Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Eliëzer Ben-Jehoeda

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 24 apr 2017 om 19:37
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Eliëzer Ben-Jehoeda, (Hebreeuws: אֱלִיעֶזֶר בֶּן־יְהוּדָה) (Lužki, in de regio Vilna (Litouwen) in het Russische keizerrijk, (thans Wit-Rusland), 7 januari 1858Jeruzalem, 16 december 1922) was een Joodse hebraïcus en journalist. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van het modern Hebreeuws.

Leven

Ben-Jehoeda werd geboren als zoon van Leib Perlman en diens echtgenote Feyga Perlman (geboren Wolfson)[1] en kreeg de naam Eliëzer Jitschak Perlman. Als ’wonderkind’ kon hij op driejarige leeftijd de Hebreeuwse tekst van de Bijbel en van het joodse gebedenboek lezen. Toen hij vijf jaar was, overleed zijn vader aan tuberculose. Enkele jaren later stuurde zijn moeder hem naar een rijke oom van haar, die voor Eliëzers opvoeding zorgde. Na zijn Bar Mitsva werd hij ingeschreven aan de jesjiva voor een rabbijnse opleiding. Daar kwam hij onder de invloed van een jonge progressieve rabbi, die ideeën volgde van de joodse Verlichting. Op een dag in 1872 toonde de rabbi hem een Hebreeuwse vertaling van Robinson Crusoë. Hij was erg onder de indruk en begreep plotseling dat Hebreeuws ook voor andere dan liturgische doelen gebruikt kon worden. Toen zijn grootoom te weten kwam dat Eliëzer de invloed van de joodse Verlichting had ondergaan aan de jesjiva, haalde hij hem uit de jesjiva en zette hem het huis uit.

Eliëzer kwam in een synagoge in Rusland terecht, waar de whiskeymaker Salomon Jonas hem uitnodigde om in zijn gezin te wonen. Hij had zelf zes kinderen, waarvan de oudste, Debora, 18 was. De volgende twee jaar kreeg hij van Debora taallessen Frans, Duits en Russisch, en begon hij wat verliefd te worden op haar.

Studententijd

Salomon Jonas bekostigde Eliëzers opleiding aan een staatsschool in Letland. Daar kwam hij in contact met de politieke stroming van het nationalisme, dat sterk zijn richting zou gaan bepalen.

Volgens zijn autobiografie had hij in 1875 een droom over het herleven van Israël en zijn taal.[2]

In 1875 lag hij in Parijs in een ziekenhuis. Hij ontmoette er Avraham Moshe Luntz, die uit Jeruzalem kwam en vloeiend Hebreeuws sprak.[3]

De Hebreeuwse uitspraak van de sefardische joden verschilde zo sterk van de uitspraak die hij had geleerd, dat hij hen aanvankelijk niet eens begreep, en zij begrepen hem niet.

In 1878 begon hij in Parijs aan de Sorbonne geneeskunde te studeren. Maar toen hij zich wegens zijn aanhoudende hoest liet onderzoeken, werd vastgesteld dat hij tuberculose had. Hij brak daarom zijn studies af, en schreef aan Salomon Jonas dat hij zich voelde als een ’ter dood veroordeelde’, en dat hij daarom maar beter niet beter Debora kon trouwen.

Ondanks deze brief en hoewel ze elkaar al zeven jaar niet meer gezien hadden, hield Debora voet bij stuk en liet hem weten dat ze in elk geval met hem wilde trouwen.

In een volende brief gebruikte hij voor het eerst de naam Ben-Jehoeda, met een dubbele betekenis: ten eerste was het afgeleid van de naam van zijn vader, Leib, de jiddische variant van de Hebreeuwse naam Jehoeda. Ten tweede identificeerde hij zich met deze naam als een zoon van Judea, het land van zijn voorvaders.

