Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Hoogbegaafdheid
Hoogbegaafdheid is uitzonderlijke intelligentie, niet op een specifiek terrein maar in het algemeen. Hoogbegaafden zijn op het cognitieve vlak sterk, maar ook andere zaken spelen een belangrijke rol. De term wordt gebruikt om aan te geven dat ze opvallende vermogens of vaardigheden hebben, zowel voor kinderen als voor volwassenen.
Als maat voor hoogbegaafdheid wordt vaak het IQ genomen; men spreekt meestal van hoogbegaafdheid bij een IQ vanaf 130 (getest volgens David Wechsler; dit correspondeert met 136, 140 of 142 in andere tests). Dit komt erop neer dat degenen van de hoogste twee percentielen hoogbegaafd worden genoemd.
Naast een hoge intelligentie, zoals gemeten door het IQ, zijn ook creativiteit en doorzettingsvermogen (motivatie) nodig om ergens in uit te kunnen blinken. Deze gedachte staat bekend als het Three Ring Concept van Renzulli, omdat Joseph Renzulli heeft bewezen dat ze inderdaad klopt, door een aantal bijzondere prestaties te analyseren. Dit model werd in 1985 uitgebreid door Franz Mönks, buitengewoon hoogleraar Psychologie en Pedagogiek van het begaafde Kind aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Mönks voegde er de drie belangrijkste sociale omgevingen aan toe (school, peers/ontwikkelingsgelijken, gezin). Dit model heet het Meer-Factoren Model. Een onderverdeling van verschillende vormen van intelligentie is de meervoudige intelligentie, waaruit blijkt dat je op verschillende manieren slim kan zijn. Voor de meeste vooraanstaande wetenschappers, zoals Gagnier, Heller, Mönks, Renzulli en Sternberg, zijn voorwaardelijke componenten van hoogbegaafdheid altijd: hoge cognitieve capaciteiten, motivatie en creativiteit. Hoogbegaafdheid ontwikkelt zich niet in een vacuüm, er is altijd een sociale omgeving die een grote invloed heeft op de kwaliteit van de ontwikkeling ervan, zowel positief als negatief.
Kenmerken
Franz Mönks, oprichter van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek in Nijmegen (Nederland) en Antwerpen (België), noemt voor hoogbegaafde kinderen onder meer de volgende kenmerken: - Grote nieuwsgierigheid en leergierigheid - Veel energie - Zich met meerdere taken tegelijk bezig kunnen houden - Buitengewoon goed geheugen - Breed scala van interesses - Bijzonder gevoel voor humor - Hoge mate ven empathie en betrokkenheid - Denken in veel gevallen al op buitengewoon jonge leeftijd (bijvoorbeeld drie jaar oud) na over de zin van het leven
Tessa Kieboom, promovenda van Franz Mönks, directeur van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek en verbonden aan de Universiteit Antwerpen, noemt de volgende kenmerken:
- Een snelle taalontwikkeling die al opvalt op jonge leeftijd (al in de kleuterschool bijvoorbeeld).
- Wiskundig inzicht dat al op jonge leeftijd merkbaar is (al in de kleuterschool of het lager onderwijs).
- Een goed ontwikkeld geheugen.
- Een sterk concentratievermogen dat hoogbegaafden toestaat om meerdere dingen tegelijk te doen.
- Interesse in complexe onderwerpen op vroege leeftijd (bijvoorbeeld een 10-jarige die geïnteresseerd is in kernenergie).
- Perfectionisme en het stellen van hoge verwachtingen aan zichzelf. Dat betekent niet dat hoogbegaafden perfecte studenten zijn, wel dat zij hoge verwachtingen stellen aan prestaties die zij zelf belangrijk vinden. Dit kan leiden tot grote faalangst, wanneer ze niet kunnen beantwoorden aan de eisen die ze aan zichzelf stellen.
- Een kritische ingesteldheid tegenover volwassenen (leraren inbegrepen). Vaak zijn hoogbegaafde kinderen niet in staat om die kritiek op een goede manier te verpakken en over te brengen, waardoor het 'brutaal' over kan komen.
