Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Geschiedenis van de Verenigde Staten (1607-1763)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Verenigde Staten werden opgericht in 1776; dit artikel beschrijft de geschiedenis in de periode 1607-1763 van de voorlopers van die staat, de Engelse koloniën in Noord-Amerika.

Deze periode staat in het teken van de grootschalige kolonisatie van de Noord-Amerikaanse oostkust en met name die van de Thirteen Colonies die zich van New England naar het zuiden uitstrekte tot aan Georgia.

Kolonisatie

De toestroom van Europese ontdekkingsreizigers begint in de vroege 17e eeuw. Ze treffen dan een land aan dat bewoond wordt door Indianen met duizenden jaren oude culturen gebaseerd op landbouw en jacht, zonder de notie van grondeigendom. De kolonisten komen meerdere malen in conflict met deze oorspronkelijke bewoners hoewel er ook veel met hen wordt samengewerkt.

De oostkust van Noord-Amerika, die van het binnenland afgesloten is door de Appalachen, biedt goede kansen voor kolonisatie: er zijn baaien, geschikt voor havens, bossen die voedsel en hout leveren en bevaarbare rivieren. Het klimaat is wel anders dan in Europa: de zomers zijn warmer, de winters kouder en de verschillen tussen noord en zuid groter dan in Europa.

Vikingen

Volgens verschillende sagen uit IJsland zouden de vikingen van Groenland al rond het jaar 1000 een kolonie gesticht hebben in Vinland. Restanten van deze kolonie zijn gevonden in Newfoundland in het huidige Canada. De Vikingen verlieten hun Noord-Amerikaanse gebieden na enige tijd, mogelijk als gevolg van een kouder wordend klimaat die landbouw bijna onmogelijk maakte.

Eerste pogingen

In 1497, vijf jaar na de (her)ontdekking van Amerika door Columbus, toont Engeland interesse in het nieuwe continent. De Venetiaan Giovanni Caboto, alias John Cabot, wordt door koning Hendrik VII westwaarts gestuurd om een nieuwe route naar de Oriënt te vinden, de zogenaamde Northwest Passage.

Er wordt besloten tot kolonisatie van Noord-Amerika om daar grondstoffen vandaan te halen en er een afzetmarkt voor Engelse producten te creëren. Koloniale rivaliteit tussen de grote Europese machten speelt ook een rol in deze. Sir Humphrey Gilbert wordt in 1583 op expeditie gestuurd, maar sterft zelf op de terugweg.

De eerste poging tot vestiging van een Engelse kolonie vindt plaats in 1585 op Roanoke Island, in het huidige North Carolina. Na 6 jaar blijkt de kolonie verdwenen te zijn. Het is nooit duidelijk geworden waardoor deze kolonie verdween.

Ondertussen hebben ook de andere Europese machten niet stil gezeten. In 1511 is de Portugees Miguel de Cortreal langs de kust van Rhode Island gevaren. De Spanjaard Juan Ponce de León zette op 2 april 1513 als eerste Europeaan voet aan wal in Florida. In 1524 verkent Giovanni da Verrazano in dienst van Frans I van Frankrijk de oostkust. In 1565 vestigen Franse kolonisten zich aan de kust van Noord-Florida. De oudste permanente nederzetting, St. Augustine in Florida, wordt door de Spanjaarden gesticht.

Virginia

In 1606 geeft koning Jacobus I twee Engelse ondernemingen, de London Company en de Plymouth Company, het recht om Noord-Amerika te koloniseren tussen de 34e en 45e breedtegraden. Het volgende jaar stichten Engelse kolonisten hun eerste permanente kolonie, Jamestown, genoemd naar koning Jacobus I. Het gebied eromheen noemen zij Verginia, naar de Engelse ongehuwde koningin (virgin queen) Elizabeth. De leider van deze Engelse kolonie, John Smith, schrijft over dit gebied: Nog nooit tevoren hebben hemel en aarde zich in zo'n volmaakte harmonie verenigd om een woonplaats te verschaffen aan de mens. Het gebied werd ook bewoond door een Indianenconfederatie geleid door opperhoofd Powhatan. De Engelsen gebruiken die naam om het hele verbond mee aan te duiden.

Na twee jaar wordt de kolonie getroffen door een voedseltekort: in de winter van 1609-1610 loopt de nood zo hoog op dat de bewoners zelfs lijken opgraven om deze op te eten. Het aantal kolonisten loopt terug van 600 naar slechts 50: velen sterven, anderen vluchten om zich bij de Powhatan aan te sluiten, waar ze wel te eten krijgen.

