Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Albéric Ruzette
Albéric Emmanuel Henri Marie Ghislain Ruzette (Sint-Joost-ten-Node, 22 juli 1866 - Brugge, 25 mei 1929), meestal Albert genoemd, was een Belgisch politicus voor de Katholieke Partij.
Levensloop
Baron (1901) Albert Ruzette was de zoon van provinciegouverneur Léon Ruzette en van Félicie d'Anethan. Hijzelf trouwde met Berthe van Caloen de Basseghem (1869-1952). Ze hadden elf kinderen, van wie een talrijk nageslacht.
Na middelbare studies in Ieper, Brugge en Doornik, studeerde hij rechten in Leuven. In 1890 vestigde hij zich als advocaat in Brugge (in 1926-27 was hij stafhouder) en begon hij Nederlands te leren. Hij bleef tot in 1907 voorzitter van de Algemene Studentenbond in Leuven en was de stichter van de studentenclub 'Moeder Brugse'.
In 1892 werd hij verkozen tot katholiek provincieraadslid voor Brugge en bleef dit tot in 1902. Hij werd politiek zeer actief, onder meer als voorzitter-stichter van de turnvereniging van de Gilde der Ambachten, als voorzitter-stichter van de Katholieke Voorwacht en als lid van de provinciale toezichtscommissie op de psychiatrische inrichtingen. Hij was ook lid en proost van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed.
In 1902 werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger. In 1907 werd hij benoemd tot provinciegouverneur van West-Vlaanderen (1907-1912). In zijn diverse functies was hij belangrijk voor de uitbouw van de haven van Zeebrugge. Hij bekommerde zich ook zeer om de zeevisserij en de vissershaven van Zeebrugge. In 1912 werd hij opnieuw tot volksvertegenwoordiger verkozen, na een epische strijd die hij had gevoerd tegen het kartel van liberalen en christendemocraten van 'paster' Fonteyne, tijdens een tussentijdse verkiezing. Fonteyne en Ruzette werden beiden gekozen.
Hij bleef volksvertegenwoordiger van 1912 tot 1913 en werd vervolgens senator, mandaat dat hij tot aan zijn dood uitoefende. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef hij in Brugge en was hij actief in het Nationaal Hulp-en Voedingscomité. Hij werd na de oorlog minister van landbouw (1918-1921) en minister van landbouw en openbare werken (1921-1925). Gedurende die jaren behoorde hij tot de meest invloedrijke politici van het land.
Ruzette voerde de senaatslijst aan voor de verkiezing van 25 mei 1929. Hij overleed in de nacht voor de verkiezingen, maar werd niettemin als kopman verkozen.
Literatuur
- Luc SCHEPENS, De provincieraad van West-Vlaanderen, 1836-1921, Tielt, 1976.
- Oscar COOMANS DE BRACHENE, Etat présent de la noblesse belge, Annuaire de 1997, Roc-Rye.
- Andries VAN DEN ABEELE, De Balie van Brugge, Brugge, 1921.
Voorganger: Joris Helleputte |
Minister van Landbouw 1918-1925 |
Opvolger: Aloys Van de Vyvere |
Voorganger: Edward Anseele |
Minister van Openbare Werken 1921-1925 |
Opvolger: Alfred Laboulle |
Voorganger: Jean-Baptiste de Bethune |
Gouverneur van West-Vlaanderen 1907-1912 |
Opvolger: Leon Janssens de Bisthoven |