Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Genderongelijkheid in de Nederlandse politiek: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Genderongelijkheid_in_de_Nederlandse_politiek&oldid=50233326 -e- 23 okt 2017 Ellywa 21 okt 2017)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Genderongelijkheid_in_de_Nederlandse_politiek&oldid=50317335 5 nov 2017)
 
Regel 1: Regel 1:
De '''gendergap in de Nederlandse politiek''' is het feit dat er meer mannen dan vrouwen actief zijn in politieke organisaties dan wel werken als professioneel [[politicus]]. In de verschillende politieke gremia binnen de [[Nederlandse politiek]] zijn zowel historisch gezien als in de eenentwintigste eeuw meer mannen dan vrouwen actief. Hoewel de gegevens laten zien dat de [[Genderongelijkheid|gendergap]], sinds de invoering van het [[vrouwenkiesrecht]] en vooral na de [[tweede feministische golf]] afneemt, is deze nog steeds fors. Een voorbeeld hiervan is dat Nederland tot en met 2017 nog nooit een vrouw als [[Minister-president van Nederland|premier]] heeft gehad. In meer dan de helft van de andere landen van de [[Europese Unie]] is dat wel het geval geweest.<ref name=":7">{{Citeer web|url=https://www.atria.nl/nl/publicatie/factsheet-vrouwen-de-politiek|titel=Factsheet Vrouwen in de politiek|bezochtdatum=2017-10-22|datum=2017-09-18|werk=Atria|taal=nl}}</ref> 
De '''genderongelijkheid in de Nederlandse politiek''' is het het verschil in deelname tussen mannen en vrouwen die actief zijn in politieke organisaties dan wel werken als professioneel [[politicus]]. In de verschillende politieke gremia binnen de [[Nederlandse politiek]] zijn zowel historisch gezien als in de eenentwintigste eeuw meer mannen dan vrouwen actief. Hoewel de gegevens laten zien dat de [[genderongelijkheid]] sinds de invoering van het [[vrouwenkiesrecht]] en vooral na de [[tweede feministische golf]] afneemt, is het verschil nog steeds significant.  


Ter gelegenheid van 100 jaar vrouwenkiesrecht is in 2017 onderzoek gedaan door de Gender Election Observation Mission, onder leiding van [[Sabra Bano]] van [[Gender Concerns International]]. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat er een aantal doorbraken zijn geweest in de deelname van vrouwen aan het bestuur. De onderzoekers zien een volgens hen  zorgwekkende daling in het aantal vrouwen dat hoge politieke posities bereikt.<ref>{{Citeer web|url=http://www.genderconcerns.org/publications/nederlandse-samenvatting-aanbevelingen-geom-eindrapportage/|titel=Nederlandse Samenvatting Aanbevelingen GEOM Eindrapportage - Publications - Gender Concerns International|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.genderconcerns.org|taal=en}}</ref> Nederland blijft volgens hen ook achter bij de buurlanden, die speciale procedures en campagnes gebruiker met als doel meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. 
Het World Economic Forum brengt voor de politieke macht drie aspecten in kaart: het aantal parlementariërs, het aantal ministers en het aantal jaren dat het land een vrouwelijke premier heeft gehad, de afgelopen 50 jaar. Op alle aspecten scoorde Nederland in 2017 lager dan het gemiddelde van de hele wereld.<ref name=":17" />  


== Het belang van gendergelijkheid in de politiek ==
Onderzoek concludeerde dat er in Nederland een aantal doorbraken is geweest in de deelname van vrouwen aan het bestuur. Nederland zit in de Europese topgroep voor wat betreft het aantal [[Volksvertegenwoordiger|parlementariërs]] en bewindslieden ([[Minister|ministers]] en [[Staatssecretaris (Nederland)|staatssecretarissen]]) dat vrouw is. De onderzoekers zagen echter ook een daling in het aantal vrouwen dat hoge politieke posities bereikt.<ref name=":16">{{Citeer web|url=http://www.genderconcerns.org/publications/nederlandse-samenvatting-aanbevelingen-geom-eindrapportage/|titel=Nederlandse Samenvatting Aanbevelingen GEOM Eindrapportage - Publications - Gender Concerns International|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.genderconcerns.org}}</ref>
Vele organisaties hebben meningen geuit over het belang van gendergelijkheid in de politiek, waarbij onder andere de volgende punten aan de orde komen:
== Belang van gendergelijkheid in de politiek ==
* Het is belangrijk dat de overheidsinstellingen de samenleving weerspiegelen.<ref>{{Citeer web|url=http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/html/index.php?paginaID=3443|titel=Het parlement heeft twee moties behandeld over vrouwen in de politiek|bezochtdatum=2017-10-22|werk=Nederlandse VrouwenRaad}}</ref>
Gendergelijkheid binnen de politiek is  in Nederland al decennia een onderwerp van maatschappelijke discussie. Vele organisaties hebben meningen geuit over het belang van gendergelijkheid in de politiek.<ref>Overigens is er ook op andere punten weinig diversiteit in de politiek. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn bijvoorbeeld personen uit de Randstad oververtegenwoordigd in het parlement en zijn de meeste parlementariërs van middelbare leeftijd. Ook op het gebied van opleidingsniveau en sociale klasse is de diversiteit gering.</ref> Argumenten vóór gendergelijkheid hebben doorgaans betrekking op de wenselijkheid van representatieve samenstelling van politieke organen in het algemeen (dus breder dan alleen deelname van een representatief aantal vrouwen), of op de noodzaak voor vrouwen om machtsposities te veroveren om zo beter de belangen van vrouwen te kunnen behartigen.  Daarbij komen onder andere de volgende argumenten aan de orde:
* Zowel vrouwen als mannen moeten gelijke invloed kunnen uitoefenen op de politieke besluitvorming.<ref name=":3">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vakoa3azu/vrouwen_in_de_vertegen_woordi_gende|titel=Vrouwen in de vertegen­woordi­gende organen - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl|taal=nl}}</ref>
* Het is belangrijk dat de samenstelling van overheidsinstellingen de samenleving weerspiegelt.<ref>{{Citeer web|url=http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/html/index.php?paginaID=3443|titel=Het parlement heeft twee moties behandeld over vrouwen in de politiek|bezochtdatum=2017-10-22|werk=Nederlandse VrouwenRaad}}</ref>
* Politieke deelname van vrouwen verhoogt de kans dat vrouwenthema's op de politieke agenda komen.<ref name=":7" />
* Uit diverse onderzoeken blijkt dat organisaties in het algemeen beter functioneren met een gevarieerde samenstelling. Dit geldt zowel voor de inhoud van de besluiten als voor de procedures en de vorm. Als meer vrouwen actief betrokken zijn, zal de politieke besluitvorming ten goede veranderen<ref name=":3" /> <ref name=":11">{{Citeer web|url=http://www.binnenlandsbestuur.nl/ambtenaar-en-carriere/nieuws/niveau-gemeenteraad-omlaag-met-te-weinig-vrouwen.9031900.lynkx|titel=Vrouwen in de raad nodig om niveau hoog te houden - Binnenlands Bestuur|bezochtdatum=2017-10-25|werk=www.binnenlandsbestuur.nl}}</ref>
* Meer politieke macht betekent een grotere invloed op het beleid.<ref name=":7" /> Vrouwen hebben dus politieke macht nodig om de eigen belangen te behartigen.<ref name=":3" />
* Vrouwen en mannen moeten gelijke invloed kunnen uitoefenen op de politieke besluitvorming.<ref name=":3">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vakoa3azu/vrouwen_in_de_vertegen_woordi_gende|titel=Vrouwen in de vertegen­woordi­gende organen - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl}}</ref>
* Als meer vrouwen meedoen, zal de politieke besluitvorming ten goede veranderen. Dit geldt zowel voor de inhoud van de besluiten als voor de procedures en de vorm.<ref name=":3" />
* Politieke deelname van vrouwen verhoogt de kans dat vrouwenthema's op de politieke agenda komen.<ref name=":7">{{Citeer web|url=https://www.atria.nl/nl/publicatie/factsheet-vrouwen-de-politiek|titel=Factsheet Vrouwen in de politiek|bezochtdatum=2017-10-22|datum=2017-09-18|werk=Atria}}</ref>
* “Politiek is te belangrijk om alleen aan mannen over te laten”; citaat van [[Els Borst]] uit 1998.<ref name=":7" />   
* Meer politieke macht betekent een grotere invloed op het beleid.<ref name=":7" /> Vrouwen hebben dus politieke macht nodig om de eigen belangen te behartigen.<ref name=":3" />
Overigens is er ook op andere punten weinig diversiteit in de politiek. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn bijvoorbeeld personen uit de Randstad oververtegenwoordigd in het parlement en zijn de meeste parlementariërs van middelbare leeftijd.
 
Als argumenten tegen het streven naar gendergelijkheid in de politiek worden de volgende argumenten aangegeven:
[[Bestand:Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht.jpg|miniatuur|Affiche van de [[Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht]] uit 2016 voor een provinciale landdag in park Zorgvliet te Den Haag. ]]
* Vrouwen zelf geven aan dat ze het lastig vinden werk in de politiek te combineren met ander werk en hun gezin.<ref name=":11" />
* Streven naar een evenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen is secundair; primair is het vinden van de beste mensen.<ref name=":12">{{Citeer web|url=https://www.trouw.nl/religie-en-filosofie/is-30-procent-vrouwen-in-het-kabinet-genoeg-~a5bba8b7/|titel=Is 30 procent vrouwen in het kabinet genoeg?|bezochtdatum=2017-10-25|werk=Trouw}}</ref>
* Vrouwen hebben een andere roeping dan zitting nemen in politieke organen. Dat geldt voor zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke organen. Deze visie leeft onder andere in [[Orthodox-protestantisme|orthodox-]]<nowiki/>protestante kringen. De man is in deze visie het hoofd van de vrouw, op basis van [[Gods woord]].<ref>{{Citeer web|url=http://pubnpp.eldoc.ub.rug.nl/root/beginselprogramma/sgp2000/|titel=Program van beginselen van de SGP|bezochtdatum=2017-10-25|auteur=|datum=|werk=pubnpp.eldoc.ub.rug.nl}}</ref>


== Oorzaken van genderongelijkheid in de politiek ==
== Oorzaken van genderongelijkheid in de politiek ==
'''P.M. Is hier onderzoek naar gedaan?'''
Als oorzaken van de genderongelijkheid in de politiek worden verschillende redenen genoemd.
 
Historisch gezien was de [[Patriarchaat (sociologie)|patriarchale]] opbouw van de Nederlandse samenleving bepalend voor de minimale vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek, ook al werd al in 1995 gesteld dat er voldoende gekwalificeerde vrouwen beschikbaar waren  (met uitzondering van vrouwen uit minderheidsgroeperingen).<ref name=":13">{{Citeer web|url=http://www.emancipatie.nl/_documenten/emb/dce/algemeen/beleid/bpeoog95/bijlb2.htm|titel=2. Startnotitie project vergroting van de deelname van vrouwen aan politieke en maatschappelijke besluitvorming|bezochtdatum=2017-10-25|auteur=|datum=|werk=www.emancipatie.nl}}</ref> Leiderschap werd intuïtief geassocieerd met mannelijkheid, waardoor er minder gauw een vrouw werd gekozen.<ref name=":12" /> Het is een moeizaam proces om historisch gegroeide man-vrouw verhoudingen te beïnvloeden.  Stemmers – ook vrouwen – of beslissers geven de voorkeur aan een man boven een vrouw, ook al is zij beter gekwalificeerd.<ref>{{Citeer web|url=http://www.elle.nl/lifestyle/a566386/waarom-feminisme-geen-vies-woord-is/|titel=Waarom je nooit meer moet zeggen dat feminisme een vies woord is|bezochtdatum=2017-10-25|datum=2017-03-08|werk=Elle NL}}</ref> Eind twintigste eeuw is de tweede persoon op de kieslijst  in Nederland vaak een vrouw, maar  andere vrouwen staan  vaak veel lager op de lijst en werden daardoor niet gekozen.<ref name=":14">{{Citeer web|url=http://www.nu.nl/video-redirect/kijk/oO5d52QWV3bz|titel=Waarom zijn er zo weinig vrouwen in de politiek?|bezochtdatum=2017-10-28|auteur=Liza Mügge (Universiteit van Amsterdam)|datum=|werk=www.nu.nl}}</ref>Ook wordt gesteld dat het voor veel mannen in de politiek geen prioriteit heeft om vrouwen een kans te geven. Er zijn in 2017 echter politieke partijen waarvoor dit niet geldt.<ref name=":9">{{Citeer web|url=https://evajinek.kro-ncrv.nl/artikelen/waarom-zitten-er-zo-weinig-vrouwen-in-de-politiek|titel=Waarom zitten er zo weinig vrouwen in de politiek?|bezochtdatum=2017-10-23|datum=2017-03-09|werk=Eva Jinek}}</ref> Vrouwen zijn minder zichtbaar tijdens de zoektocht naar kandidaten voor een verkiezing.<ref name=":14" />
 