Pilgrim Fathers

Op 21 december 1620 landt de Mayflower met de Pilgrim Fathers op de Amerikaanse oostkust. Zij stichtten een kolonie en geven daaraan de naam "Massachusetts". De Pilgrim Fathers zijn een voorhoede van een stroom puriteinen, die in de jaren 1630-1670 het land binnenstromen, op zoek naar (godsdienstige) vrijheid. Onder hen zijn achttien vrouwen, van wie slechts vier de volgende lente meemaken; de overigen overlijden aan ziektes of in het kraambed.

De Pequotoorlog

Ook de puriteinen komen in conflict met de Indianen: zij landen in het gebied van de Pequot. Gouverneur John Winthrop van Massachusetts rechtvaardigt de inname van hun land door te stellen dat de Indianen slechts een "natuurrecht" op het land hebben, maar geen "civiel recht", dus geen eigendom dat door de Engelse wet erkend wordt. De puriteinse dominees wijzen op Psalmen 2:8:

Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.

In 1634 wordt de smokkelaar en slavendrijver John Stone vermoord door vazallen van de Pequot, in reactie op wreedheden begaan door Nederlandse handelaars en door Stone zelf. De Pequot weigeren de moordenaars uit te leveren aan de Engelsen. In 1636 wordt ook de puriteinse handelaar John Oldham vermoord, onder mysterieuze omstandigheden. De koloniale autoriteiten verdenken de Narragansett, bondgenoten van de Pequot. Bij strafexpedities blijft het aantal slachtoffers laag, omdat de meeste Indianen in de bossen weten te vluchten, maar hun dorpen en velden worden verwoest, zoals dat eerder ook met de Powhatan gebeurde. In 1637 besluiten Massachusetts en Plymouth tot oorlog over te gaan. Omdat hun troepen echter te zwak zijn, vermijden ze rechtstreekse strijd met de Pequotkrijgers, en richten ze zich op het uitmoorden van de bevolking. Uiteindelijk wordt de macht van de Pequots na een bloedige strijd, waarin beide partijen wreedheden begaan, definitief gebroken.

Rhode Island

De door de puriteinen in Massachusetts nagestreefde godsdienstige vrijheid houdt geen religieuze tolerantie in: bij godslasteraars worden de oren afgeknipt, Quakers en andere andersdenkenden worden vervolgd en verbannen. Als gevolg hiervan sticht een aantal bannelingen een eigen kolonie rond de baai van Narragansett.

Onder hen is dominee Roger Williams, die in 1636 een stuk grond van de plaatselijke Indianen (de Narragansett) koopt. Zijn verbanning volgt op zijn protest tegen het charter (reglement) van Massachusetts: Williams vindt het ontnemen van Indiaans land verkeerd en streeft naar volledige vrijheid van godsdienst. Daarnaast is hij lid van de levellers, een egalitaire beweging.

Twee jaar later voegt een groep van zo'n vijfendertig gezinnen onder leiding van Anne Hutchinson zich bij de nieuwe kolonie. Ook Hutchinson is uit Massachusetts verbannen wegens onenigheid met de autoriteiten: zij stelt dat de interpretatie van de bijbel open moet staan voor leken.

In 1644 wordt de kolonie koninklijk erkend.

Nieuw-Nederland

In 1664 nemen Engelse troepen de Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland in, en na de Tweede Engelse Oorlog wordt dit gebied in 1667 officieel overgedragen aan het Engelse gezag. Koning Karel II geeft het aan zijn broer Jacobus, hertog van York, waarmee de kolonie New York ontstaat. Eén van de eerste dingen die Jacobus doet is een deel van het gebied te schenken aan twee vrienden, Lord Berkeley en George Carteret, beide planters uit Carolina. Zij stichten New Jersey. In 1674 verdelen zij de kolonie, en verkoopt Berkeley zijn westelijke deel aan de Quakers.

Voortgaande groei

In 1681 arriveert de quaker William Penn in Amerika en een nieuwe kolonie wordt gesticht: Pennsylvania. Geleidelijk groeit het aantal koloniën in aantal. Rond het jaar 1700 wonen er circa 250.000 Europeanen in de nieuwe wereld. In 1636 wordt de eerste universiteit, de Harvard Universiteit, opgericht. Reeds in 1647 wordt in Massachusetts, dat beheerst wordt door de Puriteinen de leerplicht ingevoerd.

In de decennia die volgen vestigen nog vele duizende andere immigranten zich in Brits Noord Amerika.

