte hij beïnvloed door Nicolai Grundtvig en begon hij te schilderen. Asger werd ingeschreven in het Vinthers Seminarium, een lerarenopleiding in Silkeborg, waar hij een cursus in negentiende-eeuwse Scandinavische opvattingen volgde. Rond deze tijd werd Jorn onderwerp van een aantal olieverfschilderijen van de schilder Martin Kaalund-Jørgensen, die Jorn aanmoedigde zich in deze kunstvorm te ontwikkelen.
Begin carrière
Nadat hij in 1935 was afgestudeerd aan de universiteit, schreef een belangrijke referentie over hem, dat hij 'een buitengewoon rijke persoonlijke ontwikkeling en rijpheid' had bereikt - in het bijzonder vanwege zijn brede lezen in gebieden buiten de thema's die nodig zijn voor zijn studie. Reeds op het college trad hij toe tot de kleine Silkeborgse tak van de Deense Communistische Partij en kwam onder de directe invloed van Christian Christensen. Jorn zou later schrijven dat die een tweede vader voor hem was geworden.
In 1936 had hij genoeg geld bijeen geschraapt en reisde hij (op een BSA-motor) naar Parijs om een student van Kandinsky te worden. Aldaar ontdekte hij dat Kandinsky in dusdanige behoeftige omstandigheden verkeerde dat deze nauwelijks in staat was om zijn schilderijen te verkopen. Jorn besloot daarop zich op de Académie contemporaine van Fernand Léger in te schrijven. In deze periode wendde hij zich af van figuratieve schilderkunst en bekeerde hij zich tot abstracte kunst. In 1937 trad hij in dienst van Le Corbusier waarbij hij mocht werken aan het Palais des Temps Nouveaux voor de wereldtentoonstelling van Parijs in 1937. Hij keerde terug naar Denemarken in de zomer van 1937. Van 1937 tot 1942 studeerde hij aan de kunstacademie van Kopenhagen. Hij reisde opnieuw naar Parijs in de zomer van 1938.
Tweede Wereldoorlog
De bezetting van Denemarken door nazi-Duitsland was een tijd van diepe crisis voor Jorn, die diep was ingeprent met pacifisme. De bezetting bezorgde hem een diepe depressie. Vervolgens werd hij een actief communist. Tijdens de oorlog was hij met de architect Robert Dahlmann Olsen medeoprichter van de underground kunstgroep Helhesten ("Het Hellepaard"), en was een bijdrager aan het tijdschrift. In 1941 schreef hij een belangrijk theoretisch essay, Intieme banaliteiten, gepubliceerd in Helhesten, waarin hij stelde dat de toekomst van de kunst kitsch was en amateurlandschapsschilderijen werden geprezen als de beste hedendaagse kunst. Jorn was ook de eerste persoon die Franz Kafka in het Deens vertaalde.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog klaagde Jorn erover dat de kansen voor het kritisch denken binnen de context van de communistische arena beperkt waren door wat hij als een gecentraliseerde burgerlijke politieke controle typeerde. Hij vond dit onaanvaardbaar en brak met de Deense Communistische Partij. Toch bleef hij waarde hechten aan een filosofische herziening van de marxistische analyse van het kapitalisme uit het oogpunt van de kunstenaar.
Cobra
Asger Jorn reisde opnieuw naar Frankrijk, waar hij in 1948 een van de oprichters van Cobra werd. Jorn werd gezien als een van de belangrijke inspirators binnen Cobra. Hij reisde veel en onderhield de internationale contacten. Zijn werk was te zien op de grote Cobratentoonstellingen in Amsterdam (1949) en Luik (1951). Hij keerde verarmd en door tuberculose verzwakt terug naar Denemarken.
Nadat Jorn vanwege zijn longtuberculose in een sanatorium in Silkeborg was opgenomen en niet meer kon schilderen, voerde hij veel gesprekken met de Belgische Cobrakunstenaar Christian Dotremont, die ook ziek werd en in hetzelfde sanatorium terechtkwam. Hij schreef in die tijd een boek over kunst. Jorn schreef eveneens over tekens en magische symbolen die bij erediensten werden gebruikt. Een slang met een opgerolde staart, een motief afkomstig van een gouden hoorn, nam hij o.a. in zijn geschriften op.
Jorn, die de betekenis van de kindertekening al vroeg inzag, liet zijn zevenjarige zoon op een deur van het huis in Bregnerød schilderen.[1] De expressie van zijn zoontje inspireerde hem in veel van zijn werken. Samen met Dotremont maakde Jorn een reeks 'peintures-mots': woordschilderingen. Het handschrift als spiegel van de eigen persoonlijkheid boeide Jorn erg en in die zin zag hij schrijven en schilderen als één en dezelfde bezigheid. Tevens maakte Jorn in de Cobraperiode enkele schilderijen met zware vormen en donkere kleuren. Onder de indruk van het dreigende gevaar dat de Koude Oorlog in een nucleair conflict zou kunnen ontaarden, schilderde hij een serie oorlogsvisioenen. Met agressieve dieren, zoals in het schilderij 'Het recht van de adelaar', gaf hij zijn vrees symbolisch weer.[2]
Later schonk Jorn een museum voor moderne kunst aan de Deense stad Silkeborg, in de buurt waar hij opgroeide. Hij stierf in Aarhus op 1 mei 1973. Hij ligt begraven in Grötlingbo, op het Zweedse eiland Gotland.
Schilderstijl
Jorns eerste werk was expressionistisch. Later ging hij over op het surrealisme en de abstractie. Zijn werk bevat vaak angstaanjagende, mythische wezens. Hij wilde in zijn beeldtaal een verbinding leggen tussen de Noord-Europese oude mythologie en zijn eigen moderne tijd. De dieren waren daarbij een afspiegeling van de wereld van de mensen.
Jorn was een kunstenaar die voortdurend samenwerking en wederzijdse invloed met andere kunstenaars zocht, o.a. met Pierre Alechinsky, Christian Dotremont en met Bram van Velde.
Musea
Het werk van Asger Jorn is in diverse musea te zien:
|
Schilderijen
- Titelloos, 1950-59
- Titelloos, 1956-57
- Døddrukne danskere ("Verdronken Denen"), 1960
- Le Monde perdu ("Verloren Wereld"), 1960, Van Abbemuseum
Literatuur
- Willemijn Stokvis, Cobra Geschiedenis, voorspel en betekenis van een beweging in de kunst van na de tweede wereldoorlog Amsterdam, 1980.
Verwijzingen
Externe links
- Museum Jorn, Silkeborg
- Asger Jorn op www.galeriebirch.com
- Asger Jorn op Artcyclopedia met veel links
- Asger Jorn in Høst, Cobra, Gruppe Spur und Situationisten in Duits
(en) Citaten van of over Asger Jorn op Wikiquote