Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jelte Nederhoed

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 11 feb 2016 om 21:06 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Jelte_Nederhoed&diff=cur&oldid=45766762 15 jan 2016 82.73.45.23 12 jan 2016)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Jelte Nederhoed (Loppersum, 3 juli 1835 - Middelstum, 9 oktober 1898) was een predikant van de christelijk afgescheidenen en behalve werkzaam in Middelstum in de provincie Groningen ook landelijk actief door zijn vele maatschappelijke en kerkelijke functies. Nederhoed heeft bijgedragen aan de uitbouw van de gereformeerde zuil, als predikant, politicus en opiniemaker.

De auteur Johannes de Haas beschrijft hem als volgt:

Hij was in alles geweldig. Geweldig van postuur, geweldig van stem, geweldig van werkkracht, geweldig als redenaar, en geweldig in financieël vermogen.[1]


Levensloop

Nederhoed werd geboren op 3 juli 1835 in Loppersum. Het waren roerige tijden in Noord-Groningen op kerkelijk vlak. De befaamde dominee Hendrik de Cock, afkomstig uit het nabij gelegen Ulrum, was op 19 december 1833 voor onbepaalde tijd geschorst wegens kritiek op de Nederlands Hervormde Kerk. In 1834 leidde dit tot de Afscheiding, een definitieve breuk met de Hervormde Kerk. Jelte Nederhoed was het derde kind van Cornelis Jans Nederhoed en Trientje Berends. De twee broers volgden hun vader op als schoenmaker. Nederhoed werkte als jongen eerst bij een boer in de omgeving en later op een (notaris)kantoor. Het gezin Nederhoed kerkte in Garrelsweer bij dominee H. A. Nieboer, waar Nederhoed zijn eerste theologische onderwijs genoot. Het was dankzij dominee Nieboer dat Nederhoed kon gaan studeren.

Nederhoed vertrok, op relatief late leeftijd, naar de Theologische School in Kampen. De zoon van dominee Hendrik de Cock, Helenius was hier leraar dogmatiek. Het was uitzonderlijk voor een schoenmakerszoon om te gaan studeren, maar in 1863 legde Nederhoed samen met elf andere kandidaten met succes het 'propaedeutisch' examen af. In 1866 legde Nederhoed met goed gevolg het theologisch examen af, waarop hij bevorderd werd tot predikant.[2]

Tijdens zijn theologiestudie in Kampen komt hij de Friese Rinske Nauta (1815-1890) tegen. Ondanks het leeftijdsverschil van twintig jaar en het feit dat Nauta twee dochters uit eerdere huwelijken had, trouwde Nederhoed met Nauta op 3 maart 1865 in Kampen. Haar oudste dochter Elizabeth werd geboren op 10 maart 1837 in Rotterdam. De naam van Elizabeth's vader ontbreekt op de geboorteakte, wat in die tijd duidt op een buitenechtelijk kind.[3] In 1855 was Nauta getrouwd met Harm Rijnje Busma in Rotterdam, zij kregen samen een dochter Derktje (Dirkje). Het huwelijk duurde tien jaar, toen overleed Busma in Kampen.

In 1866 deden vier Christelijk-gereformeerde gemeente een beroep op Nederhoed: Sexbierum, Leeuwarden, Heerenveen en Nijkerk. Nederhoed ging in op het beroep van de gemeente Heerenveen. Samen met Renske en Dirkje betrok hij daar een riant herenhuis aan het water met een grote tuin. Nederhoed bleef predikant in Heerenveen tot 1868, waarna hij werd beroepen door de Christelijk-gereformeerde gemeente Middelstum. Middelstum was geen onbekende plek voor Nederhoed. In zijn studententijd had meerdere keren gepreekt in Middelstum, waar hij logeerde bij dominee de Beij. Dominee de Beij vertrok in 1868 naar Chicago, Amerika. Er waren drie voorgestelde kandidaten, maar de kerkenraad koos uiteindelijk met 90 stemmen voor Nederhoed. Nederhoed bleef tot aan zijn dood predikant in Middelstum.

Nadat zijn vrouw op 14 juli 1890 was gestorven werd Nederhoed ernstig ziek. De inwoners van Middelstum legden stro op de weg voor de pastorie, zodat Nederhoed geen hinder ondervond van de voorbij rijdende paardenkarren. In 1890 vertrok Nederhoed voor een half jaar naar Zwitserland om aan te sterken. Het predikantschap werd overgenomen door theologiestudenten die werden persoonlijk betaald door Nederhoed. Het bezoek aan Zwitserland deed Nederhoed goed, hij werd aanvankelijk beter en had ver gevorderde huwelijksplannen. Op 9 oktober 1898 overleed Nederhoed op drieënzestigjarige leeftijd aan een hartstilstand. De begrafenis van Nederhoed werd druk bezocht, ongeveer 400 mensen woonden de plechtigheid bij. Vele collega-predikanten, het hoofd van de Theologische school, de burgemeester van Middelstum en het hoofdbestuur van het Noordelijk Evangelisch Zendingsfeest spraken lovende woorden over hem.[4] De gereformeerde krant De Standaard, maar ook het liberale Nieuws van den Dag memoreerden Nederhoed als 'een van de meest gevierde predikanten'.[5]

