Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gillis Pieter de Neve
Gillis Pieter de Neve (Bergen-op-Zoom, 30 december 1823 - Leiden, 19 september 1883) was een Nederlandse luitenant-generaal, commandant van het Nederlands Indisch leger en ridder in de Militaire Willems-Orde.
Loopbaan
De Neve volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd in juni 1842 tot tweede luitenant benoemd. In 1845 werd De Neve overgeplaatst bij het Nederlands-Indisch Leger en benoemd tot bataljonsadjudant in 1846; in 1849 werd hij benoemd tot eerste luitenant en gedetacheerd bij de genie en sappeurs. Bij Koninklijk Besluit van 11 december 1849, nummer 44 werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse voor zijn verrichtingen tijdens de Derde Bali-expeditie. In 1853 werd hij bevorderd tot kapitein en in 1855 aangesteld als adjudant van de militaire commandant aan de westkust van Sumatra (Padang, toen generaal van Swieten daar civiel en militair gouverneur was). Aldaar werd hij chef van de staf (1856) en benoemd tot majoor in 1860; De Neve werd hierop militair commandant van de westerafdeling van Borneo (van 1863 tot 1865) en werd vervolgens tot luitenant-kolonel benoemd (1866). Van 1868-1869 was hij commandant der Padangse Bovenlanden. Hierna ging De Neve met verlof naar het moederland om bij terugkeer benoemd te worden tot militair commandant te Padang Pandjang, om daarna, benoemd tot kolonel, te worden aangesteld als commandant van de derde militaire afdeling op Java (1869-1872). Vervolgens reisde hij naar Nederland voor familieaangelegenheden.
De Neve nam deel aan de tweede expeditie naar Atjeh als chef van de staf en als raadgever voor generaal van Swieten en werd voor zijn verdiensten alhier bevorderd tot ridder in de Militaire Willems-Orde derde klasse (Koninklijk Besluit van 7 oktober 1874, nummer 10).[1] (Tegenwoordig zullen deze "verdiensten" anders worden beoordeeld dan in de 19e eeuw). In april 1874 keerde hij terug naar Java, waar hij in april 1875 zijn benoeming ontving tot generaal-majoor en commandant van het Nederlands Indisch Leger, als opvolger van generaal Whitton. Onder zijn militaire opperbestuur kwam het vraagstuk van de verdediging van Java tegen een buitenlandse vijand aan de orde. De meningen omtrent het gewicht van die zaak waren ook in het moederland verdeeld. Had Alting Mees, de Minister van Koloniën (1876-1877) de strategische kwestie tegen een Europese vijand van ondergeschikt belang verklaard en ook gouverneur-generaal van Lansberge een aanval van buiten af voor zeer onwaarschijnlijk geoordeeld, Minister van Bosse (1877-1879) verkondigde de mening, dat Java in ieder geval in het bergland verdedigd moest worden. Op last van De Neve werd in 1876 een commissie van stafofficieren benoemd, Gey van Pittius, Pompe van Meerdevoort, Deyckerhoff en Swart, om een defensieplan te ontwerpen. Tot een definief voorstel kwam de commissie pas in 1883, nadat twee van de leden door anderen vervangen waren, toen zij in overweging gaf een stelling in te richten op de Bandoengse hoogvlakte. Dit had de instemming van generaal Pfeiffer, een opvolger van De Neve. De Neve vroeg en verkreeg eervol ontslag uit de militaire dienst in 1879 en repatrieerde naar Nederland. Hij werd als commandant van het leger opgevolgd door generaal Boumeester en overleed op 19 september 1883.
Portaal KNIL |
Bronnen, noten en/of referenties
|
Voorganger: N.H.W.S. Whitton |
Commandant van het KNIL 1875 - 1879 |
Opvolger: H.G. Boumeester |