Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Strafbaarheid van mensenhandel
Dit artikel behandelt eerst de ontwikkeling van de strafbaarheid in Nederland, sinds 1811, van feiten die soms onder een Nederlandse definitie van vrouwenhandel of mensenhandel vielen of nu vallen. Daarna behandelt dit artikel een thematische vergelijking van de strafbaarheid van enkele ‘soorten mensenhandel’, in diverse landen.
Voor de gedetailleerde situatie in enkele andere landen, zie de verwijzingen onderaan dit artikel.
Nederland
Tot 1911 waren vrouwenhandel en mensenhandel nog geen juridische begrippen in Nederland; tot circa 1880 vermoedelijk ook nog geen taalkundige begrippen. We behandelen hieronder tot 1911 delicten die na 1911 (soms) (deels) onder vrouwenhandel/mensenhandel zouden vallen. ‘Vrouwenhandel’ werd in 1911 één keer juridisch gedefinieerd; ‘mensenhandel’ werd vanaf 1994 een groot aantal malen ge(her)definieerd.
1811
Code pénal artikel 334: strafbaar is om als gewoonte de losbandigheid of de prostitutie of de corruptie van jeugd onder de 21 jaar uit te lokken, te bevorderen of te faciliteren[1].
1886
Wetboek van Strafrecht (ter vervanging van Code pénal) artikel 250 [koppelarij]: strafbaar is om uit winstbejag of als gewoonte, of in de hoedanigheid van ouder of (toeziend) voogd, de ontucht van een minderjarige te bevorderen[2].
1911
In maart 1911 besloot de Tweede Kamer tot strafbaarstelling van “vrouwenhandel”[3]. Uit het voorstel daartoe in de Nota van Wijziging en het Kamerdebat blijkt, dat men met ‘vrouwenhandel’ bedoelde: iedere handeling, bedoeld om de werkzaamheid van een vrouw als prostituee te bevorderen of faciliteren[4]. Tot dat moment had de Kamer nooit een parlementair stuk over vrouwenhandel ontvangen, dus de Kamer moet zich hebben gebaseerd op morele oordelen over prostitutie, en eventuele geruchten over vrouwenhandel.
Daarnaast werd WvS art. 250 aangescherpt: ieder bevorderen van ontucht van een minderjarige werd strafbaar[5].
1927
In 1927 werd ook werven of bemiddelen van mannen jonger dan 21 jaar voor prostitutie, wat nog viel onder WvS art. 250 (drie jaar cel), strafbaar gesteld onder art. 250ter (vijf jaar cel)[6].
1988
Op 1 februari 1988 overlegde de Vaste commissie voor het Emancipatiebeleid van de Tweede Kamer met de ministers van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in een uitgebreide commissievergadering (UCV), over vrouwenhandel[7].
Minister Korthals Altes (Justitie) zei daar: “de Hoge Raad” oordeelde recentelijk (11 maart 1986, arrest nr. 737) dat “onder vrouwenhandel dient te worden verstaan "elke daad die ertoe strekt een vrouw over te leveren aan prostitutie" ”. Hij stelde echter voor, “het misdrijf vrouwenhandel in overeenstemming met de hedendaagse opvattingen” te definiëren of interpreteren als “door (bedreiging met) geweld (…) of door misleiding of door misbruik van (…) overwicht iemand tot prostitutie (proberen te) brengen”, waarbij het aan een vrouw “voorspiegelen” van een beter inkomen al geldt als ‘misbruik van overwicht’[8].
1989-1994
In 1989 presenteerde de regering een wijzigingsvoorstel voor WvS 250ter, ter verhoging van de strafmaat van 5 naar 6 jaar[9].
Daarbij stelde de minister, dat ook de “interpretatie” van de strafbepaling nu “enige aanpassing behoeft” wegens gewijzigde “maatschappelijke opvattingen” en stelde hij deze nieuwe “formulering van het delict vrouwenhandel” voor: “een ander door (dreiging met) geweld (…) of door misbruik van (…) overwicht of door misleiding tot prostitutie” (proberen te) brengen of een persoon aanwerven of meenemen voor prostitutie in een ander land[10]. Misbruik van overwicht bestaat daarbij reeds, volgens de minister, indien bij aanwerving van een vrouw haar een beter inkomen wordt voorgespiegeld[11]. In 1990 werd aan de formulering toegevoegd: een minderjarige tot prostitutie brengen[12].