Predikant in Middelstum

Op 12 juli 1868 treed Nederhoed in als predikant in Middelstum. Hij gaat op de eerste kerkenraadsvergadering meteen voortvarend te werk. Al op de eerste vergadering onder zijn leiding werd er besloten tot de bouw van een nieuwe kerk en pastorie. Vooraf aan de kerkenraadsvergadering had Nederhoed al het desbetreffende stuk grond in Middelstum weten te bemachtigen. De nieuwe kerk kwam prominent in het midden van het dorp te staan, mede dankzij de voortvarendheid van Nederhoed. Dit was ongebruikelijk, gereformeerde kerken werden vaak aan de rand van een dorp of stad gebouwd. Als voorzitter van de bouwcommissie was Nederhoed persoonlijk nauw betrokken bij de bouw van de kerk en pastorie. Nederhoed stelde voor om een groot deel van de kosten voor zijn persoonlijke rekening te nemen, uiteindelijk heeft Nederhoed 1/5 deel van de gezamenlijke inschrijvingen betaald. Na een advertentie in de Leeuwarder Courant en de Groninger Courant, kreeg de uit Sneek afkomstige Jan Jaarsma de opdracht om kerk en pastorie te bouwen. De aannemer bouwt de kerk en pastorie uiteindelijk, na onderhandeling met Nederhoed voor de som van ƒ26,000. Het geld voor de bouw van kerk en pastorie werd bijeen gebracht door de gemeenteleden. Er werd van elk lid een bijdrage verwacht, maar niet alle leden betaalden. In totaal hebben 113 gemeenteleden bijgedragen aan de bouw van de kerk en pastorie. Daarnaast zette de vrouw van Nederhoed zich in voor het interieur van de kerk. Zij riep alle vrouwelijke gemeenteleden op om geld te doneren voor het huis des Heeres, zodat er nieuwe gordijnen, tafellakens, avondmaalservies en collete schalen konden worden aangeschaft. Renske Nederhoed gaf zelf het goede voorbeeld door ƒ25 te doneren, het hoogste bedrag.

De eerste steen voor de kerk werd gelegd op 31 mei 1869 door Nederhoed. Een gevelsteen boven de ingang van de kerk herinnert aan dit moment, met glas-in-loodraam met de symbolen geloof, hoop en liefde. De kerk is in minder dan een jaar gebouwd en op 16 januari 1870 werd de kerk ingewijd. De kerk is gebouwd in neoclassicistische-eclecticistische stijl met indrukwekkende afmetingen. De nieuwe kerk was vele malen groter dan de oude kerk. De oude kerk bood plaats aan 400 mensen, de nieuwe daarentegen had plaats voor ongeveer 600 mensen. De nieuwe kerk heeft een hoog plafond en prachtige glas-in-loodramen. In de negentiende eeuw zaten de vrouwen en mannen apart. De vrouwen zaten op de banken tegenover de preekstoel en in het midden van de kerk, terwijl de mannen op de zijbanken en op de orgelgalerij zaten. De kerk is in 1923 uitgebreid met een zijbeuk, waardoor de kerk de vorm van een theater heeft. Net als de kerk was ook de pastorie vele malen groter dan de oude pastorie. De periode dat Nederhoed predikant was bij de gemeente Middelstum groeide de gemeente met ongeveer 500 leden. Naast het predikantschap vervulde Nederhoed ook andere functies binnen de kerkelijke organisatie van de Christelijk-Afgescheiden kerk. Nederhoed was tien jaar vice-voorzitter en adjunct-scriba bij de Provinciale Synode en zat hij tevens in het bestuur van de Landelijke Synode.[6] Tot aan zijn dood was Nederhoed penningmeester van de Theologische school te Kampen.

Maatschappelijke betrokkenheid

Nederhoed was niet alleen actief als predikant, hij liet zich ook gelden op andere terreinen. Van 1871 tot aan zijn dood in 1898 was Nederhoed penningmeester in het hoofdbestuur van het Noordelijk Evangelisch Zendingsfeest. Het Noordelijk Evangelisch Zendingsfeest was een regionaal onderdeel van het in 1860 opgerichtte Evangelisch Zendingsfeest en diende ter evangelisatie. Er kwamen duizenden bezoekers uit het hele land af op de zendingsfeesten, ook op het Noordelijk Evangelisch Zendingsfeest. De feestdag bestond uit preken en redevoeringen afgewisseld met gezang en muziek.[7]

