Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Emotie

Uit Wikisage
Versie door Guido den Broeder (overleg | bijdragen) op 12 aug 2011 om 09:51 (rv, tekstuele verbetering hersteld)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een emotie wordt vaak omgeschreven als een innerlijke reactie op een gevoel (bijvoorbeeld vreugde, angst, boosheid, verdriet), dat door een bepaalde situatie wordt opgeroepen of spontaan kan optreden. In een meer algemene of biologische zin kan men een emotie echter ook definiëren als een reactie van onze hersenen op een positieve of negatieve gebeurtenis. Dit komt zowel bij mensen als dieren vrijwel automatisch tot uiting in een bepaald patroon van gedrag (bijvoorbeeld vluchten of toenadering) en fysiologische reacties. Emoties kunnen dan gezien worden als een speciale uiting van gevoelens, die typisch is voor mensen, namelijk de bewuste beleving, of mentale reflectie van een gevoel. De aard van een bepaald gevoel is dus bepalend voor de soort/vorm emotie die geuit wordt. Veel mensen onderdrukken hun emoties, om niet (te) gevoelig over te komen bij anderen, en/of sterk, hard of bestendig. 'Over het algemeen' tonen mannen minder hun emoties dan vrouwen, wat met mannelijke instincten te maken heeft, betreffend de grote, krachtige, onverschrokken beschermer van de vrouw en kinderen. Pas de laatste jaren zijn mannen (in het algemeen) meer open aan het worden met het uiten van emoties. Tenslotte hebben gevoelens nou eenmaal die behoefte om zich middels een bepaalde emotie te uiten / ontladen.

Inleiding

Een emotie kan worden opgeroepen door:

  • het waarnemen van externe gebeurtenissen;
  • het zien van de lichamelijke verschijnselen van emoties bij anderen;
  • de eigen gedachten of fantasie
  • een stemming
  • bepaalde gevoelens

Emotionele reacties zijn voor een deel aangeboren en voor een deel aangeleerd. Een voorbeeld van een dergelijk aangeboren emotionele reactie is schrikken. Sommige mensen zijn angstiger dan anderen. Ook dit kan te maken hebben met hun aanleg. Angst of vrees voor bepaalde situaties of voorwerpen kan echter ook het gevolg zijn van een leerproces. Zo kan een neutrale gebeurtenis door associatie met een schadelijke gebeurtenis op den duur angst gaan oproepen. Dit proces heet conditionering. Het laatste betekent dat dergelijke reacties ook weer kunnen worden 'afgeleerd'.

Emoties zijn niet altijd rechtstreeks in iemands gedrag of gelaatsexpressies te herkennen. Dit komt omdat zij zich vaak 'binnen ons zelf' afspelen. Ook zijn mensen in staat emoties als blijdschap of verdriet te veinzen, of de uiterlijke manifestaties van emoties te onderdrukken. Deze onderdrukte emoties zijn soms toch, zij het indirect, te herkennen aan de lichaamstaal. Vooral de gezichtsuitdrukking (zie verder) en de stemklank spelen daarbij een grote rol. De fysiologische reacties die door meer intense emoties worden opgeroepen, zijn echter moeilijk te onderdrukken. Van dit principe wordt bijvoorbeeld bij de leugendetector gebruik gemaakt.

Men kan emoties rangschikken naar valentie (aard of type) en intensiteit. In elk paar hieronder is eerstgenoemde minder intens dan laatstgenoemde emotie.

Onbewuste emoties

Soms kan er sprake zijn van emoties zonder (bewuste) gevoelsmatige reflectie. Een voorbeeld hiervan is de schrikreactie. Een hard geluid lokt binnen een fractie van een seconde automatisch en onbewust een fysiologische reactie uit, zoals het samentrekken van de spieren en hartslagversnelling. Pas enige tijd later treedt een gewaarwording van deze gebeurtenis en de daaraan gekoppelde lichamelijke reactie op, die door onze hersenen vertaald wordt in een schrikgevoel. Onbewuste emoties kunnen vanuit evolutionair perspectief opgevat worden als automatische en snelle reacties op biologisch relevante prikkels. Dit zijn prikkels uit de omgeving die voor het overleven van de soort van belang zijn. Bij mensen gaan dergelijke reacties meestal gepaard met een oriëntatie van de aandacht op zowel de prikkel als de hierdoor opgeroepen fysiologische reactie. Echter, onderzoek van o.a. Joseph LeDoux en Öhman laat zien dat bedreigende stimuli fysiologische reacties kunnen oproepen, zonder dat men zich bewust is van deze stimuli.

