El (lengtemaat)
Een el is een oude lengtemaat. In Nederland bedroeg deze circa 69,4 cm. De maat werd lokaal, in ieder belangrijk handelscentrum, vastgesteld waardoor er verschillen optraden:
Amsterdamse el | 68,8 cm |
Brabantse el | 69,2 cm of 16 tailles |
Delfsche el | 68,2 cm |
Goesche el | 69 cm |
Haagse of gewone el | 69,4 cm |
Twentse el | 58,7 cm |
De naam is afgeleid van de lengte van de onderarm, de ellepijp. Men kon zo op een eenvoudige manier lengtes meten. In verband met de heffing van accijns werd de Haagse el in 1725 de nationale standaard.
Bij de invoering van het Nederlands metriek stelsel in 1820 werd de el gelijk gesteld aan een meter. Met de Wet van 7 april 1869 (Staatsblad nr. 57) werden oude benamingen, waaronder ook de el, afgeschaft en vervangen door de tegenwoordig gebruikelijke aanduidingen. In de periode 1820-1870 was een el gelijk aan 10 palmen (decimeter) of 100 duimen (centimeter) of 1000 strepen (millimeter).
De el die in de Bijbel ter sprake komt was circa 44,5 cm. Er bestond ook een lange el, die een handbreedte langer was en circa 51,8 cm. bedroeg. (Genesis 6:15, Lukas 12:25).
Oude maateenheden in België en Nederland | ![]() |
---|
(In Nederland in 1816 vervangen door het Nederlands metriek stelsel) <templatestyles src="Sjabloon:Navigatie/Tabel/styles.css" />
|