Syncope (muziek)
In de muziek spreekt men van een syncope wanneer een of meerdere tonen niet op de tel of puls vallen, maar ertussenin, waardoor een of meerdere normale hoofdaccenten verlegd worden.
De syncope wordt in de muziek gebruikt om het accent te verleggen, om het accent op een andere dan de gebruikelijke of verwachte plaats aan te brengen. Vaak is dit de plek vlak voor het verwachte telaccent (anticiperende syncope), of vlak na de verwachte tel (ook wel echosyncope genoemd).
In een 4/4-maat bijvoorbeeld zijn de eerste en de derde tel de zware tellen, de tweede en de vierde de lichte. Normaliter worden de accenten dus op 1 en 3 gelegd. Van een syncope kan sprake zijn wanneer de nadruk op de 2e en de 4e tel komt te liggen.
Een andere vorm van syncope is het introduceren van een achtste noot op een tel in een vierkwartsmaat, gevolgd door een andere noot, waardoor het ritme van de maat een halve tel verlegd wordt. Deze vorm, de off-beat, legt de nadruk op een voor de toehoorder onverwachte plaats.
Een andere afwijkende vorm van de syncope is de missed-beat, waar op de plaats waar de nadruk zou moeten liggen de noot vervangen is door een rust. Dit wordt ook wel een 'luide rust' genoemd.
Door de techniek toe te passen verlegt men het ritmische accent van de muziek. Het wordt toegepast in vrijwel alle muziekstijlen en vormt een essentieel onderdeel van het ritme van stijlen als bijvoorbeeld ragtime, jazz en salsa. De syncope geeft 'swing' aan muziek. Het fenomeen bestond reeds in oude muziek, en wordt door ook bijvoorbeeld bakrokcomponisten als Bach en Vivaldi veelvuldig toegepast. Syncopen kunnen ook onderdeel zijn van zwevende ritmiek.