Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ritenstrijd

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 12 mrt 2014 om 15:21 (China, India)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Ritenstrijd was een meningsverschil dat van ongeveer 1610 tot 1744 duurde tussen enerzijds de jezuïeten, anderzijds de franciscanen en dominicanen, over de vraag in hoeverre het in de katholieke missies toegelaten was de erkende kerkritus aan te passen aan plaatselijke tradities.

Achtergrond

In Europa groeide de belangstelling voor kolonies in afgelegen gebieden. Exotische beschavingen begonnen de aandacht te trekken van de intellectuelen. De nieuwsgierigheid werd opgewekt en in stand gehouden door de activiteiten en de boeken van de missionarissen.

Tijdens hun missies boekten de jezuïeten vaak succes door het principe van accommodatie of aanpassing te volgen. Niet alleen probeerden zij zichzelf aan te passen aan de plaatselijke cultuur, maar ook zochten zij hoe zij de christelijke leer en riten in de vorm van de inheemse tradities en cultuur konden voorstellen.

Hun methode stootte op onbegrip bij andere missionaire orden, zoals voornamelijk de franciscanen en de dominicanen.

Het overnemen van inheemse riten leek voor hen het bewaren van heidense religieuze elementen en afgoderij. In 1704 verbood paus Clemens XI de verregaande religieuze accommodatie. Veertig jaar later, in 1744, verbood de pauselijke bul deze „niet-christelijke rituelen” voor.

In 1939 erkende paus Pius XII „wegens de veranderde situatie” de mogelijkheid om rituelen aan te passen aan plaatselijke gebruiken.

China

De jezuïeten, die de meeste katholieke missionarissen stuurden, waren tot het overlijden van Matteo Ricci in 1610 overwegend voorstanders van de accomodatie. Het werd bekeerde Chinezen toegestaan om de uiterlijke riten en ceremonieën te blijven volgen van de traditionele religies vooral van het confucianisme en de voorouderverering. Deze methode had succes, zodat er tegen 1720 in China rond de 300.000 katholieke christenen geteld werden.

Ricci’s opvolger, Niccolò Longobardo, vond dat de Chinese riten niet door de beugel konden. Ondanks veelvuldig overleg in de Sociëteit van Jezus werd de vraag niet opgelost. Toen de Spaanse dominicanen en franciscanen aankwamen, die er voorstanders van waren de katholieke leer compromisloos te verspreiden zonder vermenging met Chinese gebruiken, werd het conflict verscherpt. Juan Bautista de Morales O.P. legde de vraag voor aan Rome, waar men in 1645 de Chinese riten afwees. Daarop richtten de jezuïeten onder Martino Martini zich tot Rome. Zij legden de Chinese riten uit als burgerlijke gebruiken, en kregen in 1656 van paus Alexander VII een hernieuwde toelating.

In 1704 verbood paus Clemens XI de religieuze accommodatie. Dit verbod werd in 1715 bevestigd.

Vanaf 1717 werd de christelijke prediking in China verboden door de Chinese keizer Yongzheng, en vanaf 1723 werden missionarissen uit het land gezet en christenen vervolgd. Alleen de jezuïeten die aan het keizerlijke hof werkten, mochten blijven. Hoewel dit het einde betekende van de officieel toegelaten christelijke missie in China, overleefden een aantal kerken, verstrooid over heel China.

Na verder onderzoek verbood paus Benedictus XIV met de pauselijke bul Bulle Ex quo singulari in 1742 het gebruik van de Chinese riten.

Indië

Vanaf 1537 ging een kaste van Indiërs aan kust van Coromandel over tot het christendom. Vanaf 1541 vertaalde Franciscus Xaverius, één van de stichters van de orde van de jezuïeten, de Geloofsbelijdenis, de Tien geboden, het Onze Vader en andere teksten naar het Tamil. Een andere groep Indische christenen bleef bestaan sinds naar verluidt de apostel Thomas in Indië predikte. Mogelijk werden zij in de vierde eeuw beïnvloed door de Sassanidische of de nestoriaanse christenen.

Door zijn aanpassing aan de hindoeïstische riten en gebruiken raakte Roberto de Nobili S.J. in conflict met zijn Portugese ordebroeders. Paus Gregorius XV gaf op 31 januari 1623 in de bul Romanae sedis antistetes zijn toestemming aan Nobili’s zendingsmethode. Door de aankomst van de capucijnen in Indië, werd het conflict verscherpt. Uiteindelijk verbood de pauselijke legaat Maillard de Tournon de opzettelijke aanpassing aan Indische religieuze gebruiken. Dit werd in 1734 en in 1739 bevestigd door paus Clemens XII. Een veroordeling van deze methoden volgde nog in 1744 met de bul Omnium solicitudinum van Benedictus XIV.