Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Hildegard von Bingen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hildegard von Bingen (Bij Bermersheim vor der Höhe of Niederhosenbach, 1098 – Klooster Rupertsberg, bij Bingen am Rhein, 17 september 1179) was een benedictijns abdis, dichteres, componiste, mysticus, natuur- en geneeskundige. Zij wordt in de Rooms-Katholieke Kerk vereerd als een heilige en kerkleraar. Ook in de anglicaanse, oudkatholieke en lutherse kerk wordt zij met gedenkdagen herdacht.

Leven

Hildegard werd geboren als het tiende kind van Hildebert von Bermersheim en Mechtild von Merxheim-Nahet, een gezin in de vrije lage adel in dienst van Graaf Meginhard von Sponheim. Zij had vanaf de geboorte een zwakke gezondheid. Hildegard leidde een betrekkelijk normaal leven voor een kind van adel van die tijd. Op achtjarige leeftijd werd zij voor haar opvoeding in de hoede van kloosterzusters gegeven. Zij kreeg godsdienstonderwijs samen met de acht jaar oudere Jutta van Sponheim, die twee jaar daarvoor, op 14-jarige leeftijd, door aartsbisschop Ruthard van Mainz, een wijding ontvangen had. De eerste drie jaar nam de gewijde weduwe Uda van Göllheim het onderwijs op zich.

Op 1 november 1112 werd zij samen met Jutta van Spanheim en een derde jonge vrouw mee verbonden aan een sinds 1108 bestaande gemeenschap van benedictijnse kloosterlingen, Disibodenberg. Disibodenberg was gesticht door de Ierse monnik Disibod uit de zevende eeuw. Jutta van Sponheim, eveneens van de plaatselijke adel werd van toen af haar lerares.

Tegen de tijd dat Hildegard haar kloostergeloften aflegde en van bisschop Otto van Bamberg de sluier ontving, was de gemeenschap uitgebreid en een klooster geworden. Bij de dood van Jutta in 1136 werd Hildegard benoemd tot magistra van de leerlingen. Er waren meermaals geschillen met abt Kuno von Disibodenberg omdat Hildegard de ascese, één van de principes van het toenmalige monnikendom, matigde. Zo versoepelde zij bijvoorbeeld de voedingsvoorschriften in haar gemeenschap en verkortte zij de zeer lange gebeds- en aanbiddingstijden die door Jutta waren vastgelegd.

Wat het werk van Hildegard von Bingen wellicht onderscheidt, zijn haar visionaire ervaringen, die zij al op zeer jonge leeftijd begon op te doen. Ze had deze lang voor zichzelf gehouden tot de op de leeftijd van 42 jaar en zeven maanden in een visioen de opdracht kreeg om het op te schrijven. Zij begon toen aan haar grote werk, Scivias, of „Ken de Wegen (van God),” dat elk visioen met prachtige verluchtingen en uitvoerige tekst weergeeft. Paus Eugenius III las een deel van dit werk voor op een synode in Trier (winter van 1147-48) en gaf Hildegard zijn toestemming aan om hiermee door te gaan. Hildegard had eerder brieven uitgewisseld met Bernardus van Clairvaux, die een belangrijke rol speelde om haar werk onder de aandacht van de paus te brengen. Nu zij op die manier erkend werd als een middel waardoor Gods wil bekend kon worden, kreeg zij brieven van pausen, keizers, koningen, koninginnen en bisschoppen, alsook van mensen van lagere rang, die haar om gebed en advies vroegen. Zij aarzelde niet om ook de hooggeplaatsten onder hen terecht te wijzen wanneer dit nodig was.

Het kwam tot een openlijk conflict met de abt toen Hildegard met haar gemeenschap een eigen klooster wilde stichten. De benedictijnen van Disibodenberg verzetten zich hier resoluut tegen, want Hildegard bracht populariteit in hun klooster. Zij zouden ook de bruidsschatten missen die de vrouwen meebrachten als toegangsgeld tot het klooster.

In 1150 vertrok Hildegard, in een in die tijd voor een vrouw ongebruikelijke stap, met achttien of twintig nonnen uit Disibodenberg, om een nieuw klooster te stichten in Rupertsberg, een dagreis verderop. Vijftien jaar later stichtte zij een andere gemeenschap in Eibingen, die zij vaak bezocht.

Toen ze klaar was met Scivias, wijdde ze zich van 1151 tot 1158 aan haar medische werken, tegenwoordig bekend als Physica (’Geneeskunde’) en Causae et curae (’Oorzaken en Behandelwijzen’), waaraan ze werkte tussen 1151 en 1158. Het onderscheid tussen de ’medische’ en de ’visionaire’ werken is niet zo duidelijk als we misschien zouden willen denken. Haar medische en fysiologische ideeën vormen een groot deel van haar Liber divinorum operum simplicis hominis, of ’Boek van Goddelijke Werken’, en de zogenaamde medische werken werden geopenbaard door directe transmissie van het goddelijke, op dezelfde manier als haar meer theologisch gebaseerde visioenen dat waren. De bekendheid van Hildegards genezende gaven overstemde de waardering voor haar vele andere talenten tijdens haar leven, en alle rangen en standen bezochten haar voor genezing, exorcisme en raad.

Hildegards muzikale werken kregen vorm vóór 1158, hoewel ze later nog toevoegingen zou doen. Daaronder bevindt zich wat wel het eerste bekende mysteriespel wordt genoemd, Ordo virtutum of ’Het spel van de deugden’, geschreven als een finale van Scivias. Het centrale personage, de Ziel, wordt verscheurd tussen tegengestelde argumenten van de Duivel en een koor van Deugden. We weten niet of dit stuk bedoeld was voor een specifieke liturgische gelegenheid, maar we weten wel dat Hildegard haar eigen sequensen componeerde voor missen. Ook hier overschreed ze de gebruikelijke grenzen van de vrouw. Toen Héloise bijvoorbeeld muziek wilde voor haar klooster, de Paraclete, waagde zij het niet zelf te componeren, maar vroeg zij Abelard die voor haar te schrijven.

Daarna volgde Hildegards tweede visionaire werk, Liber vitae meritorum, ’Boek van de verdiensten van het leven’, waarin de Deugden antwoorden op uitspraken van de Ondeugden. In dit werk beveelt Hildegard een aantal boetvaardige activiteiten aan om de ondeugden af te schudden.

Gedurende de vijf jaar dat zij zich bezighield met het samenstellen van Liber vitae meritorum maakte zij drie rondreizen om homilieën te houden – een andere hoogst ongebruikelijke activiteit voor een vrouw; in feite werd er in die tijd over gediscussieerd of zelfs monniken of kanunniken het recht hadden om te preken.

Verering

Op 10 mei 2012 werd zij door paus Benedictus XVI heilig verklaard en op 7 oktober 2012 verkreeg zij de eretitel van kerklerares.

Haar relikwieën worden bewaard in een gouden kist in de bedevaartskerk Sankt-Hildegard in Eibingen, bij Rüdesheim am Rhein. In Eibingen bevindt zich ook de abdij Sankt-Hildegard.

rel=nofollow