Sociale en politieke verhoudingen

De sociale verhoudingen in de Engelse koloniën kunnen het best worden omschreven als een klassenmaatschappij, waarin een klein, blank, rijk deel van de bevolking de politieke en economische macht in handen had. Zoals gourverneur John Winthrop in 1630 verklaarde:

In alle tijden moeten sommigen rijk zijn, sommigen arm, sommigen hoog in macht en aanzien, sommigen nederig en onderworpen.

In 1619 werd het eerste verkozen, wetgevende orgaan opgericht, het House of Burgesses in Virginia. Deze eerste stappen richting democratie werden voorzichtig uitgevoerd. Zo was het kiesrecht aanvankelijk voorbehouden aan vrije mannen, en werd later nog verder ingeperkt zodat alleen grondbezitters nog mochten stemmen als zij meer dan 200.000 m² land bezaten. Vrouwen, slaven, Indianen en indentured servants, en later de armen in het algemeen, hadden geen enkele politieke macht, terwijl zij de grote meerderheid van de bevolking uitmaakten. In verschillende koloniale steden leefden de rijkste koopmansfamilies als een ware aristocratie, die net als de Europese adel haar macht en bezit uitbreidde door strategische huwelijken. Datzelfde deel van de bevolking leverde veelal de bestuurders en politici.

Toen in 1664 Nieuw-Nederland door de Engelsen werd overgenomen, was dit gebied vergelijkbaar met de Europese feodale koninkrijken. De corruptie van de gouverneurs hield met de overname niet op: land werd door Engelse gouverneurs voor symbolische bedragen aan vrienden verpacht. Opstanden, zoals de boerenopstand van militiekapitein Jacob Leisler in 1689, hadden hiertegen weinig effect.

Slavernij

De economie van de koloniën dreef op landbouw, specifiek de productie van voedsel en tabak voor de export. De arbeidskracht werd in eerste instantie grotendeels geleverd door indentured servants: Engelse schuldenaars die hun schulden voldeden door een vastgesteld aantal jaren in dienst te blijven. De eerste kolonisten waren veelal lage edellieden, die zich te goed voelden om het zware landbouwwerk te verrichten dat noodzakelijk was om hun winsten te maximaliseren.

Al snel kwam echter de slavernij op gang. Het eerste (Nederlandse) slavenschip met 20 zwarte Afrikanen kwam aan in Jamestown in 1619.

De zwarte slaven vormden de drijvende kracht achter de economie, maar waren feitelijk rechteloos. Er ontstond een systeem van institutioneel racisme: zwarten werden zwaarder gestraft dan blanken voor dezelfde misdaad (zoals vluchten) en hadden geen politieke stem. Vrije zwarten werden uitgesloten van bepaalde beroepen om te voorkomen dat ze concurrentie gingen vormen voor geschoolde, blanke arbeiders.

Tegen 1760 maakten de slaven gemiddeld eenvijfde deel van de bevolking uit; in North- en South Carolina vormden ze een meerderheid van de bevolking met 40.000 slaven op 25.000 Europeanen.

Cultuur

De Amerikaanse cultuur ontwikkelt zich uit de Europese culturen die de kolonisten met zich mee voeren. De Engelse cultuur is en blijft dominant, en het Engels wordt de taal van het nieuwe volk. Tegen 1760 zijn er echter zo veel niet-Engelse kolonisten (Ieren, Duitsers, Nederlanders) dat ook zij hun invloed doen gelden.

Persoonlijke vrijheid, kapitalisme en individualisme zijn diepgeworteld in de Amerikaanse cultuur. Er ontstaat, reeds in de 17e eeuw, een grote variëteit van kranten en pamfletten. In 1700 verdedigde John Wise reeds een regering die was gegrond op de natuurlijke gelijkheid van alle mensen. Een volstrekt nieuw geluid in de westerse wereld van die dagen. Er ontstaat ook geleidelijk een eigen, Amerikaans, zelfbewustzijn. Eén van de eersten die daarvan blijk geeft is Hector Sint John de Crévecoeur in zijn boek Letters from an American Farmer. In dat boek schrijft hij: Hier worden mensen van alle natiën samengesmolten tot een nieuw mensenras. Er groeit in de 18e eeuw een Amerikaans bewustzijn en een Amerikaans idealisme.

Externe links

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  • Maldwyn A. Jones (1995). The Limits of Liberty. American History 1607-1992. Oxford University Press.
rel=nofollow
rel=nofollow