Oproepen van emoties

  • Oproepen van een stemming: 'denk aan iets dat U verdrietig maakt'.
  • Beloning en straf, meestal in de context van conditionerings studies.
  • Aanbieding van emotionele prikkels, een bekend standaardsysteem is het International Affective Picture System (IAPS) van Peter Lang uit de VS. Dit maakt gebruik van dia's die geschaald zijn naar valentie (positief, negatief) en intensiteit van emoties.

Meting van emoties

  • Directe meting, zelf rapportage: 'beschrijf wat U voelt'
  • Indirecte meting: laten kiezen uit verschillende voorwerpen (bijv. poppen), of de emotionele Stroop taak
  • Psychofysiologische variabelen, zoals GSR of hartslagfrequentie

Emotie en motivatie

Het is lastig een scheidslijn aan te brengen tussen emoties en drijfveren, ook motivatie genoemd, die ons gedrag bepalen. Emoties zijn namelijk niet alleen passieve belevingen, maar kunnen ook worden opgevat als actie-tendenties: een drijfveer om een bepaald doel te bereiken. Uit dieronderzoek is gebleken dat leergedrag van dieren gestuurd wordt door beloning en straf, ook reinforcers of bekrachtigers genoemd. Dieren zullen straf (negatieve bekrachtigers) vermijden en beloning (positieve bekrachtigers) nastreven. Voedsel en een mannetje (wijfje) waarmee gepaard kan worden, zijn voorbeelden van positieve bekrachtigers. Pijnlijke stimulatie is een voorbeeld van een negatieve bekrachtiger. Ook in het gedrag van mensen spelen drijfveren als het willen vermijden van pijn en zoeken naar genot of plezier een belangrijke rol. Zij fungeren kort gezegd als de motor van ons gedrag. Naast deze primaire drijfveren bestaan er ook secundaire drijfveren. De voetballer streeft bijvoorbeeld naar het maken van een doelpunt; de zakenman naar het afsluiten van een gunstig contract, en een scholiere naar de verovering van een aardige jongen. Het bereiken van het doel gaat gepaard met een gevoel van blijdschap, het niet bereiken daarvan met een gevoel van frustratie, teleurstelling of verdriet. Deze voorbeelden laten zien dat emoties c.q. gevoelens niet alleen passieve belevingen zijn, maar ook een belangrijke rol spelen in het sturen en activeren van menselijk gedrag.

Hersenen en emoties

Mede op grond van dieronderzoek is er veel bekend over hersenfuncties die emoties reguleren. De betrokken structuren maken deel uit van het limbisch systeem. Onderzoekers als Edmund Rolls en Antonio Damasio menen dat emoties gestuurd worden door een affectief netwerk, waarvan structuren als amygdala, hypothalamus en orbitofrontale cortex deel uitmaken. In dit netwerk hebben deze structuren een verschillende functie. Welbekende zichtbare emoties bij honden komen voort uit bijvoorbeeld blijdschap en angst, en te herkennen aan het omhooggericht kwispelen met de staart danwel het tussen de benen houden ervan. Katten laten bijvoorbeeld hun emoties blijken door te spinnen. De emoties van dieren zijn tezamen met de uitingen van het onderbewustzijn en daarmee een geheugen te herkennen als 4 van de 5 componenten van het menselijke brein die overeenkomstig zijn. Het ene component dat slechts verschilt (ontbreekt) is die van het bewustzijn, althans bij het merendeel van de mensen dat namelijk middels beredeneringen tot begrippen komt. Dieren hebben níet de beschikking over hersenen die daar intelligent genoeg voor zijn. Bij mensen waarbij beelddenken (visueel-ruimtelijk denken) domineert, worden letterlijk óók geen woordelijke beredeneringen gebruikt, maar gaan gedachtengangen van begrip tot begrip, waarvan men zich bewust wordt middels intuïtie en de herkenning van waarnemingen.

