Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gustaaf Vanniesbecq
MEE BEZIG
Gustaaf Vanniesbecq (Deurne 18 oktober 1915 - 1988) was een Belgisch collaborateur tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was in Antwerpen actief als Jodenjager voor de Sipo SD.[1]
Levensloop
Vanniesbecq was de zoon van een officier in het Belgisch leger.
Hij kende een moeilijke jeugd en werd reeds op 12-jarige leeftijd wegens landloperij opgesloten in de jeugdinstelling in Mol.
Vanniesbecq zou volgens een na-oorlogs artikel in de jaren 30 onder meer portier zijn geweest in een bordeel. Volgens diezelfde krant werd hij begin jaren 30 verdacht van de moord op een wisselagent, maar werd hij vrijgelaten wegens gebrek aan bewijzen.
Vanniesbecq flirtte even met het communisme maar zou uiteindelijk bij extreem-rechts belanden.
Vanniesbecq werd in 1930 lid van de paramilitaire Vlaamsche Militie, die verder onder meer René Bollaerts als lid had. Beiden zouden vervolgens een gelijkaardig parcours doorlopen.
In 1931 werden ze lid van Verdinaso, nadat Joris Van SEveren de Nieuwe MArsrichting aankondigde stapten ze over naar een resem kleinere organisaties uit de Nieuwe Orde.
Op 23 april 1933 stapten vijf geüniformeerde en met knuppels gewapende leden van de Dinaso Militie door het Antwerpse Jodenkwartier. Naast Vaniesbecq bestond de groep uit René Bollaerts, Desiré De Jongh, Lodewijk Van der Borght en Julius Debloud). Ze kregen een pak slaag van de Joodse bevolking en moesten door de politie worden ontzet.
Vanniesbecq was in 1937 actief in de door René Lambrichts opgerichte anti-Joodse Volksverwering.
Op 10 mei 1940 (de dag van de inval van de Duitsers) werden Vanniesbecq en Bollaerts gearresteerd door de Belgische overheid. Vanniesbecq werd naar het Franse kamp in Vernet afgevoerd.
Na zijn vrijlating en terugkeer naar Antwerpen vroeg Vanniesbecq aan de Duitse bezetter om een anti-Joods tijdschrift te mogen oprichten. Zijn aanvraag werd onderzocht door de SIPO SD en werd afgewezen. SIPO SD had de persoon Vanniesbecq onderzocht en kwam tot de conclusie dat hij onbetrouwbaar was en dat hij overal waar hij kwam met ruzie was vertrokken. Ook in het kamp in Vernet zou hij zich volgens de Duitsers hebben misdragen.
Vanniesbecg ging aan de slag op de Luchthaven van Deurne, waar hij camouflagenetten maakte voor de Duitsers.
Op 5 oktober 1941 werden Vanniesbecq en Bollaerts lid van de Algemeene SS-Vlaanderen.
Vanniesbecq richtte in 1943 een vervoerbedrijf op met Jos rEmacle, ook een collaborateur.
Omstreeks 1941 werd Bollaerts lid van de Antwerpse Jodenjagers die verbonden waren aan de Sipo SD. Bollaerts was onder meer betrokken bij de arrestaties van Joden op 22 oktober 1942.[2] en de arrestatie op 17 maart 1943 van Josephine Hartog (deze laatste samen met Felix Lauterborn, Karel Janssens en Paul Martens). Tevens bracht hij gearresteerde Joden naar de Kazerne Dossin.[3]
Bronnen, noten en/of referenties
|