Een andere mogelijke oorzaak ligt bij de [[Socialisatie (sociale wetenschappen)|socialisatie]] van vrouwen. Tijdens het samenstellen van kieslijsten is er een onderlinge strijd over de plaatsen op de kandidatenlijst. Vrouwen zijn minder gewend om zo een gevecht te voeren en hebben er ook geen zin in. Vrouwen zouden te weinig zelfvertrouwen hebben en zich daarom zich niet kandidaat durven te stellen.<ref name=":15">{{Citeer web|url=https://www.cda.nl/bestuurdersvereniging/actueel/nieuws/hoe-krijgen-we-meer-vrouwen-politiek-actief/|titel=Hoe krijgen we meer vrouwen politiek actief?|bezochtdatum=2017-10-28|werk=CDA - Bestuurdersvereniging}}</ref> Daarnaast wordt gesteld dat vrouwen  de manier waarop politiek wordt bedreven niet interessant vinden en daarom minder geneigd zijn om politiek actief te worden.<ref name=":9" />  Ook het ontbreken van een prominente [[Feminisme|feministische]] beweging  aan het begin van de eenentwintigste eeuw wordt aangegeven als een reden waarom de genderongelijkheid weinig maatschappelijke aandacht kreeg.<ref>{{Citeer web|url=https://www.ondertussen.nl/vrouwen-in-de-nederlandse-politiek-no-woman-no-cry/|titel=Vrouwen in de Nederlandse politiek: “No Woman No Cry?”|bezochtdatum=2017-10-28|datum=2016-11-07|werk=Ondertussen.nl}}</ref>


Als oorzaken van de genderongelijkheid in de politiek worden verschillende redenen genoemd:
==Oplossingen die genoemd worden om het aantal vrouwen in de politiek te verhogen==
* Voor veel mannen die in de politiek zitten heeft het geen prioriteit om vrouwen een kans te geven. Een vrouw moet daarom  daadkracht en moed hebben.<ref name=":9">{{Citeer web|url=https://evajinek.kro-ncrv.nl/artikelen/waarom-zitten-er-zo-weinig-vrouwen-in-de-politiek|titel=Waarom zitten er zo weinig vrouwen in de politiek?|bezochtdatum=2017-10-23|datum=2017-03-09|werk=Eva Jinek|taal=nl}}</ref> Er zijn echter politieke partijen waarin dit niet geldt.<ref name=":9" />
Er worden diverse oplossingen genoemd om het aantal vrouwen in de politiek te verhogen:
* Vrouwen vinden de manier waarop politiek wordt bedreven niet interessant en willen daar niet in werken.<ref name=":9" />  
* Het invoeren van vrouwennetwerken in politieke partijen blijkt effect te kunnen hebben. Het netwerk draagt competente vrouwen aan, traint vrouwen en maakt lijsten met namen voor de selectie van kandidaten.<ref name=":14" />
* Het benoemen van meer vrouwen benoemen in de partijtop, zodat deze andere vrouwen kunnen voordragen.<ref name=":14" />
* Het opstellen van kieslijsten maken volgens het 'ritsmodel', waarbij vrouwelijke en mannelijke kandidaten elkaar afwisselen.<ref name=":14" />
* Een [[vrouwenquotum]] (een verplicht opgelegd minimum aantal vrouwen) wordt doorgaans gezien als een laatste redmiddel dat alleen effectief is in combinatie met andere maatregelen.<ref name=":14" />
* Het bevorderen van andere beeldvorming en rolmodellen waarmee vrouwen zich kunnen identificeren zou hen kunnen motiveren om e stap nemen om de politiek in te gaan.<ref name=":14" />
== Situatie in Nederland ten opzichte van andere landen ==
Nederland zit in de Europese topgroep voor wat betreft het aantal parlementariërs en bewindslieden (ministers en staatssecretarissen) dat vrouw is.<ref name=":10">{{Citeer web|url=http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/opmars-vrouwen-in-lokale-politiek-stokt-al-jaren.9065766.lynkx|titel=Vrouwelijke politici nog steeds ver in de minderheid - Binnenlands Bestuur|bezochtdatum=2017-10-25|werk=www.binnenlandsbestuur.nl}}</ref> Volgens de Gender Election Observation Mission blijft Nederland in veel andere opzichten echter achter bij de buurlanden, die speciale procedures en campagnes gebruiken met als doel meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen.<ref name=":16" />
 
Het [[World Economic Forum]] maakt elk jaar een ranglijst over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Daarbij wordt ook de gelijkheid van de verdeling van de politieke macht onderzocht. In het rapport van 2017 staat Nederland wereldwijd op de 25ste plaats. Vele Europese landen staan hoger, IJsland (1), Noorwegen (4), Finland (5), Ierland (6), Zweden (8), Frankrijk (9), Duitsland (10), Denemarken (16), Engeland (17). België staat lager, op plaats 37.<ref>{{Citeer web|url=http://reports.weforum.org/global-gender-gap-report-2017/performance-by-subindex/|titel=Performance by Subindex|bezochtdatum=2017-11-02|werk=Global Gender Gap Report 2017|taal=en}}</ref> De ongelijkheid in politieke macht is toegenomen ten opzichte van het jaar daarvoor.<ref name=":17">{{Citeer web|url=https://nos.nl/artikel/2200896-nederland-keldert-op-ranglijst-gelijkheid-tussen-man-en-vrouw.html|titel=Nederland keldert op ranglijst gelijkheid tussen man en vrouw|bezochtdatum=2017-11-02}}</ref>  In 2006 stond Nederland nog op de 10e plaats.<ref>{{Citeer web|url=http://reports.weforum.org/global-gender-gap-report-2017/dataexplorer/#economy=NLD|titel=Data Explorer|bezochtdatum=2017-11-02|werk=Global Gender Gap Report 2017|taal=en}}</ref>
 
Het World Economic Forum brengt voor de politieke macht drie aspecten in kaart: het aantal parlementariërs, het aantal ministers en het aantal jaren dat het land een vrouwelijke premier heeft gehad, de afgelopen 50 jaar. Op alle aspecten scoort Nederland lager dan het gemiddelde van de hele wereld. Meer dan de helft van de landen van de [[Europese Unie]] heeft een vrouw als [[Minister-president van Nederland|premier]] gehad.<ref name=":7" /> In Nederland is tot en met 2017 nooit een vrouw premier geworden. 


== Beknopte geschiedenis ==
== Beknopte geschiedenis ==
Politieke activiteit van vrouwen was voor de [[eerste feministische golf]] minimaal. Vrouwen hadden tot het begin van de 20e eeuw geen [[kiesrecht]]. Bij de [[Nederlandse Grondwet#1917|grondwetswijziging van 1917]] werd het passief kiesrecht voor zowel vrouwen als mannen ingevoerd. Vrouwen konden vanaf dat moment gekozen worden in de Tweede Kamer. Twee jaar later kregen vrouwen ook [[actief kiesrecht]] en konden zij een stem uitbrengen.  
[[Bestand:Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht.jpg|miniatuur|Affiche van de [[Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht]] uit 2016 voor een provinciale landdag in park Zorgvliet te Den Haag.]]Politieke activiteit van vrouwen was voor de [[eerste feministische golf]] minimaal. Vrouwen hadden tot het begin van de 20e eeuw geen [[kiesrecht]]. Bij de [[Nederlandse Grondwet#1917|grondwetswijziging van 1917]] werd het passief kiesrecht voor zowel vrouwen als mannen ingevoerd. Vrouwen konden vanaf dat moment gekozen worden in de Tweede Kamer. Twee jaar later kregen vrouwen ook [[actief kiesrecht]] en konden zij een stem uitbrengen.
 
Tot de Tweede Wereldoorlog kwamen er enkele vrouwen in het [[Staten-Generaal (Nederland)|Nederlands parlement]]. Deze vrouwen hadden allen een universitaire opleiding, waren ongehuwd en kinderloos. Geen enkele vrouw bracht het tot minister.<ref name=":3" /> In de periode tot 1976 verbeterde dit. De meeste kabinetten hadden één vrouwelijke minister of staatssecretaris.<ref name=":3" /> Tijdens de [[tweede feministische golf]] verdween de discussie óf vrouwen überhaupt wel aan de politiek konden deelnemen, die eerder wel gevoerd werd.<ref name=":3" /> Na de verkiezingen van 1977 waren 14% van de leden van de Tweede Kamer vrouw. Het kabinet kende toen vijf vrouwelijke bewindspersonen.
 
In het 1980 ratificeerde Nederland het [[Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen|''Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen'']]. Artikel 7 van dit verdrag luidt als volgt:<ref>{{Citeer web|url=http://wetten.overheid.nl/BWBV0002909/1991-08-22#Verdrag_2|titel=wetten.nl - Regeling - Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, New York, 18-12-1979 - BWBV0002909|bezochtdatum=2017-10-25|werk=wetten.overheid.nl}}</ref> <blockquote><small>De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, nemen alle passende maatregelen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven van het land uit te bannen, en verzekeren vrouwen in het bijzonder het recht om op gelijke voet met mannen:<br>(a) hun stem uit te brengen bij alle verkiezingen en volksstemmingen, en verkiesbaar te zijn in alle openbaar gekozen lichamen;<br>(b) deel te nemen aan de vaststelling van het overheidsbeleid en aan de uitvoering hiervan, alsook openbare ambten te bekleden en alle openbare functies op alle overheidsniveaus te vervullen;<br>(c) deel te nemen aan niet-overheidsorganisaties en verenigingen op het gebied van het openbare en politieke leven van het land.</small></blockquote>In 1983 werd het actief en passief kiesrecht voor elke Nederlander als [[Grondrechten|grondrecht]] opgenomen in de [[Nederlandse Grondwet|grondwet]].<ref>{{Citeer web|url=https://www.nederlandrechtsstaat.nl/grondwet/artikel.html?artikel=4&categorie=2&auteur=&trefwoord=&1=1|titel=De grondwet {{!}} Artikel 4 - Kiesrecht|bezochtdatum=2017-10-25|werk=www.nederlandrechtsstaat.nl}}</ref>
 
In 1992 werd in het kader van het [[Beleidsprogramma Emancipatie]] een project gestart ter vergroting van de deelname van vrouwen aan de politieke en maatschappelijke besluitvorming, gericht op 1995.<ref name=":13" /> Dit programma was onder andere gebaseerd op bovengenoemd verdrag. Enkele doelen van het programma waren de verhoging van het aantal vrouwen in vertegenwoordigende organen tot 30% in 1995, honderd vrouwelijke burgemeesters eind 1995 en tenminste één vrouwelijke Commissaris van de Koningin.
 
Tot 2000 steeg het aantal vrouwelijke parlementariërs tot circa 35%. In 2017 ligt het aantal vrouwen in het parlement nog op dit niveau. Het totale aantal bewindslieden in het kabinet groeit langzaam door, tot tien bewindslieden in het [[Kabinet-Rutte III|kabinet Rutte III]].


