Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Dirk Willem Stork
Dirk Willem Stork (Oldenzaal, 4 april 1855 - Hengelo, 15 februari 1928) was hoofd van de machinefabriek van de Gebroeders Stork & Co. te Hengelo en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Loopbaan
Stork volgde de Industrieschool te Enschede, maar kwam al op 17-jarige leeftijd aan de door zijn vader Charles Theodorus Stork en zijn oom opgerichte machinefabriek. Toen hij 21 jaar oud was, stond hij mede aan het hoofd van de onderneming, die hij thans met zijn broers C.F. en H.C. Stork bestuurde. De machinefabriek van gebroeders Stork & Co. was op kleine schaal in 1853 als een reparatiefabriek te Borne gekomen. Zij breidde zich echter steeds meer uit en werd in 1868 naar Hengelo verplaatst. Toch duurde het nog tot 1881, voordat zij de wel moeilijke begintijd door was. Nadat vader Charles Theodorus (die meer dan 25 jaar lid van de Eerste Kamer was geweest) in 1895 was overleden, werd dubbel zoveel kapitaal in de onderneming gestoken als in al de vorige jaren. Het aantal ambtenaren en werklieden, 400 in 1890, bedroeg in 1910 al meer dan 1.100.
In 1881 besloot de directeur tot de oprichting van een pensioenfonds, onder andere met het doel de arbeiders te doordringen van hun belang bij de bloei van de zaak. De samenvoeging van dit fonds met een reeds bestaand ziekenfonds leidde tot de oprichting van de Vereniging tot behartiging van de belangen van het personeel, verbonden aan de machinefabriek van de gebroeders Stork & Co. en die verder de invaliditeits-, weduwen- en wezenzorg bevatte en buitengewone ondersteuning gaf aan hen en aan leden, het verenigingsgebouw, vertegenwoordiging van het personeel (de Kern), spaarkas voor minderjarigen, vrijwillige spaarkas, badinrichting, commanditaire deelneming in het vennootschappelijk kapitaal van de firma. Zo werd hier op sociaal gebied pionierswerk verricht. Van deze vereniging was Stork van de oprichting af de voorzitter en leider geweest.
Met de uitbreiding van de zaak en de vereniging werden de arbeidsvoorwaarden beter. In 1881 was het gemiddeld loon van een werkman 350 gulden (zonder stukgeld), over 1905 ongeveer 540 gulden; de werktijd werd ingekort van 60 tot 52 uur per week. Al wat Stork aan inzichten en ervaringen had gewonnen, gebruikte hij in zijn veelvuldige aanrakingen met het publieke leven. Stork was vele jaren lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek, lid ook van de commissie van enquête naar de grieven van de oud-Rijnspoorwegambtenaren, hoofdbestuurder en voorzitter der Maatschappij tot Nut van het Algemeen. Hij richtte in 1899 met andere Twentse industriëlen de Vereniging van Nederlandse Werkgevers op; hij was vier jaar lang haar eerste voorzitter en gaf direct stuur en kracht aan de jonge organisatie. In 1893 werd Stork lid van de Staten van Overijssel. Toen Gerrit Jan van Heek zijn ontslag als lid van de Eerste Kamer nam, volgde Stork hem als zodanig op, zijn mandaat werd in 1904 hernieuwd. Stork was verder ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Bronnen, noten en/of referenties
|