Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Abram Goldwasser
Abram Goldwasser (Odessa, 1 april 1898 – sterfdatum onbekend) was en Oekraïens-Russische Joodse overlevende van de holocaust.[1]
Levensloop
Goldwasser werd geboren in de huidige Oekraïne uit een Poolse vader en een Russiche moeder.
Goldwasser emigreerde in 1924 naar België waar hij eerst leerling-kleermaker werd. Hij werd uiteindelijk zaakvoerder van een grote kledingzaak aan het Stefaniaplein, vlakbij de Louizalaan in Brussel.[2]
Bij het begin van de Achttiendaagse Veldtocht werden Goldwasser en een bont gezelschap van ’staatsgevaarlijken’ (onder wie Joden, Vlaams-nationalisten, socialisten, communisten en Duitsers) opgesloten in de toenmalige gevangenis van Brugge. Op 15 mei werden de gevangenen met bussen naar Frankrijk gevoerd. Het is, net zoals bij enkele andere gevangenen, niet geheel duidelijk waarom Goldwasser als staatsgevaarlijk werd beschouwd.
In Frankrijk werden 21 gevangenen, onder wie Joris Van Severen, zonder proces door de Fransen doodgeschoten tijdens het Bloedbad van Abbeville. Goldwasser ontsnapte aan de slachtpartij.
Na Abbeville kwam Goldwasser in een opvangkamp in Rouen terecht. Later werd hij gevangengehouden in een kamp in Zuid-Frankrijk. In oktober 1940 kon Goldwasser terugkeren naar België. Zijn appartement was ondertussen aangeslagen door Duitse officieren, zodat hij elders onderdak moest zoeken. Tijdens de oorlog trouwde hij met Fale Lubelski. Ze probeerden zich verborgen te houden en lieten zich niet registreren in het Jodenregister. In 1942 worden ze toch gesommeerd zich te melden bij de Gestapo, waarop ze onderdoken bij vrienden in Ukkel. Op 16 februari werd het echtpaar verklikt waarna ze werden opgesloten in de Dossinkazerne. Ze werden op de trein naar Auschwitz gezet maar wisten allebei dankzij een verzetsactie te ontsnappen uit het twintigste treinkonvooi. Ze doken terug onder en konden de oorlog overleven.
In 1959 vroeg hij de naturalisatie tot Belg aan.[3]
Bronnen, noten en/of referenties
|