Rol van amygdala

Dierstudies hebben aangetoond dat de amygdala (amandelkernen) betrokken zijn bij het aanleren van vreesreacties (zie ook versterkte schrikreactie. Uit humane studies is er bewijs gevonden dat de amygdala betrokken zijn bij de evaluatie van de valentie (positieve of negatieve betekenis) van affectieve prikkels uit de omgeving. Patiënten waarbij de amygdala zijn beschadigd, blijken bijvoorbeeld moeite te hebben met herkenning van gelaatsexpressies van emoties. Dit blijkt vooral op te gaan voor expressies van angst. De amygdala hebben veel verbindingen met de hypothalamus, die allerlei autonoom fysiologische reacties reguleert.

Neurotransmitters

Neurotransmitters zoals noradrenaline, serotonine en dopamine zijn eveneens betrokken bij de controle van emoties. Deze neurotransmitters zijn dus niet alleen een gevolg of correlaat van emoties, maar kunnen ook emoties moduleren via terugkoppeling naar gebieden in de hersenen. Een chronisch verlaagd niveau van noradrenaline en serotonine kan bijvoorbeeld een neerslachtige stemming tot gevolg hebben. Dopamine kan het proces van beloning (een prettig gevoel) versterken. Deze neurotransmitter heeft ook een invloed op de genoemde orbitofrontale schors.

Linker- en rechter hersenhelft.

Tenslotte is uit onderzoek naar patiënten met hersenbeschadiging bewijs gevonden dat de rechter hersenhelft betrokken is bij beleving en expressie van negatieve emoties en de controle van onbewuste emoties (zie ook lateralisatie).

Cannon

De theorie van James-Lange is met name door Walter Cannon bekritiseerd. Cannons argument was dat fysiologische reacties te diffuus en te traag waren, zodat terugkoppeling hiervan nooit het rijke arsenaal aan gevoelens bij de mens kon verklaren. Volgens Cannon werden gevoelens en lichamelijke reacties ongeveer gelijktijdig door de thalamus tot stand gebracht. Later onderzoek maakte echter duidelijk dat de thalamus niet specifiek betrokken is bij verwerking van affectieve prikkels.

Emotie en Cognitie: het Lazarus-Zajonc debat

Er is veel gedebatteerd over de relatie tussen emoties (voelen) en cognitie (verstand, kennen). Robert Zajonc van de Stanford Universiteit in de V.S. beweerde dat emoties vroeger ontstaan, en onafhankelijk zijn van cognitieve processen. Richard Lazarus van de Universiteit van Berkeley, V.S. meende daarentegen dat emoties een onderdeel vormden van cognitieve processen. Hij sprak in dit verband van een cognitive appraisal (waardering). Een emotie (gevoel) is bijvoorbeeld afhankelijk van de context waarin een lichamelijke reactie optreedt, bijvoorbeeld of ons hart sneller gaat kloppen na het zien van een brullende leeuw of een seksueel aantrekkelijk persoon. Dit sluit aan bij experimenten van Schachter en Singer uit 1962 die aantoonden dat omgevingsinformatie van belang is voor het labelen (benoemen) van lichamelijke reacties. Zij verhoogden door een injectie met epinephrine kunstmatig de fysiologische arousal. Dit werd door een proefpersoon gelabeld als negatief, als een andere persoon in de proefruimte zich irritant gedroeg. Als deze zich opgewekt gedroeg, werd een positief gevoel gerapporteerd. De tegenstelling tussen de standpunten van Lazarus en Zajonc wordt voor een deel veroorzaakt door verschillende definities van cognitie. Lazarus rekende namelijk ook vroege waarnemingsprocessen tot cognitie, terwijl Zajonc cognitie opvatte als een proces na komt na de primaire waarneming. Bovendien heeft onderzoek naar de hersenfuncties de tegenstelling tussen beide standpunten verzacht, zo niet achterhaald. Zo weten we nu dat structuren als de amygdala gespecialiseerd zijn in de vroege evaluatie van affectieve prikkels (zie verder). Wat Zajoncs standpunt bevestigt. Echter, deze vroege evaluatie kan gevolgd worden door, of interacteren met late bewustzijnsprocessen die weer afhankelijk zijn van andere gebieden in de hersenen. Kortom: beide standpunten lijken juist: emotie en cognitie zijn deels onafhankelijk en deels ook afhankelijk van elkaar.