Op advies van zijn arts reisde hij naar Algiers, waar het warmere klimaat een gunstige invloed had op zijn tuberculose. Daar kon hij het uitspraaksysteem van de sefardische joden in de praktijk bestuderen en vond dat het vloeiender en melodieuzer was dan de asjkenazische uitspraak. Hij nam aan dat het dichter bij de oorspronkelijke uitspraak van het Bijbelse Hebreeuws lag, en stond erop om voortaan de sefardische uitspraak te gebruiken en aan anderen te onderwijzen.

Naar Jeruzalem

Hoewel het klimaat van Algiers zich zeer gunstig uitwerkte op zijn gezondheid, besloot hij, dat als hij dan toch aan tuberculose zou moeten sterven, hij liever in zijn land zou sterven.

Onderweg in Caïro, trouwde hij in 1881 met Debora. Ze kwamen overeen om vanaf nu de Hebreeuwse uitspraak van haar naam, D’vora, te gebruiken.

Pas aangekomen in Palestina, een streek in het Osmaanse rijk, probeerde hij gesprekjes te voeren in het Hebreeuws met een hotelier, geldwisselaar en een chauffeur, die verbaasd waren, maar toch in staat waren om een gesprekje in het Hebreeuws te voeren. Zij gingen in Jeruzalem wonen, wat toen een stadje was met rond de 25.000 inwoners. Ongeveer de helft van de bewoners was joods, maar zij behoorden tot verschillende gemeenschappen die weinig contact met elkaar zochten. Zij spraken onder elkaar Ladino, Jiddish, Arabisch, Spaans en Russisch, maar geen Hebreeuws.

Hij werkte als leraar in een school van de Alliance Israelite Universelle.

Eerst zocht hij omgang met de sefardische joden door hun kledingsstijl en gebruiken over te nemen en hun synagoge te bezoeken, maar zij waren op de hoogte van zijn bedoeling om van de heilige taal Hebreeuws een dagelijkse omgangstaal te maken en meden hem liever. Hij ging zich daarom terug naar westerse stijl kleden.

Zijn plan om van het Hebreeuws een gesproken taal te maken, begon hij in de eigen woning in de praktijk om te zetten. Toen in 1882 hun zoon Ben-Zion geboren werd, liet hij weten dat deze enkel in het Hebreeuws zou worden opgevoed en als kind geen enkele andere taal mocht horen. Dat betekende dat hij geen speelvriendjes zou hebben en vrijwel geïsoleerd thuis zou blijven. Vrienden waren verontwaardigd en argumenteerden dat het kind ofwel stom ofwel zwakzinnig zou worden. Het kind zei inderdaad geen zinnig woord tot hij al vier jaar was en plotseling het woord „Abba” (vader) gebruikte. Vanaf dat moment ontwikkelde hij zich als een spraakwaterval zoals zijn vader.

In 1898 kwam de zionistische leider Theodor Herzl naar Palestina ter gelegenheid van het bezoek van keizer Wilhelm II aan het Heilige Land. Eliëzer Ben-Jehoeda kon een afspraak met Herzl maken om met hem te spreken over het belang van een eigen taal. Herzl vond dit voorstel niet en noteerde die avond in zijn dagboek:

Ik trof ook een jonge fanaticus die mij ervan probeerde te overtuigen dat datgene wat onze beweging nodig heeft, is het aanvaarden van het Hebreeuws als onze nationale taal. Dat is natuurlijk belachelijk!

Ben-Jehoeda was de eindredacteur van verschillende kranten in het Hebreeuws: HaZvi, Hashkafa en HaOr. De uitgifte van de krant HaZvi werd een jaarlang niet uitgegeven, door de tegenwerking van de orthodox-joodse gemeenschap. Achteraan in de krant drukte hij een lijstje af van de nieuwe woorden. Hij waarschuwde dat hij de woorden maar een keer zou uitleggen en dat men dus best de lijstjes zou uitknippen.

Verwijzingen