Nederhoed liet zich ook gelden in belangrijke kwesties in die tijd, waaronder de schoolstrijd. Nederhoed was een groot pleitbezorger voor de gelijkstelling van het bijzonder onderwijs aan het openbaar onderwijs. De voorstanders van openbaar onderwijs beweerden dat christenen net zo goed onderwijs konden genieten op een openbare school. In opiniestukken ventileerde Nederhoed zijn mening. Het christendom wat belijdt werd op openbare scholen was christelijk genoeg, het leidde slechts op tot algemene christelijke deugden. Onderwijs wat ' dat den Jood niet ergeren kan, kan geen Christendom voor alle Christenen zijn ' aldus Nederhoed in een redevoering die hij gaf bij de opening van een christelijke school in Leens. Daarnaast vond Nederhoed het niet juist dat christelijke ouders, die notabene geen gebruik maakten van het openbaar onderwijs, wel moesten betalen voor dit onderwijs. De staat belemmerde hiermee de ontwikkeling van het christelijk onderwijs. God had de staat de plicht gegeven om voor schoolmeester te spelen, als dit wel zo zou zijn, kon Nederhoed zich niet voorstellen dat de bijbel op zo'n school verboden werd.[8] Als christenen gebruikt wilden maken van openbare scholen, voor bijvoorbeeld een zondagsschool, werd dit vaak geweigerd, zoals in Kantens. In Kantens waren drie lokalen, waarvan er maar twee in gebruik waren. Toch weigerden de liberalen het gebruik van de openbare school.

Politieke betrokkenheid

De schoolstrijd werd niet alleen gevoerd in kranten polemieken, maar was vaak de reden voor antirevolutionairen om hun strijd in de politieke arena voort te zetten. Ook Nederhoed stelde zich verkiesbaar voor de Tweede Kamer. In de jaren 1877 stelde Nederhoed zich kandidaat in het kiesdistrict Zuidhorn, zonder succes hij moest het afleggen tegen de liberaal Eppo Cremers. Cremers kreeg 423 stemmen, Nederhoed slechts 197.[9] De Standaard steunde de kandidatuur van Nederhoed, Nederhoed zou later ook kandidaat zijn voor kiesverenigingen die onderdeel waren van de Antirevolutionaire Partij. In 1883 stelde Nederhoed zich kandidaat voor de kiesvereeniging Eendracht, ook deze verkiezing verloor hij, waarbij Nederhoed 644 stemmen wist te bemachtigen.[10] In 1884 en 1887 stelde Nederhoed zich kandidaat in het kiesdistrict Appingedam. In 1884 voor de kiesvereniging , Nederhoed bemachtigde dit keer 642 stemmen, maar zijn tegenstander verwierf meer dan duizend stemmen. In 1887 stelt Nederhoed zich voor de laatste keer kandidaat in het kiesdistrict Winschoten voor de kiesvereniging Vreest God, eert den Koning.[11] Ook de laatste verkiezing moet Nederhoed het afleggen tegen zijn liberale tegenstrever.[12] Nederhoed is nooit gekozen tot Tweede Kamerlid, de liberalen waren nog decennia lang dominant in Groningen.[13]

Secundaire literatuur

M. G. J. Duijvendak, H. Feenstra, H. Hillenga, Geschiedenis van Groningen III. Nieuwste tijd – Heden, Zwolle: Waanders, 2009

J. Nederhoed, Preken en Redevoeringen. Heerenveen: F. Hessel, 1867

H. Tamsma, Wij prediken niet ons zelven, maar Christus Jezus. Het leven van een Christelijk-gereformeerd predikant, 1837-1898. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, 2015

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Johannes de Haas, Gedenkt uw voorgangers. Haarlem: Vijlbrief, 1989
  2. º Nieuw Amsterdams handels- en effectenblad, 3-7-1863 en Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant: staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad, 16-7-1866
  3. º Stadsarchief Rotterdam, bevolkingsregister Rotterdam geboorteakten 1837, aktenummer 560, pagina a142, (geraadpleegd op www.wiewaswie.nl
  4. º Nieuwsblad van het Noorden, 18-10-1898
  5. º De Standaard, 17-10-1898 en Nieuws van den Dag, 12-10-1898
  6. º De Standaard, 18-8-1877
  7. º De Standaard, 25-7-1872 en Nieuws van den Dag, 26-7-1872
  8. º Provinciale Groninger Courant, 20-4-1883
  9. º De Standaard, 25-6-1877
  10. º De Amsterdammer: dagblad voor Nederland, 14-6-1883
  11. º De Standaard, 25-3-1886
  12. º Algemeen Handelsblad, 3-9-1887
  13. º M. G. J. Duijvendak, H. Feenstra, H. Hillenga, Geschiedenis van Groningen III. Nieuwste tijd – Heden, Zwolle: Waanders, 2009
rel=nofollow
rel=nofollow