Tot de Tweede Wereldoorlog kwamen er slechts enkele vrouwen in het [[Staten-Generaal (Nederland)|Nederlands parlement]]. Deze vrouwen hadden allen een universitaire opleiding, waren ongehuwd en kinderloos. Geen enkele vrouw bracht het tot minister.<ref name=":3" /> In de periode tot 1976 verbeterde dit marginaal. De meeste kabinetten hadden één vrouwelijke minister of staatssecretaris.<ref name=":3" /> Tijdens de [[tweede feministische golf]] verdween de discussie óf vrouwen überhaupt wel aan de politiek konden deelnemen, die eerder wel gevoerd werd.<ref name=":3" /> Na de verkiezingen van 1977 waren 14% van de leden van de Tweede Kamer vrouw. Het kabinet kende toen 5 vrouwelijke bewindspersonen. Tot 2000 steeg het aantal vrouwelijke parlementariërs tot ca. 35%. In 2017 is het aantal vrouwen in het parlement nog op dit niveau. Het aantal bewindslieden in het kabinet groeit langzaam door, tot 10 bewindslieden in  het [[Kabinet-Rutte III|kabinet Rutte III]].
In 2003 begon een proces tegen het grondrecht van het vrouwenkiesrecht. De Nederlandse [[Staatkundig Gereformeerde Partij|SGP]] sloot vanouds vrouwen uit van hun [[Kieslijst|kieslijsten]]. Het [[Clara Wichmann Instituut]] procedeerde tegen de Nederlandse staat omdat die geen maatregelen tegen de SGP nam. De procedures duurden tot 2012, toen uiteindelijk het [[Europees Hof voor de Rechten van de Mens]] vaststelde dat de SGP vrouwen het recht op verkiesbaarheid niet mag ontzeggen.<ref>{{Citeer web|url=http://www.nederlandsegrondrechten.nl/nieuws/230-sgp-sluit-vrouwen-niet-langer-uit-van-kieslijst|titel=SGP sluit vrouwen niet langer uit van kieslijst|bezochtdatum=2017-10-25|auteur=Bertus Boivin|werk=www.nederlandsegrondrechten.nl}}</ref> [[Lilian Janse-van der Weele|Lilian Janse]] was in 2014 de eerste vrouw die namens de SGP in de gemeenteraad kwam.<ref>{{Citeer web|url=https://www.ad.nl/binnenland/janse-eerste-sgp-vrouw-in-raad-ik-schrijf-historie~a5363abb/|titel=Janse eerste SGP-vrouw in raad: Ik schrijf historie|bezochtdatum=2017-10-25|auteur=|datum=|werk=www.ad.nl}}</ref>


== Gendergap in de politieke partijen ==
Minister [[Aart Jan de Geus]] (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) kondigde in 2003 aan dat het zijn ambitie was om de speciale portefeuille emancipatiebeleid in het volgende kabinet overbodig te maken, omdat hij constateerde dat de aanwezigheid van vrouwen op nagenoeg alle plekken van de Nederlandse samenleving nagenoeg vanzelfsprekend is.<ref>{{Citeer web|url=https://www.nrc.nl/nieuws/2003/11/18/voltooide-emancipatie-7662549-a547170|titel=Voltooide emancipatie|bezochtdatum=2017-10-28|werk=NRC}}</ref> De portefeuille werd ondergebracht bij de [[Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap|Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap]].<ref>{{Citeer web|url=https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2010Z14874&did=2010D41170|titel=Antwoord vragen Van Gent over de stokkende vrouwenemancipatie in Nederland|bezochtdatum=2017-10-28|werk=www.tweedekamer.nl}}</ref>


== Genderongelijkheid in de politieke partijen ==
=== Vrouwen binnen politieke partijen ===
=== Vrouwen binnen politieke partijen ===
In het Nederlandse politiek systeem spelen politieke partijen een centrale rol. Politieke partijen ontstonden in de tweede helft van de negentiende eeuw.<ref>{{Citeer web|url=https://www.prodemos.nl/leer/informatie-over-politiek/politieke-partijen/geschiedenis-politieke-partijen/|titel=Geschiedenis politieke partijen - ProDemos|bezochtdatum=2017-10-23|werk=ProDemos|taal=nl-NL}}</ref> In eerste instantie was de rol van de vrouwen zeer gering, onder andere omdat er geen vrouwenkiesrecht was. Vanaf 1918 konden vrouwen op de gekozen konden worden. Er zijn in de jaren daarna verschillende pogingen geweest om via een speciale vrouwenpartij aan politieke invloed te winnen. De vroegste voorbeelden zijn de ''[[Feministische Partij]]'' (opgericht in 1918) en de ''[[Algemeene Nederlandsche Vrouwen Organisatie]]'' (opgericht in 1919). Het electoraal succes van deze vrouwenpartijen was zeer beperkt.<ref>{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vako7cvzt/vrouwenpartijen|titel=Vrouwenpartijen - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl|taal=nl}}</ref> Recenter werd in 1985 de ''[[Vrouwenpartij]]'' opgericht. In 2017 wilde deze partij meedoen met de [[Tweede Kamerverkiezingen 2017|Tweede Kamerverkiezingen]], maar werd daarvan uitgesloten, omdat de waarborgsom niet betaald was.<ref>{{Citeer web|url=http://www.vrouwenpartij.nl/nieuws/persberichten/|titel=Persberichten {{!}} vrouwenpartij|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.vrouwenpartij.nl|taal=en-US}}</ref>
In het Nederlandse politieke systeem spelen politieke partijen een centrale rol. Politieke partijen ontstonden in de tweede helft van de negentiende eeuw.<ref>{{Citeer web|url=https://www.prodemos.nl/leer/informatie-over-politiek/politieke-partijen/geschiedenis-politieke-partijen/|titel=Geschiedenis politieke partijen - ProDemos|bezochtdatum=2017-10-23|werk=ProDemos}}</ref> In eerste instantie was de rol van de vrouwen zeer klein, onder andere omdat er geen vrouwenkiesrecht was. Vanaf 1918 konden vrouwen gekozen worden. Er zijn in de jaren daarna verschillende pogingen gedaan om via een speciale vrouwenpartij aan politieke invloed te winnen. De vroegste voorbeelden zijn de ''[[Feministische Partij]]'' (opgericht in 1918) en de ''[[Algemeene Nederlandsche Vrouwen Organisatie]]'' (opgericht in 1919). Het electoraal succes van deze vrouwenpartijen was zeer beperkt.<ref>{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vako7cvzt/vrouwenpartijen|titel=Vrouwenpartijen - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl}}</ref> Recenter werd in 1985 de ''[[Vrouwenpartij]]'' opgericht. In 2017 wilde deze partij meedoen met de [[Tweede Kamerverkiezingen 2017|Tweede Kamerverkiezingen]], maar werd daarvan uitgesloten, omdat de waarborgsom niet betaald was.<ref>{{Citeer web|url=http://www.vrouwenpartij.nl/nieuws/persberichten/|titel=Persberichten {{!}} vrouwenpartij|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.vrouwenpartij.nl}}</ref>
 
Met uitzondering van de [[Staatkundig Gereformeerde Partij|SGP]] waren vrouwen bij alle Nederlandse politieke partijen vanaf hun ontstaan welkom als lid. Er zijn uit het grootste deel van de 20ste eeuw niet veel gegevens bekend over het aantal vrouwelijke leden. Tegen het jaar 2000 varieert het aantal vrouwelijke leden tussen de 25 en 35%.<ref name=":4">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vaknyuozn/vertegen_woordi_ging_vrouwen_in|titel=Vertegen­woordi­ging vrouwen in politieke partijen - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl|taal=nl}}</ref> Het aantal bestuursleden is over het algemeen lager. De verschillen zijn het grootst<ref name=":4" /> bij de confessionele partijen, waar vooral mannen het bestuur vormen. Een positieve uitzondering is GroenLinks. Deze partij had in 1999 47% bestuursleden die vrouw waren.<ref name=":4" />


Aan het begin van de eenentwintigste eeuw hebben alle grote poltieke partijen zich uitgesproken evenredige vertegenwoordiging van vrouwen.<ref name=":4" /> Ook in 2017 hebben de grote partijen nog steeds deze mening.<ref name=":8">{{Citeer web|url=https://www.atria.nl/nl/publicatie/onderzoeksrapport-vrouwenstemmen-de-raad|titel=Onderzoeksrapport Vrouwenstemmen in de raad|bezochtdatum=2017-10-22|datum=2016-02-04|werk=Atria|taal=nl}}</ref>
De Nederlandse SGP laat sinds 2012 vrouwen toe naar aanleiding van een uitspraak van het het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Bij alle andere Nederlandse politieke partijen konden vrouwen vanaf hun ontstaan lid worden of, in geval van de [[Partij voor de Vrijheid|PVV]], actief worden. Er zijn uit het grootste deel van de twintigste eeuw niet veel gegevens bekend over het aantal vrouwelijke leden. Tegen het jaar 2000 varieert het aantal vrouwelijke leden tussen de 25% en 35%.<ref name=":4">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vaknyuozn/vertegen_woordi_ging_vrouwen_in|titel=Vertegen­woordi­ging vrouwen in politieke partijen - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl}}</ref> Het aantal bestuursleden is over het algemeen lager. De verschillen zijn het grootst<ref name=":4" /> bij de [[Confessionele partij|confessionele partijen]], waar vooral mannen het bestuur vormen. Een uitzondering is [[GroenLinks]], dat in 1999 47% bestuursleden had die vrouw waren.<ref name=":4" />


'''PM. Goede bedoelingen, maar hoe zit het na 2000 tot nu? Bijv. bij PVV e.a. populisten?'''
Aan het begin van de eenentwintigste eeuw hebben alle grote politieke partijen zich uitgesproken voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen.<ref name=":4" /> Ook in 2017 hebben de grote partijen nog steeds deze mening.<ref name=":8">{{Citeer web|url=https://www.atria.nl/nl/publicatie/onderzoeksrapport-vrouwenstemmen-de-raad|titel=Onderzoeksrapport Vrouwenstemmen in de raad|bezochtdatum=2017-10-22|datum=2016-02-04|werk=Atria}}</ref>


=== Vrouwenorganisaties binnen de partijen ===
=== Vrouwenorganisaties binnen de partijen ===
Vele van de Nederlandse politiek partijen hebben of hadden een specifieke vrouwenorganisatie.<ref name=":5">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vako40lzr/vrouwen_in_de_rksp_de_kvp_de_chu_de_arp|titel=Vrouwen in de RKSP, de KVP, de CHU, de ARP en het CDA - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl|taal=nl}}</ref> De [[Confessionele partij|confessionele partijen]] hadden al in de 30-er jaren vrouwenorganisaties. Zo was er de [[Rooms-Katholieke Vrouwenbond|''Rooms-Katholieke Vrouwenbond'']], verbonden met de [[Roomsch-Katholieke Staatspartij]]. Na de oprichting van de KVP ontstond in 1946 het ''[[Katholiek Vrouwendispuut]].'' Bij de [[Christelijk-Historische Unie|CHU]] hoorden in de jaren 30 informele gespreksgroepen. Van 1935-1980, toen het CDA werd opgericht, had de CHU een formele vrouwenorganisatie: de ''[[Centrale van Christelijk Historische Vrouwengroepen]]''. De [[Anti-Revolutionaire Partij|ARP]] had een negatieve houding tegenover politieke deelname van vrouwen.<ref name=":5" /> Pas in 1955 werden vrouwenorganisaties binnen deze partij erkend. In 1980 werd binnen het CDA het ''[[CDA-Vrouwenberaad]]'' opgericht.
Veel van de Nederlandse politiek partijen hebben of hadden een specifieke vrouwenorganisatie.<ref name=":5">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vako40lzr/vrouwen_in_de_rksp_de_kvp_de_chu_de_arp|titel=Vrouwen in de RKSP, de KVP, de CHU, de ARP en het CDA - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl}}</ref> De confessionele partijen hadden al in de 30-er jaren vrouwenorganisaties. Zo was er de [[Rooms-Katholieke Vrouwenbond|''Rooms-Katholieke Vrouwenbond'']], verbonden met de [[Roomsch-Katholieke Staatspartij]]. Na de oprichting van de [[Katholieke Volkspartij|KVP]] ontstond in 1946 het ''[[Katholiek Vrouwendispuut]].'' Bij de [[Christelijk-Historische Unie|CHU]] hoorden in de jaren '30 informele gespreksgroepen. Van 1935 tot 1980, toen het [[Christen-Democratisch Appèl|CDA]] werd opgericht, had de [[Christelijk-Historische Unie|CHU]] een formele vrouwenorganisatie: de ''[[Centrale van Christelijk Historische Vrouwengroepen]]''. De [[Anti-Revolutionaire Partij|ARP]] had een negatieve houding tegenover politieke deelname van vrouwen.<ref name=":5" /> Pas in 1955 werden vrouwenorganisaties binnen deze partij erkend. In 1980 werd binnen het CDA het ''[[CDA-Vrouwenberaad]]'' opgericht.


