Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Belgisch Leger van Partisanen
Het Belgisch Leger van Partisanen (Frans: Armée belge des partisans) was een communistische verzetsgroep in de Tweede Wereldoorlog.
De verzetsgroep werd direct onder de vleugels van de Kommunistische Partij van België (KPB) opgericht. In 1941 fusioneerde de groep met de door de KPB opgerichte verzetsgroep Onafhankelijkheidsfront.
werking
Het Belgisch leger der partizanen was verantwoordelijk voor het gewapend verzet tegen de Duitse bezetter en de collaborateurs. De partizanen ontstonden door samenvoeging van een aantal groeperingen uit socialistische en communistische kringen, die na de inval van de Sovjet-Unie door het Duitse leger in juni 1941 samenkwamen onder de koepel van het onafhankelijkheidsfront en georganiseerd werden in het ’Belgisch leger der partizanen’.
De partizanen volgden een militaire organisatie en werden gegroepeerd in compagnies van 9 tot 12 verzetslieden. Verschillende compagnies vormden een bataljon, en bataljons werden samengevoegd in een korps. Over heel België waren een tiental korpsen actief.
Aanvankelijk rustten de partizanen zich uit met wapens, munitie en springstoffen, achtergebleven tijdens de Achttiendaagse Veldtocht van mei 1940. De uitrusting vormde later tijdens de oorlog vaak een probleem en diende worden aangevuld met wapens die gestolen of buitgemaakt werden op de vijand. Ook werden explosieven gestolen uit de mijnbouw of munitiefabrieken.
De partizanen hadden een groot aantal ondergedokenen onder hun rangen, die voortdurend een uitdaging vormden voor de veiligheid en werking van de beweging. De partizanen moesten vaak overgaan tot het uitvoeren van overvallen om geld en rantsoenzegels buit te maken om de ondergedokenen te kunnen onderhouden en de activiteit te garanderen.
De beweging was vooral bekend om haar aanslagen op het spoorverkeer en de telefoon- en telegraafverbindingen. Vanaf 1942 kwam daar nog het vernietigen van oogsten bij, vooral dan koolzaad, waarvan (vaak ten onrechte) gedacht werd dat het door de bezetter gebruikt werd voor synthetische olie en brandstof. De partizanen waren ook betrokken bij het neerschieten van talrijke collaborateurs, wat vooral in de Limburgse korpsen tot controversies na de oorlog zou leiden.
Bij de bevrijding werden de partizanen, net zoals de overige verzetsbewegingen ontwapend door de Belgische regering. Lang werd geijverd om de partizanen in het reguliere Belgisch leger te laten overgaan, maar de politiek zag dit niet zitten omwille van het communistische karakter van de beweging. Dit leidde bij heel wat verzetslui tot misnoegdheid.
Belangrijkste leden
- Hector Ameye
- Julien Ameye
- Raoul Baligand (oprichter)
- Henri Buch
- Germain De Becker
- Albert De Coninck
- Julia De Craecker
- Théo Dejace
- Joseph Delhalle
- Rosine Delaitte
- René Deprez
- Raymond Dispy
- Henri Dobrzynski
- Godefried Dreesen
- Arnaud Fraiteur
- Willy Frère
- Vic Goossens
- Antonina Grégoire
- Suzanne Grégoire
- Jacques Grippa
- Colonel Guillery
- Jean Guillissen
- Jan Guns
- Nelly Guns
- Jacob Gutfraynd
- Paul Halter
- Eva Hollander
- Pierre Joye
- Joseph Leemans
- Alexandre Livchitz
- Youra Livchitz
- Jean Michel
- Pr. Nuyens
- René Joseph Paquay
- Szaja Rochman
- Andrée Terfve
- Jean Terfve
- Joseph Thonet
- Victor Thonet
- Camille Van Acker
- Louis Van Brussel
- Simone Van Brussel
- Rik Van Ussel
- Louis Verheyen
- Frans Vleugels
- Fernande Volral
- Jacques Wurth
- Ursmar Navez
- Henri Navez