In het Kamerdebat 20 mei 1992 maakten vier partijen bezwaar tegen de clausule: “…aanwerft, medeneemt … met het oogmerk die persoon in een ander land in de prostitutie te brengen”: men achtte dat strijdig met “de veronderstelde volwassenheid en mondigheid van mensen” (VVD), strijdig met het doel om vrijwillige prostitutie van buitenlandse vrouwen “uit de criminele sfeer halen” (D66), strijdig met het doel om onderscheid te maken tussen “vrouwenhandel (per definitie gedwongen) enerzijds en vrijwillig werknemerschap van vrouwen anderzijds” (GL), en “ontkenning van het zelfbeschikkingsrecht van volwassen buitenlanders” (PvdA). De motie om die clausule te schrappen werd echter alleen ondersteund door VVD, D66 en GroenLinks. Daarna werd het wetsvoorstel, mét daarin de gewraakte clausule, aangenomen, met daartegen alleen de stemmen van SGP en RPF.
Het wetsartikel werd 1 februari 1994 van kracht[13].
2000-2002
Per 1 oktober 2000 werd WvS art. 250ter gewijzigd, en verletterd tot 250a met als titel [mensenhandel en strafbare exploitatie van prostitutie][14]. Door die combinatietitel is tussen 2000 en 2005 niet goed duidelijk wat precies juridisch geldt als ‘mensenhandel’. ‘Tot prostitutie brengen’ heet nu: ‘bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling’.
Wegens het tegelijkertijd schrappen van het eertijdse ‘bordeelverbod’ (art. 250bis) werd aan art. 250a nu toegevoegd: (4º) ‘degene die opzettelijk voordeel trekt uit seksuele handelingen van een ander met een derde tegen betaling, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich onder de onder 1º genoemde omstandigheden beschikbaar stelt tot het plegen van die handelingen’, etc..
Per oktober 2002 werd art. 250a licht gewijzigd, om ook andere seksuele uitbuiting behalve prostitutie strafbaar te stellen: ‘seksuele handelingen met een derde’, werd: ‘… met of voor een derde’[15].
Sinds 2005
Per 1 januari 2005 wenste de regering tevens handelingen strafbaar te stellen die genoemd worden in een VN-protocol van 15 november 2000[16] inzake “trafficking in persons, especially women and children” [17]. Basisgedachte van dat protocol lijkt: strafbaar stellen van door machtsmisbruik etc. een persoon werven of vervoeren of onderbrengen etc. voor het doel van dwangarbeid, slavernij, verwijdering van organen, of exploitatie van prostitutie.
Daartoe werd WvS art. 250a vernummerd tot 273a [mensenhandel] en gewijzigd[16][18].
Het nieuwe artikel 273a maakt nogal hutspot van het oude art. 250a en het VN-protocol.[16] 273a bevat bijvoorbeeld, in lid 1-4º, de strafbaarheid van: ‘een ander, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, dwingen of bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid’. Aangezien dat ‘...voortvloeiend overwicht...’ niet uit het VN-protocol komt maar uit het oude WvS 250a, omvat dat ‘misbruik van overwicht’ tevens: het voorspiegelen van een beter inkomen (zie hierboven bij 1989). Dus: iemand werven voor arbeid door te wijzen op een beter inkomen, is in Nederland sinds 2005 mensenhandel.
Per 1 september 2006 werd dit wetsartikel verletterd tot WvS art. 273f[18].
Per 1 juli 2009 werden de maximale straffen verhoogd: mensenhandel (lid 1) ging van zes naar acht jaar; de verzwarende omstandigheden gaan resp. van 8 naar 12 jaar, 10 naar 12, 12 naar 15, en 15 naar 18 jaar[19].
Zie ook Wetsvoorstel Strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel.
Werven minderjarige prostituees
In Frankrijk is sinds 1811 het werven van minderjarigen voor prostitutie verboden, als het ‘als gewoonte’ gebeurt. Sinds 1946 is alle werven van minderjarigen voor prostitutie verboden. In Nederland is sinds 1811 het werven van een minderjarige (vrouw of man) voor prostitutie strafbaar als het ‘als gewoonte’ gebeurt of door een ouder/opvoeder; sinds 1886 als het gebeurt uit winstbejag of als gewoonte of door een ouder/opvoeder. Sinds 1911 is ieder werven van een minderjarige strafbaar. In Duitsland is sinds 1872 werven van minderjarigen voor prostitutie verboden als het ‘als gewoonte of uit eigenbelang’, of met misleiding, of door ouders, opvoeders et cetera gebeurt. Sinds 1973 is er alle werven van minderjarigen voor prostitutie verboden. In Engeland wás sinds 1885 ieder werven van een minderjarige vrouw voor prostitutie strafbaar; sinds 2003 is alleen werven van een vrouw óf man voor prostitutie, in de verwachting daar zelf beter van te worden, strafbaar.