De socialistische SDAP had al eerder vrouwenorganisaties, namelijk vanaf 1905.<ref name=":6">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vako26zzp/vrouwen_in_de_sdap_en_de_pvda|titel=Vrouwen in de SDAP en de PvdA - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl|taal=nl}}</ref> In 1908 werden de lokale clubjes verenigid in de ''[[Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs]].'' De naam van deze organisatie wijzigde verschillende malen. Zo was er vanaf 1969 het ''[[Vrouwenkontakt in de PvdA]],'' vanaf 1975 de ''[[Rooie Vrouwen in de PvdA]]''. De Rooie Vrouwen besloten zich echter in 1995 op te heffen. Reden voor de opheffing was dat grotere deelname van vrouwen in de politiek een zaak was voor de gehele partij en niet alleen voor een vrouwenorganisatie.<ref name=":6" />
De socialistische [[Sociaal-Democratische Arbeiderspartij|SDAP]] had al eerder vrouwenorganisaties, namelijk vanaf 1905.<ref name=":6">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vako26zzp/vrouwen_in_de_sdap_en_de_pvda|titel=Vrouwen in de SDAP en de PvdA - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl}}</ref> In 1908 werden de lokale clubjes verenigd in de ''[[Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs]].'' De naam van deze organisatie veranderde verschillende malen. Zo was er vanaf 1969 het ''[[Vrouwenkontakt in de PvdA]]'' en vanaf 1975 de ''[[Rooie Vrouwen in de PvdA]]''. De Rooie Vrouwen besloten echter in 1995 zichzelf op te heffen. Reden hiervoor was dat grotere deelname van vrouwen in de politiek een zaak was van de gehele partij en niet alleen van een vrouwenorganisatie.<ref name=":6" />


=== Vrouwennetwerken ===
=== Vrouwennetwerken ===
In de eenentwintigste eeuw zijn er geen aparte vrouwenorganisaties meer, maar wel zijn er vrouwennetwerken binnen de politieke partijen. GroenLinks heeft [[Femnet]], de VVD heeft het [[Liberaal Vrouwen Netwerk]], de PvdA heeft [[Vrouwen in de PvdA]], het CDA het [[CDA Vrouwenberaad]] en D66 het [[Els Borst Netwerk]]. Niet alle partijen hebben zo een netwerk, een voorbeeld is de [[Socialistische Partij (Nederland)|Socialistische Partij]]. De vrouwennetwerken betrekken vrouwen bij de politiek en gaan ook inhoudelijk op gendervraagstukken in zodat vrouwen invloed hebben op de standpunten van de partij.<ref name=":8" /> In 2017 bestaat een niet openbaar samenwerkingsorgaan van alle grote partijen, het [[Politiek Vrouwen Overleg]].
In de eenentwintigste eeuw zijn er geen aparte vrouwenorganisaties meer, maar wel vrouwennetwerken binnen de politieke partijen. De vrouwennetwerken betrekken vrouwen bij de politiek en gaan ook inhoudelijk in op gendervraagstukken, zodat vrouwen invloed hebben op de standpunten van de partij.<ref name=":8" /> GroenLinks heeft [[Femnet]], de [[Volkspartij voor Vrijheid en Democratie|VVD]] heeft het [[Liberaal Vrouwen Netwerk]], de [[Partij van de Arbeid (Nederland)|PvdA]] heeft [[Vrouwen in de PvdA]], het CDA het [[CDA Vrouwenberaad]] en [[Democraten 66|D66]] het [[Els Borst Netwerk]]. Niet alle partijen hebben zo'n netwerk, een partij zonder vrouwennetwerk is bijvoorbeeld de [[Socialistische Partij (Nederland)|Socialistische Partij]]. In 2017 bestaat een niet-openbaar samenwerkingsorgaan van alle grote partijen, het [[Politiek Vrouwen Overleg]].


== Gendergap in het Nederlands kabinet ==
== Genderongelijkheid in het kabinet ==
De verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen wijzigt na elk aantreden van een nieuw kabinet, of na wijziging van de bewindslieden. Het [[Nederlands kabinet]] bestaat uit ministers met hun staatssecretarissen van de zittende [[Nederlandse regering]].
Het [[Nederlands kabinet]] bestaat uit [[Minister|ministers]] met hun [[Staatssecretaris (Nederland)|staatssecretarissen]] van de zittende [[Nederlandse regering|regering]]. De verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen wijzigt na elk aantreden van een nieuw kabinet, of na wijziging van de bewindslieden.


Tot 1953 waren er in Nederland alleen mannen beëdigd als minister of staatssecretaris. In dat jaar werd in [[Kabinet-Drees II|kabinet Drees II]] de eerste vrouw als staatssecretaris benoemd, [[Anna de Waal]] (KVP). In het [[Kabinet-Drees III|kabinet Drees III]] werd [[Marga Klompé]] als eerste vrouw minister.<ref name=":0">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vakpj1ny2/kabinetten|titel=Kabinetten - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.politiekcompendium.nl|taal=nl}}</ref> Tot 1980 zat er vaak slechts één vrouw in het kabinet. Daarna nam het aantal vrouwen toe.<ref>{{Citeer web|url=https://www.parlement.com/id/vhnnmt7jpazz/vrouwelijke_bewindslieden|titel=Vrouwelijke bewindslieden|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.parlement.com|taal=nl}}</ref> In onderstaande grafiek met bijbehorende tabel is het aantal ministers en staatssecretarissen aangegeven bij het aantreden van het kabinet. In enkele gevallen gaat het om een gewijzigde samenstelling binnen een maand na het aantreden.<ref name=":0" />
Tot 1953 waren in Nederland alleen mannen beëdigd als minister of staatssecretaris. In dat jaar werd in [[Kabinet-Drees II|kabinet Drees II]] de eerste vrouw als staatssecretaris benoemd, [[Anna de Waal]] (KVP). In het [[Kabinet-Drees III|kabinet Drees III]] werd [[Marga Klompé]] als eerste vrouw minister.<ref name=":0">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vakpj1ny2/kabinetten|titel=Kabinetten - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.politiekcompendium.nl}}</ref> Tot 1980 zat er meestal slechts één vrouw in het kabinet, daarna nam het aantal vrouwen toe.<ref>{{Citeer web|url=https://www.parlement.com/id/vhnnmt7jpazz/vrouwelijke_bewindslieden|titel=Vrouwelijke bewindslieden|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.parlement.com}}</ref> Onderstaande grafiek met bijbehorende tabel geeft het aantal ministers en staatssecretarissen weer bij het aantreden van het kabinet. In enkele gevallen gaat het om een gewijzigde samenstelling binnen een maand na het aantreden.<ref name=":0" />
[[Bestand:Verhouding tussen mannen en vrouwen in NL kabinetten.jpg|miniatuur]]
[[Bestand:Verhouding tussen mannen en vrouwen in NL kabinetten.jpg|miniatuur]]
Naast dit numerieke verschil geldt dat er ook een kwalitatief verschil. Tot en met 2017 waren slechts enkele vrouwen minister op de belangrijke posten van de zogeheten [[sociaal economische vierhoek]]. Uitzonderingen waren twee ministers van Economische zaken, [[Annemarie Jorritsma]] (1998 - 2002) en [[Maria van der Hoeven]] (2002 - 2007).<ref>{{Citeer web|url=https://www.nrc.nl/nieuws/2017/09/29/toch-leuk-een-vrouw-naast-de-schatkist-13257504-a1575442|titel=Toch leuk, een vrouw naast de schatkist|bezochtdatum=2017-10-21|werk=NRC|taal=nl}}</ref> De belangrijke posten van de vierhoek zijn de premier ([[Ministerie van Algemene Zaken|minister van Algemene Zaken]]), de [[Lijst van Nederlandse ministers van Financiën|minister van Financiën]], de [[Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid|minister van Sociale Zaken]] en de [[Ministerie van Economische Zaken (Nederland)|minister van Economische Zaken]].<ref>{{Citeer web|url=https://www.trouw.nl/home/verdeling-ministers-analyse-iedere-partij-krijgt-precies-de-ministers-die-zij-verdient~a878290f/|titel=verdeling ministers analyse / Iedere partij krijgt precies de ministers die zij verdient|bezochtdatum=2017-10-21|werk=Trouw|taal=nl-NL}}</ref>
Naast dit numerieke verschil geldt is er ook een kwalitatief verschil. Tot en met 2017 waren slechts enkele vrouwen minister op de belangrijke posten van de zogeheten [[sociaal-economische vierhoek]]. Uitzonderingen waren twee [[Ministerie van Economische Zaken (Nederland)|ministers van Economische zaken]], [[Annemarie Jorritsma]] (1998-2002) en [[Maria van der Hoeven]] (2002-2007).<ref>{{Citeer web|url=https://www.nrc.nl/nieuws/2017/09/29/toch-leuk-een-vrouw-naast-de-schatkist-13257504-a1575442|titel=Toch leuk, een vrouw naast de schatkist|bezochtdatum=2017-10-21|werk=NRC}}</ref> De belangrijke posten van de vierhoek zijn de premier ([[Ministerie van Algemene Zaken|minister van Algemene Zaken]]), de [[Lijst van Nederlandse ministers van Financiën|minister van Financiën]], de [[Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid|minister van Sociale Zaken]] en de minister van Economische Zaken.<ref>{{Citeer web|url=https://www.trouw.nl/home/verdeling-ministers-analyse-iedere-partij-krijgt-precies-de-ministers-die-zij-verdient~a878290f/|titel=verdeling ministers analyse / Iedere partij krijgt precies de ministers die zij verdient|bezochtdatum=2017-10-21|werk=Trouw}}</ref>


{| class="wikitable mw-collapsible mw-collapsed"
{| class="wikitable mw-collapsible mw-collapsed"
|kabinet
|kabinet
|Regeerperiode
|regeerperiode
|vrouwelijke ministers
|vrouwelijke ministers
|vrouwelijke staats-secretarissen
|vrouwelijke staats-secretarissen
Regel 66: Regel 89:
|percentage vrouwen totaal
|percentage vrouwen totaal
|-
|-
|beoogd kabinet  
|beoogd kabinet
Rutte III
Rutte III
|2017-
|2017-
Regel 376: Regel 399:
|}
|}


== Gendergap in het parlement ==
== Genderongelijkheid in het parlement ==
De eerste vrouw die in de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal|Tweede Kamer]] gekozen werd was [[Suze Groeneweg]] voor de [[Sociaal-Democratische Arbeiderspartij|SDAP]]. Zij trad aan in 1918. Sindsdien is het aantal parlementsleden langzaam gestegen. In 2017 bedraagt het percentage vrouwen rond de 35% in beide kamers van het parlement.
De eerste vrouw die in de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal|Tweede Kamer]] gekozen werd was [[Suze Groeneweg]] voor de [[Sociaal-Democratische Arbeiderspartij|SDAP]]. Zij trad aan in 1918. Sindsdien is het aantal parlementsleden gestegen. In 2017 bedraagt het percentage vrouwen rond de 35% in beide kamers van het parlement.


=== Verkiezingen voor het parlement ===
=== Verkiezingen voor het parlement ===
De verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer zijn direct. De leden van de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal|Eerste Kamer]] worden [[Getrapte verkiezingen|getrapt]] gekozen, namelijk door de leden van de [[Provinciale Staten (Nederland)|Provinciale Staten]].  
De verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer zijn direct. De leden van de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal|Eerste Kamer]] worden [[Getrapte verkiezingen|getrapt]] gekozen, namelijk door de leden van de [[Provinciale Staten (Nederland)|Provinciale Staten]].


==== Lijsttrekkers voor de Tweede Kamer verkiezingen ====
==== Lijsttrekkers voor de Tweede Kamer verkiezingen ====
De eerste vrouw die [[lijsttrekker]] werd was [[Ria Beckers]] in 1977. [[Marga Klompé]], die gedurende 15 jaar minister was, functioneerde in 1952, 1963 en 1967 als lijstaanvoerder van de KVP in enkele provincies. Bij de [[Tweede Kamerverkiezingen 2017|Tweede Kamer verkiezingen van 2017]] waren er van 28 deelnemende partijen er slechts vier met een vrouwelijke lijsttrekker.<ref name=":1">{{Citeer web|url=https://www.parlement.com/id/vhnnmt7jfhz3/vrouwen_in_de_politiek|titel=Vrouwen in de politiek|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.parlement.com|taal=nl}}</ref>
De eerste vrouw die [[lijsttrekker]] werd, was [[Ria Beckers]] in 1977. [[Marga Klompé]], die gedurende vijftien jaar minister was, fungeerde in 1952, 1963 en 1967 als lijstaanvoerder van de KVP in enkele provincies. Bij de [[Tweede Kamerverkiezingen 2017|Tweede Kamer verkiezingen van 2017]] hadden vier van de 28 deelnemende partijen een vrouwelijke lijsttrekker.<ref name=":1">{{Citeer web|url=https://www.parlement.com/id/vhnnmt7jfhz3/vrouwen_in_de_politiek|titel=Vrouwen in de politiek|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.parlement.com}}</ref>