- Sommige hoogbegaafden zijn ook hoogsensitief . Zij nemen dan bijvoorbeeld bepaalde (subtiele) nuances waar in de lichaamstaal van anderen of ze zijn zeer gevoelig voor bepaalde textielsoorten of geluiden. Deze hoogsensitiviteit kan leiden tot een verschil tussen wat het hoogbegaafde kind kan begrijpen en wat het emotioneel kan verwerken, en dat kan leiden tot angstgevoelens.
- Een apart gevoel voor humor.
- Een (sterk) bewustzijn, bijvoorbeeld op het gebied van leven en dood, al op zeer jonge leeftijd.
Asynchrone ontwikkeling
Verbaal blijft achter bij performaal en andersom.]]Het is een wijdverbreid misverstand, dat er bij het opgroeien van een hoogbegaafd kind sprake is van een asynchrone ontwikkeling: dat wil zeggen dat de ontwikkeling van het kind op een of meer terreinen (meestal intellectueel of mentaal) jaren voorligt op het gemiddelde, terwijl de ontwikkeling op andere gebieden (vaak motorisch of sociaal) normaal is of juist zou achterblijven. Deze visie gaat ervan uit dat de ontwikkeling van een mens in het algemeen synchroon verloopt, dit is echter niet het geval. Volgens bepaalde wetenschappers is menselijke ontwikkeling het best te begrijpen met de "focus-theorie": in een bepaalde periode focust men op éen aspect van de ontwikkeling en laat andere aspecten tot nader orde even rusten. We kunnen stellen, dat in die zin elke menselijke ontwikkeling asynchroon is.
Afgaan op uitsluitend de uitslag van een IQ test is dus zeker niet voldoende om hoogbegaafdheid te kunnen vaststellen. Daarnaast zijn er grote verschillen in de uitkomst van dergelijke intelligentietesten. Dit hangt samen met de theoretische opvattingen van de auteurs van zo'n test.
Oorzaken
Erfelijkheid in combinatie met invloed van interactie met de omgeving kan een oorzaak van hoogbegaafdheid zijn. Of hoogbegaafdheid de kans krijgt zich te manifesteren, hangt sterk van omgevingsinvloeden af: het is altijd het resultaat van interactie tussen individu en omgeving. Daarnaast wordt verondersteld dat mensen met het Aspergersyndroom relatief vaak hoogbegaafd zijn. Dat betekent echter niet dat Asperger een oorzaak van hoogbegaafdheid zou zijn, of andersom.
Gevolgen
Hoogbegaafden zijn, op hun terrein van begaafdheid, vaak de beste van hun groep of klas. Ze doen iets sneller, of met minder fouten, dan hun referentiegroep. Ze hebben de luxe hun problemen sneller te kunnen oplossen, zodat ze tijd en energie vrij hebben voor wat ze echt graag doen of zinvol vinden. Ook zonder op te vallen of prijzen te halen kunnen ze heel wat realiseren voor zichzelf en de maatschappij. Hoogbegaafdheid kan leiden tot uitzonderlijke prestaties. Dit kan leiden tot een hoge eigenwaarde, die ook als arrogant kan worden bestempeld. Het kan ook afgunst wekken bij anderen.
Hoogbegaafdheid komt niet veel voor waardoor hoogbegaafde mensen (en kinderen) een uitzondering zijn. Kinderen en ouders begrijpen de situatie vaak niet. Ze beschouwen zichzelf als normaal en begrijpen niet waarom anderen hen niet kunnen volgen. Daar moeten zij en hun omgeving mee leren omgaan. En dat gaat niet altijd (onmiddellijk) goed.
De meeste mensen voelen zich het prettigst in een groep, de mens is een "kuddedier". Sommige hoogbegaafden zitten aan de rand van de groep en dat is voor hen een onprettige situatie. Zij zullen daarom proberen de situatie te veranderen door zich te conformeren aan de groep, door de groep in hun richting te veranderen, door geheel zelfstandig hun eigen weg te gaan of door te proberen een nieuwe groep te vinden die beter bij hen past.
Hoogbegaafdheid wordt niet altijd direct herkend waardoor hoogbegaafden beneden hun niveau worden aangesproken. Ze voelen zich vaak kinderachtig behandeld en ongelukkig. De meeste hoogbegaafden zijn gelukkig begaafd genoeg om dat zelf op te vangen en andere uitdagingen te zoeken.