In 1910 sloten vijftien landen een verdrag[20] om het aanwerven, africhten of ontvoeren van een minderjarige vrouw voor losbandigheid strafbaar te stellen als ‘la traite des blanches’. Meer landen sloten zich hierbij aan[21].
In Oostenrijk is de situatie moeilijk in te schatten; zie details in ‘Mensenhandel’ in Oostenrijk. Over de Verenigde Staten zijn gegevens moeilijk te vinden; zie ‘Mensenhandel’ in de Verenigde Staten.
Door misleiding of met dwang tot prostitutie brengen
In Duitsland is sinds 1872 iemand met misleiding tot prostitutie brengen strafbaar. Met geweld of bedreiging iemand tot prostitutie brengen is sinds 1872 strafbaar als het gebeurt ‘als gewoonte of uit eigenbelang’, en sinds 1973 in alle gevallen.
In Engeland en Wales wàs sinds 1885 met misleiding of dwang tot prostitutie brengen altijd strafbaar; sinds 2003 is dit alleen strafbaar als dit gebeurt in de verwachting dat men zelf, of een derde, daaruit winst behaalt.
In 1910 sloten vijftien landen een verdrag[20] om het door bedrog of met dwang aanwerven, africhten of ontvoeren van een vrouw voor losbandigheid, strafbaar te stellen als ‘la traite des blanches’. Meer landen sloten zich hierbij aan[21].
In Nederland is sinds 1911 vrouwen door misleiding of met dwang tot prostitutie brengen strafbaar; sinds 1994 ook mannen.
In Frankrijk is sinds 1946 door misleiding of met dwang een persoon tot prostitutie brengen strafbaar.
Werven prostituees voor ander land
In Duitsland was sinds 1872 werven voor prostitutie in een ander land strafbaar indien dit gebeurde ‘als gewoonte of uit eigenbelang’; sinds 1973 is die werving strafbaar als die ‘beroepsmatig’ gebeurt.
In Engeland en Wales wás sinds 1885 werven voor prostitutie in een ander land altijd strafbaar; sinds 2003 is dit alleen strafbaar als dit gebeurt in de verwachting dat men zelf, of een derde, daaruit winst behaalt.
In de V.S. is sinds 1910 werven voor prostitutie in een andere staat van de V.S., of buiten de V.S., strafbaar.
In Nederland is sinds 1911 ieder aanwerven van een vrouw voor prostitutie in een ander land verboden; sinds 1994 ook mannen.
In 1933 sloten vijfentwintig landen een verdrag[22] dat aanwerven, africhten of ontvoeren van een meerderjarige vrouw voor losbandigheid in een ander land strafbaar stelt als ’la traite des femmes majeures / traffic in women of full age’; dit als aanvulling op hun eerdere verdrag betreffende minderjarige vrouwen.
In Frankrijk is sinds 1946 werven voor prostitutie in een ander land strafbaar.
In Oostenrijk is sinds 1975, maar misschien al eerder, werven voor prostitutie in een ander land strafbaar.
Werven of bemiddelen meerderjarige prostituees, zonder dwang/misleiding en niet voor ander land
In Duitsland was sinds 1872 werven voor prostitutie strafbaar indien dit gebeurde ‘als gewoonte of uit eigenbelang’; sinds 1973 is die werving strafbaar als die ‘beroepsmatig’ gebeurt.
Engeland en Wales was tussen 1885 en 2003 ieder werven van een vrouw als prostituee strafbaar; sinds 2003 is werven van een persoon tot prostitutie alleen strafbaar als dit gebeurt in de verwachting dat men zelf, of een derde, daaruit winst behaalt.
Tussen 1911 en 1994 was in Nederland ieder aanwerven van een vrouw voor prostitutie verboden. Sinds 1994 is aanwerven voor prostitutie in het algemeen niet strafbaar.
In Frankrijk is sinds 1946 een persoon werven of bemiddelen tot prostitutie strafbaar.
In 1949 nam de Verenigde Naties een resolutie[23] aan die werven van prostituees strafbaar stelt als Traffic in persons. De helft van de VN-lidstaten heeft deze resolutie geratificeerd – België wel, Nederland niet.
In Oostenrijk is zeker sinds 1975 ‘iemand tot prostitutie brengen’ strafbaar.
In de V.S. lijkt werven voor prostitutie over het algemeen verboden.
Zie ook
- ‘Mensenhandel’ in Duitsland
- ‘Mensenhandel’ in Oostenrijk
- ‘Mensenhandel’ in Frankrijk
- ‘Mensenhandel’ in het Verenigd Koninkrijk
- ‘Mensenhandel’ in de Verenigde Staten
Externe links
- Artikel 273f Wetboek van Strafrecht
- Samenvatting EU-wetgeving tegen mensenhandel, website europa.eu
Literatuur
Noten
|