==== Voorkeursstemmen ====
==== Voorkeursstemmen ====
Tijdens Tweede Kamer verkiezingen blijken de meeste stemmers op de lijsttrekker te stemmen, maar er kunnen ook [[Voorkeurstem|voorkeursstemmen]] worden uitgebracht. Er blijken meer voorkeursstemmen op vrouwelijke kandidaten te worden uitgebracht dan op mannelijke kandidaten.<ref name=":2">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vakna8yzi/voorkeurstemmen_op_vrouwelijke|titel=Voorkeurstemmen op vrouwelijke kandidaten - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl|taal=nl}}</ref> De voorkeursstemmen hebben echter niet altijd tot resultaat dat de kandidaat wordt gekozen. Dat kan komen omdat de persoon al op een verkiesbare plaats stond. Bovendien geldt er een [[voorkeursdrempel]]. Tussen 1959 en 2017 zijn ondanks de vele voorkeursstemmen in totaal slechts 16 kandidaten in de Tweede Kamer gekozen via voorkeursstemmen, 9 daarvan waren vrouw.<ref>{{Citeer web|url=http://www.genderconcerns.org/publications/final-report-geom-netherlands-2017/|titel=Final Report GEOM The Netherlands 2017 - Publications - Gender Concerns International|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.genderconcerns.org|taal=en}}</ref> Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 werd door verschillende vrouwenorganisaties een oproep gedaan om de voorkeursstem strategisch uit te brengen,<ref>{{Citeer web|url=http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/html/index.php?paginaID=3139|titel=Nederlandse VrouwenRaad - 15 maart naar de stembus. Kies een Vrouw|bezochtdatum=2017-10-22|werk=Nederlandse VrouwenRaad}}</ref> namelijk op een vrouw die nét niet verkiesbaar zou zijn op basis van de laatste peilingen. Deze actie heeft resultaat opgeleverd, vooral de stemmers op [[Democraten 66|D66]] en [[GroenLinks]] bleken strategisch op een vrouw te stemmen. Van D66 kwamen twee vrouwen, [[Jessica van Eijs]] en [[Antje Diertens]], op deze manier in de kamer, bij GroenLinks [[Isabelle Diks]].<ref>{{Citeer web|url=https://www.oneworld.nl/mensenrechten/de-voorkeursstem-als-reddingsvest-voor-vrouwen-de-tweede-kamer/|titel=De voorkeursstem als reddingsvest voor vrouwen in de Tweede Kamer - OneWorld|bezochtdatum=2017-10-22|datum=2017-04-04|werk=OneWorld|taal=nl-NL}}</ref> Bij de VVD werd amper strategisch gestemd. Zoals uit het navolgende blijkt hebben deze acties niet tot resultaat dat minstens de helft van de kamerleden vrouw is, zoals het geval zou zijn bij [[evenredige vertegenwoordiging]] van vrouwen.
Tijdens Tweede Kamer verkiezingen blijken de meeste stemmers op de lijsttrekker te stemmen, maar er kunnen ook [[Voorkeurstem|voorkeursstemmen]] worden uitgebracht. Er blijken meer voorkeursstemmen op vrouwelijke kandidaten te worden uitgebracht dan op mannelijke kandidaten.<ref name=":2">{{Citeer web|url=https://www.politiekcompendium.nl/id/vh4vakna8yzi/voorkeurstemmen_op_vrouwelijke|titel=Voorkeurstemmen op vrouwelijke kandidaten - Politiek Compendium|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.politiekcompendium.nl}}</ref> De voorkeursstemmen hebben echter niet altijd tot resultaat dat de kandidaat wordt gekozen, bijvoorbeeld doordat de persoon al op een verkiesbare plaats stond. Bovendien geldt er een [[voorkeursdrempel]]. Tussen 1959 en 2017 zijn ondanks de vele voorkeursstemmen in totaal slechts zestien kandidaten in de Tweede Kamer gekozen via voorkeursstemmen, negen daarvan waren vrouw.<ref>{{Citeer web|url=http://www.genderconcerns.org/publications/final-report-geom-netherlands-2017/|titel=Final Report GEOM The Netherlands 2017 - Publications - Gender Concerns International|bezochtdatum=2017-10-22|werk=www.genderconcerns.org|taal=en}}</ref> Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 werd door verschillende vrouwenorganisaties een oproep gedaan om de voorkeursstem strategisch uit te brengen,<ref>{{Citeer web|url=http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/html/index.php?paginaID=3139|titel=Nederlandse VrouwenRaad - 15 maart naar de stembus. Kies een Vrouw|bezochtdatum=2017-10-22|werk=Nederlandse VrouwenRaad}}</ref> namelijk op een vrouw die nét niet verkiesbaar zou zijn op basis van de laatste peilingen. Deze actie heeft resultaat opgeleverd: vooral de stemmers op D66 en GroenLinks bleken strategisch op een vrouw te stemmen. Van D66 kwamen twee vrouwen, [[Jessica van Eijs]] en [[Antje Diertens]], op deze manier in de kamer, bij GroenLinks [[Isabelle Diks]].<ref>{{Citeer web|url=https://www.oneworld.nl/mensenrechten/de-voorkeursstem-als-reddingsvest-voor-vrouwen-de-tweede-kamer/|titel=De voorkeursstem als reddingsvest voor vrouwen in de Tweede Kamer - OneWorld|bezochtdatum=2017-10-22|datum=2017-04-04|werk=OneWorld}}</ref> Bij de VVD werd minder strategisch gestemd.


=== Leden van de Tweede Kamer ===
=== Leden van de Tweede Kamer ===
[[Bestand:Aantal vrouwelijke leden van de Tweede Kamer in Nederland.jpg|miniatuur|Aantal vrouwelijke leden van de Tweede Kamer in Nederland vanaf 1915. Het percentage geldt vanaf 1956, toen de kamer werd uitgebreid naar 150 leden.]]
[[Bestand:Aantal vrouwelijke leden van de Tweede Kamer in Nederland.jpg|miniatuur|Aantal vrouwelijke leden van de Tweede Kamer in Nederland vanaf 1915. Het percentage geldt vanaf 1956, toen de kamer werd uitgebreid naar 150 leden.]]
Van de 150 leden van de Tweede Kamer is in de periode 1918-2017 maximaal 43% vrouw geweest, namelijk in 2010.<ref>{{Citeer web|url=https://www.parlement.com/id/vh8lnhrre0zv/vrouwen_in_de_tweede_kamer|titel=Vrouwen in de Tweede Kamer|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.parlement.com|taal=nl}}</ref> Er is een sterke groei te zien vanaf ca. 1975. Vanaf 2010 neemt het aantal vrouwen in de Tweede Kamer weer af.<ref name=":7" />
Van de 150 leden van de Tweede Kamer is in de periode 1918-2017 maximaal 43% vrouw geweest, namelijk in 2010.<ref>{{Citeer web|url=https://www.parlement.com/id/vh8lnhrre0zv/vrouwen_in_de_tweede_kamer|titel=Vrouwen in de Tweede Kamer|bezochtdatum=2017-10-21|werk=www.parlement.com}}</ref> Er was een sterke groei te zien vanaf circa 1975 tot een piek in 2010 van 43%. Na 2010 nam het aantal vrouwen in de Tweede Kamer af tot 36% in 2017.<ref name=":7" />


{| class="wikitable sortable mw-collapsible mw-collapsed"
{| class="wikitable sortable mw-collapsible mw-collapsed"
Regel 396: Regel 419:


jaar
jaar
!aantal vrouwen  
!aantal vrouwen


in de Tweede Kamer
in de Tweede Kamer
!percentage tov
!percentage van


150 leden
150 leden
Regel 413: Regel 436:
|2010
|2010
|64
|64
|42,7
|{{Breuk|42|2|3}}
|-
|-
|2006
|2006
|56
|56
|37,3
|{{Breuk|37|1|3}}
|-
|-
|2003
|2003
|55
|55
|36,7
|{{Breuk|36|2|3}}
|-
|-
|2002
|2002
Regel 433: Regel 456:
|1994
|1994
|49
|49
|32,7
|{{Breuk|32|2|3}}
|-
|-
|1989
|1989
|38
|38
|25,3
|{{Breuk|25|1|3}}
|-
|-
|1986
|1986
Regel 445: Regel 468:
|1982
|1982
|29
|29
|19,3
|{{Breuk|19|1|3}}
|-
|-
|1981
|1981
Regel 461: Regel 484:
|1971
|1971
|13
|13
|8.7
|{{Breuk|8|2|3}}
|-
|-
|1967
|1967
Regel 469: Regel 492:
|1963
|1963
|14
|14
|9,3
|{{Breuk|8|2|3}}
|-
|-
|1959
|1959
|13
|13
|8,7
|{{Breuk|8|2|3}}
|-
|-
|1956
|1956
|13
|13
|8,7
|{{Breuk|8|2|3}}
|-
|-
|1952
|1952
Regel 517: Regel 540:


=== Leden van de Eerste Kamer ===
=== Leden van de Eerste Kamer ===
De eerste vrouw in de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal|Eerste Kamer]] trad aan in 1920, dat was [[Carry Pothuis-Smit|Cary Pothuis-Smit]] van de SDAP. Zij werd tussentijds gekozen. Het globale beeld in de loop der jaren volgt dat van de Tweede Kamer. In 2017 waren er onder de 75 leden 26 vrouwen, 35%.<ref name=":1" />  
De eerste vrouw in de [[Eerste Kamer der Staten-Generaal|Eerste Kamer]] trad aan in 1920, dat was [[Carry Pothuis-Smit|Cary Pothuis-Smit]] van de SDAP. Zij werd tussentijds gekozen. Het globale beeld in de loop der jaren volgt dat van de Tweede Kamer. In 2017 waren er onder de 75 leden 26 vrouwen, 35%.<ref name=":1" />


== Gendergap in de provinciebesturen ==
== Genderongelijkheid in de provinciebesturen ==
In 2017 is slechts 8% van de [[Commissaris van de Koning|commissarissen van de Koning]] een vrouw. In de [[Provinciale Staten (Nederland)|Provinciale Staten]] is ruim een derde van de politici een vrouw. Het aantal [[Gedeputeerde (Nederland)|gedeputeerden]] bedraagt 24%.<ref name=":7" />
In 2017 is 8% van de [[Commissaris van de Koning|commissarissen van de Koning]] een vrouw, dat wil zeggen één van de twaalf, namelijk [[Ank Bijleveld]] (CDA). De eerste vrouw die in 1974 commissaris van de Koningin werd, was [[Tineke Schilthuis]] (PvdA). In de [[Lijst van gouverneurs en commissarissen van de Koning in Groningen|provincies Groningen]], [[Lijst van gouverneurs en commissarissen van de Koning in Limburg|Limburg]], [[Lijst van gouverneurs en commissarissen van de Koning in Noord-Holland|Noord-Holland]], [[Lijst van gouverneurs en commissarissen van de Koning in Utrecht|Utrecht]] en [[Lijst van commissarissen van de Koning in Flevoland|Flevoland]] is tot 2017 nog nooit een vrouw tot commissaris van de koning benoemd.
 
In de [[Provinciale Staten (Nederland)|Provinciale Staten]] is ruim een derde van de politici een vrouw. Van de [[Gedeputeerde (Nederland)|gedeputeerden]] is 24% vrouw.<ref name=":7" /> Dit kan van jaar tot jaar en per provincie verschillen. Zo was er in Drenthe in 2014 geen enkele gedeputeerde een vrouw.<ref>{{Citeer web|url=http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/87685/Weinig-vrouwen-aan-de-macht-in-Drentse-politiek|titel=Weinig vrouwen aan de macht in Drentse politiek|bezochtdatum=2017-10-25|werk=RTV Drenthe}}</ref>


=== Verkiezingen voor Provinciale Staten ===
=== Verkiezingen voor Provinciale Staten ===
Bij de verkiezingen voor [[Provinciale Staten (Nederland)|Provinciale Staten]] is het mogelijk om voorkeursstemmen uit te brengen. Deze voorkeurstemmen hebben vaak succes. Zo werden bij de verkiezingen in 1991 52 kandidaten, waaronder 35 vrouwen, rechtstreeks door de uitgebrachte voorkeurstemmen gekozen. Het gaat hierbij dus om meer vrouwen dan mannen.<ref name=":2" />
Bij de verkiezingen voor [[Provinciale Staten (Nederland)|Provinciale Staten]] is het mogelijk voorkeursstemmen uit te brengen. Bij de verkiezingen in 1991 werden 52 kandidaten, waaronder 35 vrouwen, rechtstreeks door voorkeurstemmen gekozen. Het gaat hierbij dus om meer vrouwen dan mannen.<ref name=":2" />