Evolutie

Volgens de evolutietheorie hebben emoties een belangrijke functie in het overleven van de soort in een bepaalde omgeving. Zo kan in een fysieke omgeving angst dienen om gevaar te vermijden (vluchtreactie), en woede dienen om een vijand uit te schakelen (vechtreactie). Emoties kunnen echter niet alleen in een fysieke context, maar ook in een sociale context een functie hebben., bijvoorbeeld bij het nemen van beslissingen en aanpassing aan de omgeving. Enkele voorbeelden volgen hieronder.

Darwin

Darwin opperde het principe van serviceable associated habits (dienende geassocieerde gewoonten). Hierin wordt gesteld dat uitdrukkingen van emotie niet bedoeld zijn als expressie, maar simpelweg gedrag zijn wat geassocieerd is geraakt met een bepaalde emotie. Denk bijvoorbeeld aan afkeer, waarbij de tong uit de mond wordt gestoken ten teken van "bah". Tegenwoordig wordt dit niet alleen gedaan door mensen die een hap van bedorven eten hebben genomen, maar ook wanneer iemand in een onplezierige situatie belandt. Zo zijn uitdrukkingen van emotie volgens Darwin een geassocieerde gewoonte geworden.

Ekman

Paul Ekman deed uitgebreid onderzoek naar gezichtsuitdrukkingen van de mens. Hij wilde de stelling van Darwin toetsen dat de gezichtsuitdrukkingen bij bepaalde emoties universeel zijn. Ekmans onderzoek bevestigde het bestaan van universele gezichtsuitdrukkingen voor de volgende zes basisemoties:

De gezichtsuitdrukkingen die bij deze emoties horen worden overal ter wereld herkend. Ook kinderen die zowel doof als blind geboren zijn uiten hun gevoelens door middel van deze universele mimiek.

Emotie & Cultuur

Een heel andere benadering is die van de sociaal-constructivisten, waaronder Averill. Hij gaat ervan uit dat emotie cultuurbepaald is en bedoeld is om de sociale, communicatieve interactie tussen mensen te reguleren. De cultuur leert in welke situatie men op welke (emotionele) manier behoort te reageren. De theorie van Averiil heeft dus vooral betrekking op de sociale en cultuurbepaalde uitingsvormen, en niet de biologische basis van emoties. Averill spreekt van emoties als syndromen (emotionele syndromen), omdat hij ze ziet als syndroom van een cultuur. Emoties zijn een constructie van 4 factoren; subjectieve ervaring, fysiologische verandering, expressies en coping. De cultuur bepaald welke emoties onder welke omstandigheden gerechtvaardigd zijn. Hoewel (in bepaalde westerse culturen) de spreek- en beeldtaal de visie dat emoties passief zijn duidelijk naar voren brengt ("Ik werd verliefd", "I fell in love", Ik was buiten mezelf van woede"), ziet Averill emoties als actief. De cultuur bepaald de gepaste set en wijze van emoties, en wij kiezen dus bewust voor bepaalde emoties en emotionele uitingen, al naargelang we het geleerd hebben. Dat er gesproken wordt van emoties als passief, is een verschijnsel dat duidt op het niet verantwoordelijk gesteld willen worden voor de daden die begaan worden tijdens het ervaren van de emotie, omdat die daden zonder rechtvaardiging van de aanwezigheid van een bepaalde passende emotie door de cultuur niet getolereerd worden. Boosheid ziet Averill als een van de meest complexe geleerde emotionele structuren van een cultuur en zou in het dierenrijk niet voorkomen, behalve bij de mens. Boosheid is gebaseerd, naast een gevoel van frustratie, op de onrechtvaardigheid van een situatie. Wat men als onrechtvaardig ervaart, en hoe ernaar te handelen, is cultuurbepaald. Boosheid is dan ook een hoogwaardig, sociaal geconstrueerd syndroom om interactie tussen mensen te reguleren. Er zijn tenslotte culturen waar men benamingen van emoties kent die een andere cultuur niet kent. Zo kent men in het Pali de emotie metta; liefdevolle aandacht. In Japan kent men de emotie "amae", wat neerkomt op een soort wederzijdse afhankelijkheid in respect. In de Filipijnen kent men het woord "liget", wat staat voor iets met peper, vuur, passie. De gangbare lijst van emoties hoeven dus niet gezien worden als compleet of universeel

Zie ook