Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Sándor Kőrösi Csoma
Sándor Kőrösi Csoma, of verlatijnst tot Alexander Csoma de Kőrös, zoals hij zijn Engelstalige briefwisseling ondertekende, (Kőrös (Transsylvanië), 4 april 1784 – Darjeeling, 11 april 1842) was een Hongaars tibetoloog.
Leven
Sándor Csoma bracht zijn jeugd door in zijn geboortedorp Kőrös[1] in Zevenburgen (Transsylvanië), de Hongaarstalige grensstreek die nu tot Roemenië behoort, maar toen een deel was van Hongarije. Reeds op jonge leeftijd was hij nieuwsgierig naar de oorsprong van het Hongaarse volk. Zijn ouders behoorden niet tot de rijksten, maar aangezien hij op het college opviel door zijn talenkennis, verkreeg hij een Engelse studiebeurs. Oorspronkelijk dacht hij aan een kerkelijke loopbaan, en volgde van 1812 tot 1815 theologie en filologie te Nagyenyed. Van 1816 tot 1818 studeerde hij aan de Universiteit van Göttingen oriëntaalse talen onder Johann Gottfried Eichhorn. Hij kwam er ook in contact met Johann Friedrich Blumenbach, die de theorie verdedigde dat de Hongaren (Magyaren) afstammen van de Oejgoeren. Deze voorstelling intrigeerde Csoma, en hij besloot om deze Aziatische volkeren zelf te gaan bezoeken.
Op 24 november 1819, op 35-jarige leeftijd, vertrok hij op reis naar Azië om er naar de roots van het Hongaarse volk te gaan zoeken.
De reis bracht hem door Egypte, Bagdad en Afghanistan, terwijl hij onderweg vaak zijn geplande reisweg moest aanpassen wegens uitbrekende oorlogen en epidemieën. In 1822 bereikte hij India en Kasjmir. Op 9 juni 1822 kwam hij voor het eerst in contact met Tibetanen in Leh, de hoofdstad van Ladakh. Hij ontmoette William Moorcroft, een ontdekkingsreiziger van de Britse Oost-Indische Compagnie, en vertelde hem over het doel van zijn reis. Moorcroft spoorde hem aan om Tibetaans te leren, bezorgde hem het boek Alphabetum Tibetanum, geschreven door de Italiaanse jezuïet Antonio Agostino Georgi, en kon ervoor zorgen dat Csoma financiële steun kreeg van de Britse regering van India, die dringend op zoek was naar iemand die in staat was Tibetaans te leren.
Tezelfdertijd werd Csoma ook voorgesteld aan een plaatselijk geleerde, die Perzisch en Tibetaans sprak. Aangezien Csoma Perzisch kende, zou hij via het Perzisch zijn eerste Tibetaans leren.
Naast zijn moedertaal, het Hongaars, sprak hij zeventien talen, namelijk Latijn, Grieks, Hebreeuws, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Arabisch, Perzisch, Pasjto, Turks, Sanskriet, Hindi, Marathi, Bengaals, Tibetaans, en zijn biograaf vermeldde ook nog „een Slavische taal”, zonder te preciseren welke Slavische taal dit was.
In mei 1823 begon hij aan een meer dan tien jaar durend verblijf tussen de lama’s van Zanskar. In deze periode schreef hij een Tibetaans woordenboek en een grammaticaboek van de Tibetaanse taal.
Zijn activiteiten trokken de aandacht van het Aziatisch Genootschap van Bengalen (Asiatic Society of Bengal), dat hem uitnodigde naar Calcutta en hem alle steun gaf om de uitgave van zijn woordenboek en grammatica in 1835 mogelijk te maken.
In Calcutta kreeg hij bezoek van de kunstschilder Ágost Schöfft, die het enige authentieke schilderij van hem schilderde. Schöfft beschreef Csoma als iemand die in afzondering leefde, bijna als een kluizenaar, omringd door zijn Tibetaanse boeken. Alleen het onderwerp „Hongarije” kon enige tijd zijn aandacht afleiden van zijn boeken.
Zelfs de 11e dalai lama hoorde over Csoma’s activiteiten en nodigde hem persoonlijk uit om naar Lhasa te konen.
In 1842 vertrok Csoma vanuit Calcutta naar Darjeeling. Hij was van plan naar Lhasa te reizen en op zoek te gaan naar het volk van de Joegaren (d.w.z., de Oejgoeren), van wie hij geloofde dat zij de voorouders van de Hongaren waren. Kort na zijn aankomst in Darjeeling liep hij echter malaria op, en overleed hieraan op 11 april 1842. Zijn graf bevindt zich nog te Darjeeling.
Erkenningen
- Sándor Csoma werd in 1933 in Japan tot een boddhisatva verklaard, met als reden dat hij het hart van het Westen opende voor de leer van de Boeddha.
- Het Aziatisch Genootschap van Bengalen liet op zijn graf een monument oprichten. Later werd hierop een gedenkplaat aangebracht met een Hongaars citaat van graaf Istvan Szechenyi, dat hem typeerde als „een arme, eenzame Hongaar, zonder applaus of geld, maar geïnspireerd door enthousiasme, zocht het Hongaarse geboorteland, maar brak tenslotte onder de last.” Een standbeeld van hem als boddhisatva, door de Hongaarse beeldhouwer Geza Csorba, vond een plaats in de schrijn van de Boeddhistische Universiteit van Tokyo.
- In 1984, bij de tweehonderjarige herdenking van zijn geboortedag, gaf de Hongaarse regering een postzegel uit waarop hij en zijn reis stonden afgebeeld.
Werken
- A grammar of the Tibetan language, Calcutta, 1834.
- Essay towards a dictionary Tibetan and English, Calcutta, 1834. (Het eerste Tibetaanse woordenboek in wetenschappelijke stijl)
- Analysis of the Kandjur, Calcutta, 1835 (over basisleerstellingen in de Tibetaans-boeddhistische Kandjoer)
Verwijzingen
- º Het dorp heeft nu de Roemeense naam Chiuruş.