== Gendergap in de gemeentebesturen ==
== Genderongelijkheid in de gemeentebesturen ==
Op gemeentelijk niveau is de participatie van vrouwen nog lager dan dat op landelijk en provinciaal niveau.<ref name=":8" /> In 2017 zijn er 8931 [[Gemeenteraadslid|gemeenteraadsleden]] in Nederland. 28% hiervan is vrouw. Van de wethouders is 21% vrouw.<ref>{{Citeer web|url=http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/kieseenvrouw|titel=Nederlandse VrouwenRaad - Kies een vrouw|bezochtdatum=2017-10-22|werk=Nederlandse VrouwenRaad}}</ref> Bij de [[Burgemeester|burgemeesters]] zijn de vrouwen ook ver in de minderheid; vier op de vijf burgemeesters zijn man.<ref name=":7" /> . GroenLinks, PvdA en SP hebben in 2017 verhoudingsgewijs meer vrouwen in de gemeenteraden dan de andere partijen.<ref name=":8" /> Wel is er sinds tientallen jaren een langzame groei van het aandeel van vrouwen zichtbaar. Het blijkt dat een relatief groot aantal vrouwen vroegtijdig vertrekt. Dat kan vrijwillig zijn, maar kan ook komen doordat de vrouw lager op de kieslijst wordt geplaatst en niet gekozen wordt.<ref name=":8" />
Op gemeentelijk niveau is de participatie van vrouwen lager dan dat op landelijk en provinciaal niveau.<ref name=":8" /> In 2017 zijn er 8931 [[Gemeenteraadslid|gemeenteraadsleden]] in Nederland, 28% hiervan is vrouw. Dit aandeel groeit langzaam; in 1990 bedroeg het aantal vrouwelijke gemeenteraadsleden circa 25%.<ref name=":10" /> In de gemeenteraden van grotere gemeenten zitten over het algemeen naar verhouding meer vrouwelijke raadsleden dan in die van de kleinere gemeenten.<ref name=":10" /> GroenLinks, PvdA en SP hebben in 2017 verhoudingsgewijs meer vrouwen in de gemeenteraden dan de andere partijen.<ref name=":8" /> Het blijkt dat een relatief groot aantal vrouwen vroegtijdig vertrekt.<ref name=":8" />
 
Van de [[wethouder]]s is in 2017 21% vrouw.<ref>{{Citeer web|url=http://www.nederlandsevrouwenraad.nl/kieseenvrouw|titel=Nederlandse VrouwenRaad - Kies een vrouw|bezochtdatum=2017-10-22|werk=Nederlandse VrouwenRaad}}</ref> In 2013 hadden de SP en GroenLinks de meeste vrouwelijke wethouders, beide rond de 40%. Net als bij de gemeenteraden, werken er meer vrouwelijke wethouders in de grotere gemeenten.<ref name=":10" />
 
De eerste vrouwelijke [[burgemeester]], [[Truus Smulders-Beliën]] (KVP), werd in 1946 benoemd.<ref name=":13" /> Bij de burgemeesters zijn de vrouwen ook in de minderheid; vier op de vijf burgemeesters zijn man.<ref name=":7" /> Bij deze topfunctie in de lokale politiek waren in 2013 meer vrouwelijke burgemeesters in de kleine gemeenten dan in de grotere gemeenten, juist andersom dan bij de gemeenteraden en wethouders.<ref name=":10" />


=== Verkiezingen voor de gemeenteraad ===
=== Verkiezingen voor de gemeenteraad ===
Bij de verkiezingen voor de gemeenteraad kunnen voorkeursstemmen worden uitgebracht. In 1994 is onderzoek gedaan naar de voorkeursstemmen in 58 gemeenten. Hieruit bleek dat 19% van de 416 gekozen vrouwelijke raadsleden direct met voorkeurstemmen waren gekozen. Voor de 1172 gekozen mannelijke raadsleden was er 6% direct met voorkeurstemmen gekozen. Omdat veel van deze vrouwen en mannen toch al op een verkiesbare plaats stonden, was het uiteindelijke effect van voorkeursstemmen beperkt. Vier vrouwen en negen mannen werden alleen op basis van de voorkeursstemmen gekozen.<ref name=":2" />{{Appendix}}
Bij de verkiezingen voor de gemeenteraad kunnen voorkeursstemmen worden uitgebracht. In 1994 is onderzoek gedaan naar de voorkeursstemmen in 58 gemeenten. Hieruit bleek dat 19% van de 416 gekozen vrouwelijke raadsleden direct met voorkeurstemmen waren gekozen. Voor de 1172 gekozen mannelijke raadsleden was er 6% direct met voorkeurstemmen gekozen. Omdat veel van deze vrouwen en mannen toch al op een verkiesbare plaats stonden, was het uiteindelijke effect van voorkeursstemmen beperkt. Vier vrouwen en negen mannen werden alleen op basis van de voorkeursstemmen gekozen.<ref name=":2" />
 
{{Appendix}}
{{authority control|TYPE=|Wikidata= }}
[[Categorie:Politiek in Nederland]]
[[Categorie:Gender]]

Huidige versie van 7 nov 2017 om 09:57

De genderongelijkheid in de Nederlandse politiek is het het verschil in deelname tussen mannen en vrouwen die actief zijn in politieke organisaties dan wel werken als professioneel politicus. In de verschillende politieke gremia binnen de Nederlandse politiek zijn zowel historisch gezien als in de eenentwintigste eeuw meer mannen dan vrouwen actief. Hoewel de gegevens laten zien dat de genderongelijkheid sinds de invoering van het vrouwenkiesrecht en vooral na de tweede feministische golf afneemt, is het verschil nog steeds significant.

Het World Economic Forum brengt voor de politieke macht drie aspecten in kaart: het aantal parlementariërs, het aantal ministers en het aantal jaren dat het land een vrouwelijke premier heeft gehad, de afgelopen 50 jaar. Op alle aspecten scoorde Nederland in 2017 lager dan het gemiddelde van de hele wereld.[1]

Onderzoek concludeerde dat er in Nederland een aantal doorbraken is geweest in de deelname van vrouwen aan het bestuur. Nederland zit in de Europese topgroep voor wat betreft het aantal parlementariërs en bewindslieden (ministers en staatssecretarissen) dat vrouw is. De onderzoekers zagen echter ook een daling in het aantal vrouwen dat hoge politieke posities bereikt.[2]

Belang van gendergelijkheid in de politiek

Gendergelijkheid binnen de politiek is in Nederland al decennia een onderwerp van maatschappelijke discussie. Vele organisaties hebben meningen geuit over het belang van gendergelijkheid in de politiek.[3] Argumenten vóór gendergelijkheid hebben doorgaans betrekking op de wenselijkheid van representatieve samenstelling van politieke organen in het algemeen (dus breder dan alleen deelname van een representatief aantal vrouwen), of op de noodzaak voor vrouwen om machtsposities te veroveren om zo beter de belangen van vrouwen te kunnen behartigen. Daarbij komen onder andere de volgende argumenten aan de orde:

  • Het is belangrijk dat de samenstelling van overheidsinstellingen de samenleving weerspiegelt.[4]
  • Uit diverse onderzoeken blijkt dat organisaties in het algemeen beter functioneren met een gevarieerde samenstelling. Dit geldt zowel voor de inhoud van de besluiten als voor de procedures en de vorm. Als meer vrouwen actief betrokken zijn, zal de politieke besluitvorming ten goede veranderen[5] [6]
  • Vrouwen en mannen moeten gelijke invloed kunnen uitoefenen op de politieke besluitvorming.[5]
  • Politieke deelname van vrouwen verhoogt de kans dat vrouwenthema's op de politieke agenda komen.[7]
  • Meer politieke macht betekent een grotere invloed op het beleid.[7] Vrouwen hebben dus politieke macht nodig om de eigen belangen te behartigen.[5]

Als argumenten tegen het streven naar gendergelijkheid in de politiek worden de volgende argumenten aangegeven:

  • Vrouwen zelf geven aan dat ze het lastig vinden werk in de politiek te combineren met ander werk en hun gezin.[6]
  • Streven naar een evenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen is secundair; primair is het vinden van de beste mensen.[8]
  • Vrouwen hebben een andere roeping dan zitting nemen in politieke organen. Dat geldt voor zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke organen. Deze visie leeft onder andere in orthodox-protestante kringen. De man is in deze visie het hoofd van de vrouw, op basis van Gods woord.[9]

Oorzaken van genderongelijkheid in de politiek

Als oorzaken van de genderongelijkheid in de politiek worden verschillende redenen genoemd.

Historisch gezien was de patriarchale opbouw van de Nederlandse samenleving bepalend voor de minimale vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek, ook al werd al in 1995 gesteld dat er voldoende gekwalificeerde vrouwen beschikbaar waren (met uitzondering van vrouwen uit minderheidsgroeperingen).[10] Leiderschap werd intuïtief geassocieerd met mannelijkheid, waardoor er minder gauw een vrouw werd gekozen.[8] Het is een moeizaam proces om historisch gegroeide man-vrouw verhoudingen te beïnvloeden. Stemmers – ook vrouwen – of beslissers geven de voorkeur aan een man boven een vrouw, ook al is zij beter gekwalificeerd.[11] Eind twintigste eeuw is de tweede persoon op de kieslijst in Nederland vaak een vrouw, maar andere vrouwen staan vaak veel lager op de lijst en werden daardoor niet gekozen.[12]Ook wordt gesteld dat het voor veel mannen in de politiek geen prioriteit heeft om vrouwen een kans te geven. Er zijn in 2017 echter politieke partijen waarvoor dit niet geldt.[13] Vrouwen zijn minder zichtbaar tijdens de zoektocht naar kandidaten voor een verkiezing.[12]

Een andere mogelijke oorzaak ligt bij de socialisatie van vrouwen. Tijdens het samenstellen van kieslijsten is er een onderlinge strijd over de plaatsen op de kandidatenlijst. Vrouwen zijn minder gewend om zo een gevecht te voeren en hebben er ook geen zin in. Vrouwen zouden te weinig zelfvertrouwen hebben en zich daarom zich niet kandidaat durven te stellen.[14] Daarnaast wordt gesteld dat vrouwen de manier waarop politiek wordt bedreven niet interessant vinden en daarom minder geneigd zijn om politiek actief te worden.[13] Ook het ontbreken van een prominente feministische beweging aan het begin van de eenentwintigste eeuw wordt aangegeven als een reden waarom de genderongelijkheid weinig maatschappelijke aandacht kreeg.[15]

Oplossingen die genoemd worden om het aantal vrouwen in de politiek te verhogen

Er worden diverse oplossingen genoemd om het aantal vrouwen in de politiek te verhogen:

  • Het invoeren van vrouwennetwerken in politieke partijen blijkt effect te kunnen hebben. Het netwerk draagt competente vrouwen aan, traint vrouwen en maakt lijsten met namen voor de selectie van kandidaten.[12]
  • Het benoemen van meer vrouwen benoemen in de partijtop, zodat deze andere vrouwen kunnen voordragen.[12]
  • Het opstellen van kieslijsten maken volgens het 'ritsmodel', waarbij vrouwelijke en mannelijke kandidaten elkaar afwisselen.[12]
  • Een vrouwenquotum (een verplicht opgelegd minimum aantal vrouwen) wordt doorgaans gezien als een laatste redmiddel dat alleen effectief is in combinatie met andere maatregelen.[12]
  • Het bevorderen van andere beeldvorming en rolmodellen waarmee vrouwen zich kunnen identificeren zou hen kunnen motiveren om e stap nemen om de politiek in te gaan.[12]

Situatie in Nederland ten opzichte van andere landen

Nederland zit in de Europese topgroep voor wat betreft het aantal parlementariërs en bewindslieden (ministers en staatssecretarissen) dat vrouw is.[16] Volgens de Gender Election Observation Mission blijft Nederland in veel andere opzichten echter achter bij de buurlanden, die speciale procedures en campagnes gebruiken met als doel meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen.[2]

Het World Economic Forum maakt elk jaar een ranglijst over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Daarbij wordt ook de gelijkheid van de verdeling van de politieke macht onderzocht. In het rapport van 2017 staat Nederland wereldwijd op de 25ste plaats. Vele Europese landen staan hoger, IJsland (1), Noorwegen (4), Finland (5), Ierland (6), Zweden (8), Frankrijk (9), Duitsland (10), Denemarken (16), Engeland (17). België staat lager, op plaats 37.[17] De ongelijkheid in politieke macht is toegenomen ten opzichte van het jaar daarvoor.[1] In 2006 stond Nederland nog op de 10e plaats.[18]

Het World Economic Forum brengt voor de politieke macht drie aspecten in kaart: het aantal parlementariërs, het aantal ministers en het aantal jaren dat het land een vrouwelijke premier heeft gehad, de afgelopen 50 jaar. Op alle aspecten scoort Nederland lager dan het gemiddelde van de hele wereld. Meer dan de helft van de landen van de Europese Unie heeft een vrouw als premier gehad.[7] In Nederland is tot en met 2017 nooit een vrouw premier geworden.

Beknopte geschiedenis

Bestand:Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht.jpg
Affiche van de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht uit 2016 voor een provinciale landdag in park Zorgvliet te Den Haag.

Politieke activiteit van vrouwen was voor de eerste feministische golf minimaal. Vrouwen hadden tot het begin van de 20e eeuw geen kiesrecht. Bij de grondwetswijziging van 1917 werd het passief kiesrecht voor zowel vrouwen als mannen ingevoerd. Vrouwen konden vanaf dat moment gekozen worden in de Tweede Kamer. Twee jaar later kregen vrouwen ook actief kiesrecht en konden zij een stem uitbrengen.

