Hildegard von Bingen
Hildegard von Bingen (Bij Bermersheim vor der Höhe of Niederhosenbach, 1098 – Klooster Rupertsberg, bij Bingen am Rhein, 17 september 1179) was een benedictijns abdis, dichteres, componiste, mysticus, natuur- en geneeskundige. Zij wordt in de Rooms-Katholieke Kerk vereerd als een heilige en kerkleraar. Ook in de anglicaanse, oudkatholieke en lutherse kerk wordt zij met gedenkdagen herdacht.
Leven
Vroege jaren
Hildegard werd geboren als het tiende kind van Hildebert von Bermersheim en Mechtild von Merxheim-Nahet, een gezin in de vrije lage adel in dienst van Graaf Meginhard von Sponheim. Zij had vanaf de geboorte een zwakke gezondheid. Hildegard leidde een betrekkelijk normaal leven voor een kind van adel van die tijd. Op achtjarige leeftijd werd zij voor haar opvoeding in de hoede van kloosterzusters gegeven. Zij kreeg godsdienstonderwijs samen met de acht jaar oudere Jutta van Sponheim, die twee jaar daarvoor, op 14-jarige leeftijd, door aartsbisschop Ruthard van Mainz een wijding ontvangen had. De eerste drie jaar nam de gewijde weduwe Uda van Göllheim het onderwijs op zich.
Op 1 november 1112 werd zij samen met Jutta van Sponheim en een derde jonge vrouw verbonden aan een sinds 1108 bestaande gemeenschap van benedictijnse kloosterlingen, Disibodenberg. Disibodenberg was gesticht door de Ierse monnik Disibod uit de zevende eeuw. Jutta van Sponheim, eveneens van de plaatselijke adel, werd vanaf dat moment haar lerares.
Hildegards rol binnen het klooster
Tegen de tijd dat Hildegard haar kloostergeloften aflegde en van bisschop Otto van Bamberg de sluier ontving, was de gemeenschap uitgebreid en een klooster geworden. Bij de dood van Jutta in 1136 werd Hildegard benoemd tot magistra van de leerlingen. Er waren meermaals geschillen met abt Kuno von Disibodenberg omdat Hildegard de ascese, een van de principes van het toenmalige monnikendom, matigde. Zo versoepelde zij bijvoorbeeld de voedingsvoorschriften in haar gemeenschap en verkortte zij de zeer lange gebeds- en aanbiddingstijden die door Jutta waren vastgelegd.
Scivias
Wat het werk van Hildegard von Bingen wellicht onderscheidt, zijn haar visionaire ervaringen, die zij al op zeer jonge leeftijd begon op te doen. Ze had deze lang voor zichzelf gehouden tot ze op de leeftijd van 42 jaar en zeven maanden in een visioen de opdracht kreeg om het op te schrijven. Zij begon toen aan haar grote werk, Scivias, of „Ken de Wegen (van God),” dat elk visioen met prachtige verluchtingen en uitvoerige tekst weergeeft. Paus Eugenius III las een deel van dit werk voor op een synode in Trier (winter van 1147-48) en gaf Hildegard zijn toestemming hiermee door te gaan. Hildegard had eerder brieven uitgewisseld met Bernardus van Clairvaux, die een belangrijke rol speelde om haar werk onder de aandacht van de paus te brengen. Nu zij op die manier erkend werd als een middel waardoor Gods wil bekend kon worden, kreeg zij brieven van pausen, keizers, koningen, koninginnen en bisschoppen, alsook van mensen van lagere rang, die haar om gebed en advies vroegen. Zij aarzelde niet om ook de hooggeplaatsten onder hen terecht te wijzen wanneer dit nodig was.
Het kwam tot een openlijk conflict met de abt toen Hildegard met haar gemeenschap een eigen klooster wilde stichten. De benedictijnen van Disibodenberg verzetten zich hier resoluut tegen, want Hildegard bracht populariteit in hun klooster. Zij zouden ook de bruidsschatten missen die de vrouwen meebrachten als toegangsgeld tot het klooster.
In 1150 vertrok Hildegard, in een in die tijd voor een vrouw ongebruikelijke stap, met achttien of twintig nonnen uit Disibodenberg om een nieuw klooster te stichten in Rupertsberg, een dagreis verderop. Vijftien jaar later stichtte zij een andere gemeenschap in Eibingen, die zij vaak bezocht.
Medische werken
Toen ze klaar was met Scivias, wijdde ze zich van 1151 tot 1158 aan haar medische werken, tegenwoordig bekend als Physica (’Geneeskunde’) en Causae et curae (’Oorzaken en Behandelwijzen’). Het onderscheid tussen de ’medische’ en de ’visionaire’ werken is niet zo duidelijk als we misschien zouden willen denken. Haar medische en fysiologische ideeën vormen een groot deel van haar Liber divinorum operum simplicis hominis, of ’Boek van Goddelijke Werken’, en de zogenaamde medische werken werden geopenbaard door directe transmissie van het goddelijke, op dezelfde manier als haar meer theologisch gebaseerde visioenen dat waren. De bekendheid van Hildegards genezende gaven overstemde de waardering voor haar vele andere talenten tijdens haar leven, en alle rangen en standen bezochten haar voor genezing, exorcisme en raad.
Muzikale werken
Hildegard componeerde ook muziek, waaronder het mysteriespel Ordo Virtutum (Het spel van de deugden), dat wordt beschouwd als een van de eerste muziektheaterwerken in de westerse traditie. Haar muzikale oeuvre kreeg vorm vóór 1158, hoewel ze later nog toevoegingen zou doen. In het mysteriespel Ordo Virtutum staat de Ziel centraal, die wordt verscheurd tussen de Duivel en een koor van Deugden. Hoewel het werk waarschijnlijk niet specifiek bedoeld was voor een liturgische gelegenheid, toont het Hildegards creatieve vrijheid en muzikale vakmanschap.
Daarnaast componeerde zij haar eigen sequensen en gezangen voor liturgisch gebruik, waarmee zij de conventionele beperkingen voor vrouwen in haar tijd doorbrak. Dit contrasteert met Héloïse, abdis van het klooster Le Paraclet, die geen eigen muziek componeerde, maar Abelard vroeg om liturgische composities voor haar gemeenschap. Behalve Ordo Virtutum omvat Hildegards werk een uitgebreide collectie hymnen, antifonen en responsoria die nog steeds worden uitgevoerd vanwege hun spirituele en muzikale diepgang.
Liber vitae meritorum
Daarna volgde Hildegards tweede visionaire werk, Liber vitae meritorum, ’Boek van de verdiensten van het leven’, waarin de Deugden antwoorden op uitspraken van de Ondeugden. In dit werk beveelt Hildegard een aantal boetvaardige activiteiten aan om de ondeugden af te schudden.
Preektochten en maatschappelijke rol
Gedurende de vijf jaar dat zij zich bezighield met het samenstellen van Liber vitae meritorum maakte zij drie rondreizen om homilieën te houden – een andere hoogst ongebruikelijke activiteit voor een vrouw; in feite werd er in die tijd over gediscussieerd of zelfs monniken of kanunniken het recht hadden om te preken.
Hildegard als auteur van een kunsttaal
Hildegard von Bingen creëerde een unieke kunsttaal genaamd de Lingua Ignota (’Onbekende Taal’), die zij gebruikte samen met een bijbehorend alfabet, het Litterae Ignotae. Deze taal, waarvan slechts een beperkt aantal woorden bekend is, lijkt ontworpen te zijn voor mystieke of symbolische doeleinden en weerspiegelt haar diepgaande spirituele en creatieve visie. De woorden, vaak met Latijnse invloeden, worden geassocieerd met thema’s als goddelijke deugden, natuur, en het menselijk lichaam. Het is niet volledig duidelijk of de Lingua Ignota bedoeld was als een werkelijke functionele taal of eerder als een literaire en spirituele oefening.
Verering
Op 10 mei 2012 werd zij door paus Benedictus XVI heilig verklaard en op 7 oktober 2012 verkreeg zij de eretitel van kerklerares.
Haar relikwieën worden bewaard in een gouden kist in de bedevaartskerk Sankt-Hildegard in Eibingen, bij Rüdesheim am Rhein. In Eibingen bevindt zich ook de abdij Sankt-Hildegard.