Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Aegidius Clemens August Schönstedt
Aegidius Clemens August Schönstedt (Münster, 18 april 1811 - Den Haag, 16 februari 1881) was een Nederlands luitenant-generaal, onder meer ridder in de Militaire Willems-Orde.
Familie
Schönstedt was een zoon van Clemens August en Wilhelmina Amalia Weicking. Hij trouwde in 1840 eerst met Louise Dorothea Adriana Baud, dochter van gouverneur-generaal Jean Chrétien baron Baud (1789-1859) en lid van de familie Baud. Hij trouwde als weduwnaar in 1858 met Maria Hendrika Jacoba van Braam 1829-1915), lid van de familie Van Braam. Haar zus was de echtgenote van schrijver Johannes Kneppelhout (1814-1885).
Loopbaan
Schönstedt verkreeg in de rang van tweede luitenant van de afdeling grenadiers bij Koninklijk Besluit van 28 november 1831 nummer 63 de Militaire Willems-Orde vierde klasse voor zijn verrichtingen tijdens de Belgische opstand. Hij diende in 1851 een naturalisatie-verzoek in en werd Nederlander. In 1859 was hij in de rang van majoor directeur van de normaalschietschool te Den Haag (tot 1860). Schönstedt was gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie (in de rang van luitenant-kolonel) tot maart 1863, toen hij zijn eervol ontslag aanvroeg, omdat zijn pogingen om orde en tucht aan die instelling te herstellen en te ondersteunen geen instemming vonden bij de minister van Oorlog. Hij werd vervolgens eerst geplaatst bij de grote staf, vervolgens bij het regiment grenadiers en jagers en met ingang van 24 december 1866 benoemd tot kolonel bij de staf van het wapen der infanterie, tevens belast met de functie van commandant van de Koninklijke Militaire Academie. In 1869 verkreeg Schönstedt, dan werkzaam in de rang van kolonel bij het zevende regiment infanterie, het ridderschap in de Orde van de Eikenkroon. Later was hij (in de rang van generaal-majoor) chef van de generale staf (1877).
Schönstedt was buitengewoon adjudant van de koning - benoemd sinds 1857 in de rang van majoor, maar al eerder (1849) benoemd als gewoon adjudant, in de rang van eerste luitenant, dan werkzaam bij het regiment grenadiers en jagers. Hij overleed op 16 februari 1881 en zijn stoffelijk overschot werd, in het bijzijn van vrijwel alle generaals en hoofdofficieren, bijgezet op Eik en Duinen. De koning liet zich vertegenwoordigen door adjudant-generaal van de Marine viceadmiraal Van Capellen en zijn adjudant kolonel Taets van Amerongen. Schönstedt was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1846).
| Voorganger: J.P.C. van Overstraten |
Gouverneur van de Militaire Academie 1867 - 1868 |
Opvolger: A. Engelvaart |
Bronnen, noten en/of referenties
|