Tot de Tweede Wereldoorlog kwamen er enkele vrouwen in het Nederlands parlement. Deze vrouwen hadden allen een universitaire opleiding, waren ongehuwd en kinderloos. Geen enkele vrouw bracht het tot minister.[5] In de periode tot 1976 verbeterde dit. De meeste kabinetten hadden één vrouwelijke minister of staatssecretaris.[5] Tijdens de tweede feministische golf verdween de discussie óf vrouwen überhaupt wel aan de politiek konden deelnemen, die eerder wel gevoerd werd.[5] Na de verkiezingen van 1977 waren 14% van de leden van de Tweede Kamer vrouw. Het kabinet kende toen vijf vrouwelijke bewindspersonen.

In het 1980 ratificeerde Nederland het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Artikel 7 van dit verdrag luidt als volgt:[19]

De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, nemen alle passende maatregelen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven van het land uit te bannen, en verzekeren vrouwen in het bijzonder het recht om op gelijke voet met mannen:
(a) hun stem uit te brengen bij alle verkiezingen en volksstemmingen, en verkiesbaar te zijn in alle openbaar gekozen lichamen;
(b) deel te nemen aan de vaststelling van het overheidsbeleid en aan de uitvoering hiervan, alsook openbare ambten te bekleden en alle openbare functies op alle overheidsniveaus te vervullen;
(c) deel te nemen aan niet-overheidsorganisaties en verenigingen op het gebied van het openbare en politieke leven van het land.

In 1983 werd het actief en passief kiesrecht voor elke Nederlander als grondrecht opgenomen in de grondwet.[20]

In 1992 werd in het kader van het Beleidsprogramma Emancipatie een project gestart ter vergroting van de deelname van vrouwen aan de politieke en maatschappelijke besluitvorming, gericht op 1995.[10] Dit programma was onder andere gebaseerd op bovengenoemd verdrag. Enkele doelen van het programma waren de verhoging van het aantal vrouwen in vertegenwoordigende organen tot 30% in 1995, honderd vrouwelijke burgemeesters eind 1995 en tenminste één vrouwelijke Commissaris van de Koningin.

Tot 2000 steeg het aantal vrouwelijke parlementariërs tot circa 35%. In 2017 ligt het aantal vrouwen in het parlement nog op dit niveau. Het totale aantal bewindslieden in het kabinet groeit langzaam door, tot tien bewindslieden in het kabinet Rutte III.

In 2003 begon een proces tegen het grondrecht van het vrouwenkiesrecht. De Nederlandse SGP sloot vanouds vrouwen uit van hun kieslijsten. Het Clara Wichmann Instituut procedeerde tegen de Nederlandse staat omdat die geen maatregelen tegen de SGP nam. De procedures duurden tot 2012, toen uiteindelijk het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vaststelde dat de SGP vrouwen het recht op verkiesbaarheid niet mag ontzeggen.[21] Lilian Janse was in 2014 de eerste vrouw die namens de SGP in de gemeenteraad kwam.[22]

Minister Aart Jan de Geus (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) kondigde in 2003 aan dat het zijn ambitie was om de speciale portefeuille emancipatiebeleid in het volgende kabinet overbodig te maken, omdat hij constateerde dat de aanwezigheid van vrouwen op nagenoeg alle plekken van de Nederlandse samenleving nagenoeg vanzelfsprekend is.[23] De portefeuille werd ondergebracht bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.[24]

Genderongelijkheid in de politieke partijen

Vrouwen binnen politieke partijen

In het Nederlandse politieke systeem spelen politieke partijen een centrale rol. Politieke partijen ontstonden in de tweede helft van de negentiende eeuw.[25] In eerste instantie was de rol van de vrouwen zeer klein, onder andere omdat er geen vrouwenkiesrecht was. Vanaf 1918 konden vrouwen gekozen worden. Er zijn in de jaren daarna verschillende pogingen gedaan om via een speciale vrouwenpartij aan politieke invloed te winnen. De vroegste voorbeelden zijn de Feministische Partij (opgericht in 1918) en de Algemeene Nederlandsche Vrouwen Organisatie (opgericht in 1919). Het electoraal succes van deze vrouwenpartijen was zeer beperkt.[26] Recenter werd in 1985 de Vrouwenpartij opgericht. In 2017 wilde deze partij meedoen met de Tweede Kamerverkiezingen, maar werd daarvan uitgesloten, omdat de waarborgsom niet betaald was.[27]

De Nederlandse SGP laat sinds 2012 vrouwen toe naar aanleiding van een uitspraak van het het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Bij alle andere Nederlandse politieke partijen konden vrouwen vanaf hun ontstaan lid worden of, in geval van de PVV, actief worden. Er zijn uit het grootste deel van de twintigste eeuw niet veel gegevens bekend over het aantal vrouwelijke leden. Tegen het jaar 2000 varieert het aantal vrouwelijke leden tussen de 25% en 35%.[28] Het aantal bestuursleden is over het algemeen lager. De verschillen zijn het grootst[28] bij de confessionele partijen, waar vooral mannen het bestuur vormen. Een uitzondering is GroenLinks, dat in 1999 47% bestuursleden had die vrouw waren.[28]

Aan het begin van de eenentwintigste eeuw hebben alle grote politieke partijen zich uitgesproken voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen.[28] Ook in 2017 hebben de grote partijen nog steeds deze mening.[29]

Vrouwenorganisaties binnen de partijen

Veel van de Nederlandse politiek partijen hebben of hadden een specifieke vrouwenorganisatie.[30] De confessionele partijen hadden al in de 30-er jaren vrouwenorganisaties. Zo was er de Rooms-Katholieke Vrouwenbond, verbonden met de Roomsch-Katholieke Staatspartij. Na de oprichting van de KVP ontstond in 1946 het Katholiek Vrouwendispuut. Bij de CHU hoorden in de jaren '30 informele gespreksgroepen. Van 1935 tot 1980, toen het CDA werd opgericht, had de CHU een formele vrouwenorganisatie: de Centrale van Christelijk Historische Vrouwengroepen. De ARP had een negatieve houding tegenover politieke deelname van vrouwen.[30] Pas in 1955 werden vrouwenorganisaties binnen deze partij erkend. In 1980 werd binnen het CDA het CDA-Vrouwenberaad opgericht.

De socialistische SDAP had al eerder vrouwenorganisaties, namelijk vanaf 1905.[31] In 1908 werden de lokale clubjes verenigd in de Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs. De naam van deze organisatie veranderde verschillende malen. Zo was er vanaf 1969 het Vrouwenkontakt in de PvdA en vanaf 1975 de Rooie Vrouwen in de PvdA. De Rooie Vrouwen besloten echter in 1995 zichzelf op te heffen. Reden hiervoor was dat grotere deelname van vrouwen in de politiek een zaak was van de gehele partij en niet alleen van een vrouwenorganisatie.[31]

Vrouwennetwerken

In de eenentwintigste eeuw zijn er geen aparte vrouwenorganisaties meer, maar wel vrouwennetwerken binnen de politieke partijen. De vrouwennetwerken betrekken vrouwen bij de politiek en gaan ook inhoudelijk in op gendervraagstukken, zodat vrouwen invloed hebben op de standpunten van de partij.[29] GroenLinks heeft Femnet, de VVD heeft het Liberaal Vrouwen Netwerk, de PvdA heeft Vrouwen in de PvdA, het CDA het CDA Vrouwenberaad en D66 het Els Borst Netwerk. Niet alle partijen hebben zo'n netwerk, een partij zonder vrouwennetwerk is bijvoorbeeld de Socialistische Partij. In 2017 bestaat een niet-openbaar samenwerkingsorgaan van alle grote partijen, het Politiek Vrouwen Overleg.

Genderongelijkheid in het kabinet

Het Nederlands kabinet bestaat uit ministers met hun staatssecretarissen van de zittende regering. De verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen wijzigt na elk aantreden van een nieuw kabinet, of na wijziging van de bewindslieden.

Tot 1953 waren in Nederland alleen mannen beëdigd als minister of staatssecretaris. In dat jaar werd in kabinet Drees II de eerste vrouw als staatssecretaris benoemd, Anna de Waal (KVP). In het kabinet Drees III werd Marga Klompé als eerste vrouw minister.[32] Tot 1980 zat er meestal slechts één vrouw in het kabinet, daarna nam het aantal vrouwen toe.[33] Onderstaande grafiek met bijbehorende tabel geeft het aantal ministers en staatssecretarissen weer bij het aantreden van het kabinet. In enkele gevallen gaat het om een gewijzigde samenstelling binnen een maand na het aantreden.[32]

Bestand:Verhouding tussen mannen en vrouwen in NL kabinetten.jpg

Naast dit numerieke verschil geldt is er ook een kwalitatief verschil. Tot en met 2017 waren slechts enkele vrouwen minister op de belangrijke posten van de zogeheten sociaal-economische vierhoek. Uitzonderingen waren twee ministers van Economische zaken, Annemarie Jorritsma (1998-2002) en Maria van der Hoeven (2002-2007).[34] De belangrijke posten van de vierhoek zijn de premier (minister van Algemene Zaken), de minister van Financiën, de minister van Sociale Zaken en de minister van Economische Zaken.[35]

kabinet regeerperiode vrouwelijke ministers vrouwelijke staats-secretarissen totaal vrouwen totaal ministers totaal staats-secretarissen percentage vrouwelijke ministers percentage

vrouwelijke staats-secretarissen

percentage vrouwen totaal
beoogd kabinet

Rutte III

2017- 6 4 10 16 8 38 50 42
Rutte II 2012-2017 5 2 7 13 7 38 29 35
Rutte I 2010-2012 3 1 4 13 8 23 13 19
Balkenende IV (zonder PvdA) 2010 3 1 4 12 3 25 33 27
Balkenende IV 2007-2010 5 5 10 16 11 31 45 37
Balkenende III 2006-2007 5 4 9 16 7 31 57 39
Balkenende II 2003-2006 5 5 10 16 10 31 50 38
Balkenende I 2002-2003 1 4 5 14 15 7 27 17
Kok II 1998-2002 4 5 9 13 11 31 45 38
Kok I 1994-1998 4 5 9 14 11 29 45 36
Lubbers III 1989-1994 3 6 9 14 10 21 60 38
Lubbers II 1986-1989 1 3 4 14 11 7 27 16
Lubbers I 1982-1986 2 3 5 14 16 14 19 17
Van Agt III 1982-1982 1 1 2 14 9 7 11 9
Van Agt II 1981-1982 1 5 6 15 17 7 29 19
Van Agt I 1977-1981 1 3 4 16 16 6 19 13
Den Uyl 1973-1977 1 0 1 16 17 6 0 3
Biesheuvel II 1972-1973 0 0 0 14 11 0 0 0
Biesheuvel I 1971-1972 0 1 1 16 13 0 8 3
De Jong 1967-1971 1 0 1 14 11 7 0 4
Zijlstra 1966-1967 1 0 1 13 8 8 0 5
Cals 1965-1966 0 0 0 14 13 0 0 0
Marijnen 1963-1965 1 0 1 13 12 8 0 4
De Quay 1959-1963 1 0 1 13 11 8 0 4
Beel II 1958-1959 1 0 1 9 4 11 0 8
Drees III 1956-1958 0 1 1 15 9 0 11 4
Drees II 1952-1956 0 1 1 18 6 0 17 4
Drees I 1951-1952 0 0 0 16 6 0 0 0

Genderongelijkheid in het parlement

De eerste vrouw die in de Tweede Kamer gekozen werd was Suze Groeneweg voor de SDAP. Zij trad aan in 1918. Sindsdien is het aantal parlementsleden gestegen. In 2017 bedraagt het percentage vrouwen rond de 35% in beide kamers van het parlement.

Verkiezingen voor het parlement

De verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer zijn direct. De leden van de Eerste Kamer worden getrapt gekozen, namelijk door de leden van de Provinciale Staten.