Onderpresteren
Hoogbegaafde kinderen die niet of verkeerd in hun ontwikkeling gestimuleerd worden gaan soms onderpresteren. Met onderpresteren bedoelt men dat het hoogbegaafd kind (opvallend of veel) minder presteert dan zijn of haar capaciteiten toelaten. Vaak associeert men dit dan met het onderpresteren op school, maar onderpresteren kan ook buiten school voorkomen (op het werk bijvoorbeeld).
Een voorname oorzaak van het onderpresteren is een gebrek aan uitdaging (het niveau ligt te laag voor de hoogbegaafde), dit kan er voor zorgen dat de hoogbegaafde zich gaat vervelen en dat kan leiden tot een ernstig gebrek aan motivatie waardoor de hoogbegaafde gaat onderpresteren. Door een gebrek aan uitdaging in het lager onderwijs, waar de hoogbegaafden door hun sterke geheugen zonder veel problemen kunnen leren, kan het zijn dat men een slechte studiemethode ontwikkelt. In het hoger onderwijs krijgt men dan problemen met studeren omdat men nooit een goede studiemethode ontwikkeld heeft.
Onderpresteren kan ook andere oorzaken hebben zoals emotionele problemen of een gebrek aan motivatie. Dit kan ook gebeuren omdat het kind niet wil opvallen tussen leeftijdsgenoten. Thuis kan het kind dan bijvoorbeeld al vlot lezen, maar op school doet het kind alsof het evenveel moeite moet doen om te leren lezen als de leeftijdsgenoten, om niet op te vallen of om geaccepteerd te worden door de groep.
Onderpresteren heeft altijd negatieve gevolgen voor het kind. Onderpresteerders kunnen bijvoorbeeld een laag of verkeerd zelfbeeld krijgen, sommigen worden depressief (of vertonen zelfs suïcidaal gedrag), of vertonen perfectionistisch of faalangstig gedrag, anderen ontwikkelen basale angsten (voor bacteriën bijvoorbeeld) en (wat veel bij meisjes voorkomt) ze krijgen buikklachten ("schoolziek"). Wat ook gebeurt is dat ze in een sociaal isolement terecht komen. Het kan ook gebeuren dat een onderpresteerder storend gedrag gaat vertonen, wat dan bestempeld wordt als “ADHD-achtig gedrag".
De begeleiding en het bijsturen van een onderpresteerder is niet altijd eenvoudig, soms is het geven van nieuwe uitdagingen voldoende om deze negatieve gevolgen te doen verdwijnen; maar bij hoogbegaafden die al zeer lang onderpresteren is dit niet zo eenvoudig.
Mythen
Rond hoogbegaafdheid heersen er veel mythen, velen gaan er van uit dat hoogbegaafden “wonderkinderen” zijn. Dat ze alles kunnen, dat ze altijd hoge resultaten halen op school, dat ze nooit problemen hebben, enzovoort. Vaak denkt men bij hoogbegaafden ook al vlug aan een stereotiepe nerd of Einstein. De realiteit is echter anders, hoogbegaafden zijn een risicogroep. Als men hen niet voldoende begeleidt en stimuleert, kunnen ze hun motivatie verliezen. Met als gevolg dat ze kunnen gaan onderpresteren en allerlei andere negatieve gevolgen ervaren. Hoogbegaafden kunnen ook niet alles even goed, niet op alle vlakken zijn ze even snel en ze moeten ook inspanningen leveren om te presteren. De ene hoogbegaafde kan een aanleg hebben voor wiskunde maar ondertussen slecht presteren in taalvakken. Hoogbegaafden blinken vaak enkel uit in hun interessegebieden. Soms wordt er ook van uitgegaan dat hoogbegaafden veel dezelfde persoonlijkheidskenmerken hebben (dat ze op dezelfde manier leren of zich hetzelfde gedragen). Maar in de praktijk zijn hoogbegaafden onderling meer verschillend dan gelijk.
Aanpak en begeleiding
Onderwijs
Hoogbegaafdheid is niet noodzakelijk een probleem, maar hoogbegaafden zijn een risicogroep. Vaak vallen ze buiten het schoolsysteem dat niet aangepast is aan hen, met als mogelijk gevolg onder andere onderpresteren. Maar in de praktijk is het niet altijd evident voor een school om in te spelen op de noden van hoogbegaafden. Vaak denkt men aan versnelling, maar dit is niet de enige mogelijkheid om hoogbegaafden speciale begeleiding te geven. Verbreding is een andere methode, die bestaat uit twee elementen: differentiatie (waarbij leerlingen in dezelfde klas op hun eigen tempo werken) en de zogenaamde kangoeroe- of plusklassen.
Er zijn enkele maatregelen die een (basis)school kan nemen:
- Het aanbieden van verdiepende en verrijkende leerstof, met name gericht op de interessegebieden van het hoogbegaafde kind;
- Het kind individueel te laten werken in eigen tempo en op eigen niveau;
- Lesmateriaal van hogere groepen ter beschikking stellen;
- Laten meelopen met hogere groepen of klassen zodat het kind tussen "ontwikkelingsgelijken" zit. Een mogelijk nadeel is dan dat de hoogbegaafde tussen oudere kinderen zich sociaal en emotioneel moet handhaven. Dit wordt vaak als een tegenargument gebruikt maar is niet altijd terecht zoals onderzoek heeft aangetoond.
- Kangoeroeklassen of plusklassen. Plusklassen (Nederland): snelle leerlingen bij elkaar zetten en in eigen tempo lesgeven, waar de leerstof van meerdere jaren in één schooljaar wordt aangebracht. Een oplossing in gebruik op MBO-scholen, maar in principe ook geschikt voor het Basisonderwijs. In Vlaanderen zijn er de kangoeroeklassen: bijkomende klassen waar de hoogbegaafde leerlingen (en soms ook "snelle" niet hoogbegaafde leerlingen) van de school gedurende 2-4 uur per week samen zitten om aan specifieke projecten te werken of waar zij uitdagende vakken krijgen. Kangoeroeklassen vindt men in Vlaanderen tegenwoordig vooral in het lager onderwijs, in het middelbaar onderwijs zijn dergelijke klassen relatief zeldzaam.
Een andere mogelijkheid voor aangepast onderwijs is het particuliere onderwijs; het Luzac College bijvoorbeeld biedt de mogelijkheid om verschillende leerjaren in een studiejaar te doen. Dit is een (dure) oplossing voor het voortgezet onderwijs.
In Nederland is de overheid bezig met het opzetten van begaafdheidsprofielscholen. Ook bestaat sinds 2007 het alternatief van de Leonardoschool.
Ouders
Ouders van een hoogbegaafd kind kunnen zich goed laten informeren over hoogbegaafdheid en de interesses en talenten van hun kind stimuleren, door bijvoorbeeld het kind lid te maken van een vereniging die aansluit bij het interessegebied van het kind of het kind naschoolse lessen laten volgen over onderwerpen die het interesseert.
Werk
Hoogbegaafde werknemers kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een kenniseconomie. Toch zit naar schatting slechts een derde deel op een passende werkplek, omdat de werkomgeving in dit geval oog en waardering heeft voor hun talenten. Deze hoogbegaafden functioneren uitstekend. Hoogbegaafde werknemers in hun kracht zijn originele, creatieve, vitale, gedreven en constructieve medewerkers. Zij zijn van grote waarde voor hun werk en voor de samenleving. Ze kunnen een geweldige impuls geven aan organisatievernieuwing en -ontwikkeling. Niet alle hoogbegaafden slagen er echter in hun talenten zichtbaar te maken. Ze raken uit balans en roepen in hun werkomgeving het beeld op van ongeleide projectielen en lastige wijsneuzen. Hun talenten worden onvoldoende of zelfs helemaal niet herkend, waardoor ze gaan disfunctioneren en soms overspannen raken. Er kunnen conflicten ontstaan omdat de werknemer zelf, maar ook de leidinggevenden en collega's, niet herkennen wat er aan de hand is. Voor werknemers en leidinggevenden is het dan ook van belang om in gesprek te komen over de voorwaarden waaronder een hoogbegaafde haar of zijn talenten op het werk het beste kan inzetten.
Verenigingen
Er zijn verscheidene verenigingen die de belangen behartigen van hoogbegaafden. Zo zijn er bijvoorbeeld voor ouders van hoogbegaafden kinderen Pharos in Nederland en Bekina in Vlaanderen. Voor volwassen hoogbegaafden is er Mensa, een internationale vereniging voor hoogbegaafden. Mensa is in de eerste plaats een gezelligheidsvereniging.