Lijsttrekkers voor de Tweede Kamer verkiezingen

De eerste vrouw die lijsttrekker werd, was Ria Beckers in 1977. Marga Klompé, die gedurende vijftien jaar minister was, fungeerde in 1952, 1963 en 1967 als lijstaanvoerder van de KVP in enkele provincies. Bij de Tweede Kamer verkiezingen van 2017 hadden vier van de 28 deelnemende partijen een vrouwelijke lijsttrekker.[36]

Voorkeursstemmen

Tijdens Tweede Kamer verkiezingen blijken de meeste stemmers op de lijsttrekker te stemmen, maar er kunnen ook voorkeursstemmen worden uitgebracht. Er blijken meer voorkeursstemmen op vrouwelijke kandidaten te worden uitgebracht dan op mannelijke kandidaten.[37] De voorkeursstemmen hebben echter niet altijd tot resultaat dat de kandidaat wordt gekozen, bijvoorbeeld doordat de persoon al op een verkiesbare plaats stond. Bovendien geldt er een voorkeursdrempel. Tussen 1959 en 2017 zijn ondanks de vele voorkeursstemmen in totaal slechts zestien kandidaten in de Tweede Kamer gekozen via voorkeursstemmen, negen daarvan waren vrouw.[38] Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 werd door verschillende vrouwenorganisaties een oproep gedaan om de voorkeursstem strategisch uit te brengen,[39] namelijk op een vrouw die nét niet verkiesbaar zou zijn op basis van de laatste peilingen. Deze actie heeft resultaat opgeleverd: vooral de stemmers op D66 en GroenLinks bleken strategisch op een vrouw te stemmen. Van D66 kwamen twee vrouwen, Jessica van Eijs en Antje Diertens, op deze manier in de kamer, bij GroenLinks Isabelle Diks.[40] Bij de VVD werd minder strategisch gestemd.

Leden van de Tweede Kamer

Bestand:Aantal vrouwelijke leden van de Tweede Kamer in Nederland.jpg
Aantal vrouwelijke leden van de Tweede Kamer in Nederland vanaf 1915. Het percentage geldt vanaf 1956, toen de kamer werd uitgebreid naar 150 leden.

Van de 150 leden van de Tweede Kamer is in de periode 1918-2017 maximaal 43% vrouw geweest, namelijk in 2010.[41] Er was een sterke groei te zien vanaf circa 1975 tot een piek in 2010 van 43%. Na 2010 nam het aantal vrouwen in de Tweede Kamer af tot 36% in 2017.[7]

verkiezings-

jaar

aantal vrouwen

in de Tweede Kamer

percentage van

150 leden

2017 54 36
2012 60 40
2010 64 42 23
2006 56 37 13
2003 55 36 23
2002 51 34
1998 54 36
1994 49 32 23
1989 38 25 13
1986 30 20
1982 29 19 13
1981 27 18
1977 18 12
1972 15 10
1971 13 8 23
1967 12 8
1963 14 8 23
1959 13 8 23
1956 13 8 23
1952 7 7
1948 5 5
1946 4 4
1937 3 3
1933 5 5
1929 7 7
1925 6 6
1922 7 7
1918 1 1

Leden van de Eerste Kamer

De eerste vrouw in de Eerste Kamer trad aan in 1920, dat was Cary Pothuis-Smit van de SDAP. Zij werd tussentijds gekozen. Het globale beeld in de loop der jaren volgt dat van de Tweede Kamer. In 2017 waren er onder de 75 leden 26 vrouwen, 35%.[36]

Genderongelijkheid in de provinciebesturen

In 2017 is 8% van de commissarissen van de Koning een vrouw, dat wil zeggen één van de twaalf, namelijk Ank Bijleveld (CDA). De eerste vrouw die in 1974 commissaris van de Koningin werd, was Tineke Schilthuis (PvdA). In de provincies Groningen, Limburg, Noord-Holland, Utrecht en Flevoland is tot 2017 nog nooit een vrouw tot commissaris van de koning benoemd.

In de Provinciale Staten is ruim een derde van de politici een vrouw. Van de gedeputeerden is 24% vrouw.[7] Dit kan van jaar tot jaar en per provincie verschillen. Zo was er in Drenthe in 2014 geen enkele gedeputeerde een vrouw.[42]

Verkiezingen voor Provinciale Staten

Bij de verkiezingen voor Provinciale Staten is het mogelijk voorkeursstemmen uit te brengen. Bij de verkiezingen in 1991 werden 52 kandidaten, waaronder 35 vrouwen, rechtstreeks door voorkeurstemmen gekozen. Het gaat hierbij dus om meer vrouwen dan mannen.[37]

Genderongelijkheid in de gemeentebesturen

Op gemeentelijk niveau is de participatie van vrouwen lager dan dat op landelijk en provinciaal niveau.[29] In 2017 zijn er 8931 gemeenteraadsleden in Nederland, 28% hiervan is vrouw. Dit aandeel groeit langzaam; in 1990 bedroeg het aantal vrouwelijke gemeenteraadsleden circa 25%.[16] In de gemeenteraden van grotere gemeenten zitten over het algemeen naar verhouding meer vrouwelijke raadsleden dan in die van de kleinere gemeenten.[16] GroenLinks, PvdA en SP hebben in 2017 verhoudingsgewijs meer vrouwen in de gemeenteraden dan de andere partijen.[29] Het blijkt dat een relatief groot aantal vrouwen vroegtijdig vertrekt.[29]

Van de wethouders is in 2017 21% vrouw.[43] In 2013 hadden de SP en GroenLinks de meeste vrouwelijke wethouders, beide rond de 40%. Net als bij de gemeenteraden, werken er meer vrouwelijke wethouders in de grotere gemeenten.[16]

De eerste vrouwelijke burgemeester, Truus Smulders-Beliën (KVP), werd in 1946 benoemd.[10] Bij de burgemeesters zijn de vrouwen ook in de minderheid; vier op de vijf burgemeesters zijn man.[7] Bij deze topfunctie in de lokale politiek waren in 2013 meer vrouwelijke burgemeesters in de kleine gemeenten dan in de grotere gemeenten, juist andersom dan bij de gemeenteraden en wethouders.[16]

Verkiezingen voor de gemeenteraad

Bij de verkiezingen voor de gemeenteraad kunnen voorkeursstemmen worden uitgebracht. In 1994 is onderzoek gedaan naar de voorkeursstemmen in 58 gemeenten. Hieruit bleek dat 19% van de 416 gekozen vrouwelijke raadsleden direct met voorkeurstemmen waren gekozen. Voor de 1172 gekozen mannelijke raadsleden was er 6% direct met voorkeurstemmen gekozen. Omdat veel van deze vrouwen en mannen toch al op een verkiesbare plaats stonden, was het uiteindelijke effect van voorkeursstemmen beperkt. Vier vrouwen en negen mannen werden alleen op basis van de voorkeursstemmen gekozen.[37]

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. 1,0 1,1 Nederland keldert op ranglijst gelijkheid tussen man en vrouw Geraadpleegd op 2017-11-02
  2. 2,0 2,1 Nederlandse Samenvatting Aanbevelingen GEOM Eindrapportage - Publications - Gender Concerns International. www.genderconcerns.org Geraadpleegd op 2017-10-22
  3. º Overigens is er ook op andere punten weinig diversiteit in de politiek. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn bijvoorbeeld personen uit de Randstad oververtegenwoordigd in het parlement en zijn de meeste parlementariërs van middelbare leeftijd. Ook op het gebied van opleidingsniveau en sociale klasse is de diversiteit gering.
  4. º Het parlement heeft twee moties behandeld over vrouwen in de politiek. Nederlandse VrouwenRaad Geraadpleegd op 2017-10-22
  5. 5,0 5,1 5,2 5,3 5,4 5,5 Vrouwen in de vertegen­woordi­gende organen - Politiek Compendium. www.politiekcompendium.nl Geraadpleegd op 2017-10-22
  6. 6,0 6,1 Vrouwen in de raad nodig om niveau hoog te houden - Binnenlands Bestuur. www.binnenlandsbestuur.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  7. 7,0 7,1 7,2 7,3 7,4 7,5 Factsheet Vrouwen in de politiek. Atria (2017-09-18) Geraadpleegd op 2017-10-22
  8. 8,0 8,1 Is 30 procent vrouwen in het kabinet genoeg?. Trouw Geraadpleegd op 2017-10-25
  9. º Program van beginselen van de SGP. pubnpp.eldoc.ub.rug.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  10. 10,0 10,1 10,2 2. Startnotitie project vergroting van de deelname van vrouwen aan politieke en maatschappelijke besluitvorming. www.emancipatie.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  11. º Waarom je nooit meer moet zeggen dat feminisme een vies woord is. Elle NL (2017-03-08) Geraadpleegd op 2017-10-25
  12. 12,0 12,1 12,2 12,3 12,4 12,5 12,6 Liza Mügge (Universiteit van Amsterdam). Waarom zijn er zo weinig vrouwen in de politiek?. www.nu.nl Geraadpleegd op 2017-10-28
  13. 13,0 13,1 Waarom zitten er zo weinig vrouwen in de politiek?. Eva Jinek (2017-03-09) Geraadpleegd op 2017-10-23
  14. º Hoe krijgen we meer vrouwen politiek actief?. CDA - Bestuurdersvereniging Geraadpleegd op 2017-10-28
  15. º Vrouwen in de Nederlandse politiek: “No Woman No Cry?”. Ondertussen.nl (2016-11-07) Geraadpleegd op 2017-10-28
  16. 16,0 16,1 16,2 16,3 16,4 Vrouwelijke politici nog steeds ver in de minderheid - Binnenlands Bestuur. www.binnenlandsbestuur.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  17. º (en) Performance by Subindex. Global Gender Gap Report 2017 Geraadpleegd op 2017-11-02
  18. º (en) Data Explorer. Global Gender Gap Report 2017 Geraadpleegd op 2017-11-02
  19. º wetten.nl - Regeling - Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, New York, 18-12-1979 - BWBV0002909. wetten.overheid.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  20. º De grondwet | Artikel 4 - Kiesrecht. www.nederlandrechtsstaat.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  21. º Bertus Boivin. SGP sluit vrouwen niet langer uit van kieslijst. www.nederlandsegrondrechten.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  22. º Janse eerste SGP-vrouw in raad: Ik schrijf historie. www.ad.nl Geraadpleegd op 2017-10-25
  23. º Voltooide emancipatie. NRC Geraadpleegd op 2017-10-28
  24. º Antwoord vragen Van Gent over de stokkende vrouwenemancipatie in Nederland. www.tweedekamer.nl Geraadpleegd op 2017-10-28
  25. º Geschiedenis politieke partijen - ProDemos. ProDemos Geraadpleegd op 2017-10-23
  26. º Vrouwenpartijen - Politiek Compendium. www.politiekcompendium.nl Geraadpleegd op 2017-10-22
  27. º Persberichten | vrouwenpartij. www.vrouwenpartij.nl Geraadpleegd op 2017-10-22
  28. 28,0 28,1 28,2 28,3 Vertegen­woordi­ging vrouwen in politieke partijen - Politiek Compendium. www.politiekcompendium.nl Geraadpleegd op 2017-10-22
  29. 29,0 29,1 29,2 29,3 29,4 Onderzoeksrapport Vrouwenstemmen in de raad. Atria (2016-02-04) Geraadpleegd op 2017-10-22
  30. 30,0 30,1 Vrouwen in de RKSP, de KVP, de CHU, de ARP en het CDA - Politiek Compendium. www.politiekcompendium.nl Geraadpleegd op 2017-10-22
  31. 31,0 31,1 Vrouwen in de SDAP en de PvdA - Politiek Compendium. www.politiekcompendium.nl Geraadpleegd op 2017-10-22
  32. 32,0 32,1 Kabinetten - Politiek Compendium. www.politiekcompendium.nl Geraadpleegd op 2017-10-21
  33. º Vrouwelijke bewindslieden. www.parlement.com Geraadpleegd op 2017-10-21
  34. º Toch leuk, een vrouw naast de schatkist. NRC Geraadpleegd op 2017-10-21
  35. º verdeling ministers analyse / Iedere partij krijgt precies de ministers die zij verdient. Trouw Geraadpleegd op 2017-10-21
  36. 36,0 36,1 Vrouwen in de politiek. www.parlement.com Geraadpleegd op 2017-10-21
  37. 37,0 37,1 37,2 Voorkeurstemmen op vrouwelijke kandidaten - Politiek Compendium. www.politiekcompendium.nl Geraadpleegd op 2017-10-22
  38. º (en) Final Report GEOM The Netherlands 2017 - Publications - Gender Concerns International. www.genderconcerns.org Geraadpleegd op 2017-10-22
  39. º Nederlandse VrouwenRaad - 15 maart naar de stembus. Kies een Vrouw. Nederlandse VrouwenRaad Geraadpleegd op 2017-10-22
  40. º De voorkeursstem als reddingsvest voor vrouwen in de Tweede Kamer - OneWorld. OneWorld (2017-04-04) Geraadpleegd op 2017-10-22
  41. º Vrouwen in de Tweede Kamer. www.parlement.com Geraadpleegd op 2017-10-21
  42. º Weinig vrouwen aan de macht in Drentse politiek. RTV Drenthe Geraadpleegd op 2017-10-25
  43. º Nederlandse VrouwenRaad - Kies een vrouw. Nederlandse VrouwenRaad Geraadpleegd op 2017-10-22
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow