Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Magie: verschil tussen versies
(wat origineler) |
(→Externe link: andere link) |
||
Regel 80: | Regel 80: | ||
== Externe link == | == Externe link == | ||
* {{nl}} [https:// | * {{nl}} [https://sites.google.com/site/demagischemens/ De magische mens, informatieve site over magie] | ||
{{bron|bronvermelding=*The Golden Bough, James George Frazer | {{bron|bronvermelding=*The Golden Bough, James George Frazer |
Huidige versie van 18 jan 2023 om 16:20
Magie betreft het gebruik van middelen zoals bezweringen, rituelen of toverspreuken waarvan wordt aangenomen dat ze bovennatuurlijke macht hebben en veranderingen kunnen teweegbrengen. In de westerse esoterie wordt magie samen met astrologie en alchemie gerekend tot de "drie traditionele wetenschappen".
Magie was in oorsprong de kunst van de magi, de priesterlijke kaste van de Meden die zich bekwaamden in astrologie en andere esoterische wetenschappen. In de loop der tijden kreeg het woord een ruimere betekenis, en duidde het op geloof en praktijken die niet passen in de riten van de georganiseerde religies. Mettertijd werd magie verbonden met geloof in bovennatuurlijke krachten die nochtans in de natuur zelf besloten lagen en daaruit konden worden opgewekt. Sommige auteurs, zoals antropoloog James George Frazer, spreken over de magie als een pre-wetenschap terwijl anderen, zoals de Franse etnoloog Marcel Mauss, het zien als een religieus fenomeen. Hierbij is elke rite 'magisch' die geen deel uitmaakt van een georganiseerde cultus. Kenmerkend voor magische rituelen is volgens Mauss ook het mysterieuze aspect ervan, wat blijkt uit het belang dat gehecht wordt aan geheimhouding en de initiatierituelen voor nieuwe adepten. Het belangrijkste verschil tussen religie en magie is dat de magie werkt met krachten die immanent zijn in de natuur, terwijl de religie de transcendentie van het heilige aanneemt.
Voorbeelden van praktijken die tot de magie behoren zijn voorspellen, astrologie, alchemie, toverij, geestenbezwering en necromantie. Moderne antropologische en sociologische studies van magie zien deze en andere praktijken nu eerder als aspecten en uitingen van een totale wereldbeschouwing van een bepaalde cultuur op een bepaald tijdstip in zijn geschiedenis, net zoals ook religie en wetenschap een deel vormen van de cultuur van een volk.[1] Magie is dus met andere woorden niet alleen een 'techniek': het gaat onvermijdelijk uit van een achterliggend wereldbeeld, een manier waarop alles wat gebeurt begrepen en verklaard wordt. Met magie wordt dus ook een wijze van rationaliteit, een kosmologie, beschreven waarbij ervan uitgegaan wordt dat onzichtbare krachten veranderingen kunnen teweegbrengen in de materiële werkelijkheid.
Definitie
Een algemeen geldige definitie geven van het begrip magie is niet mogelijk. De westerse opvatting van magie plaatst het tegenover religie en wetenschap, maar daar is vooral vanuit antropologische hoek veel kritiek op gekomen. Met name de geldigheid van het westers evolutief magie-religie-wetenschap-paradigma waarbij beschavingen verschillende fasen doorlopen tot ze het hoogste niveau van het wetenschap-model bereiken, wordt nu ter discussie gesteld.[noot 1] De visie dat er onderscheid diende te worden gemaakt tussen de categorieën religie en magie, zoals verdedigd door 19e-eeuwse antropologen,[noot 2] werd reeds in 1900 aangevochten door R.R. Marett, en vijftig jaar later ging Claude Lévi-Strauss nog een stapje verder door te stellen dat magie bij analyse van gemeenschappen niet gereïficeerd mocht worden als aparte categorie naast religie en wetenschap (La Pensée sauvage, 1962).[2][3]
Theorievorming over het ontstaan en bestaan van magie
Antropologische en psychologische bevindingen over haar ontstaan.
Het geloof dat iemand bovennatuurlijke krachten kan manipuleren door gebed, offeren of aanroepingen, dateert vanuit prehistorische religies en is ook aanwezig in de vroegste geschreven cultuurbronnen zoals Egyptische piramideteksten en Indische veda’s. Van deze laatste zijn de Atharvaveda magisch te noemen en de Vedische Brahmins zijn vergelijkbaar met die van andere oude priestervoorschriften.
James George Frazer oordeelde dat magie een bedrieglijk systeem was en dat magische observaties niet meer waren dan verkeerde interpretaties, veroorzaakt door een verwarring van eigen ideeën en de externe wereld. Anderen, zoals N. W. Thomas en Sigmund Freud, verwierpen deze verklaring. Frazers visie op magie is gebaseerd op zijn theorie van de 'Sympathische Wet". Daarbij wordt er van uitgegaan dat dingen elkaar van op een afstand kunnen beïnvloeden doordat 1) er een zekere gelijkaardigheid is tussen hen (homeopathische of mimetische magie) of 2) ze ooit met elkaar in contact zijn geweest (besmettende magie [noot 3]) of 3) ze deel uitmaken van elkaar. Een van de best gekende 'toepassingen' van de mimetische magie is het 'prikken' van een afbeelding van een vijand om die schade toe te brengen.
Freud vond dat de essentie van magie eerder lag in het vervangen van de natuurlijke wetten door eigen psychologische wetten. De drijvende kracht die iemand beroep deed doen op magie was volgens hem de kracht van de wensen, de wil.
De antropoloog R. R. Marett beschouwt religie en magie als twee vormen van een sociaal fenomeen dat oorspronkelijk een het hetzelfde was. De primitieve mens, zo stelt hij, had een instelling die zich bezighield met het bovennatuurlijke, en die instelling lag aan de oorsprong van zowel magie als religie, die slechts geleidelijk van elkaar onderscheiden werden.[4]
Doel van de magie
Het doel van magie is het verwerven van kennis, macht, liefde, of rijkdom, het genezen, het weren van ziekte of gevaar, de kansen op succes verhogen, schade toebrengen aan de vijand, informatie te onthullen, om spirituele transformatie op te wekken. De effectiviteit van magie wordt daarbij geacht bepaald te zijn door de conditie en de bekwaamheid van de magiër. Van hem wordt verondersteld dat hij toegang heeft tot onzichtbare krachten en specialistische kennis bezit van de juiste woorden en acties om die krachten te manipuleren.[noot 4]
Soorten magie
We onderscheiden de ceremoniële of indirecte magie, die zich richt op geesten (buiten die van de mens) door middel van het ritueel, en de natuurlijke, directe magie die de natuur wil beïnvloeden. Hierbij gaat de magiër uit van de wetten van de overeenkomst (imiterende magie) en van de nabijheid, samen ook de wet van de sympathische magie genoemd. Verder kan er ook onderscheid gemaakt worden tussen preventieve magie, die geacht wordt te werken met toverspreuken en talismans, en actieve magie. Magie wordt soms opgedeeld in de 'hoge magie' van de intellectuele elite, grenzend aan de wetenschap, en de 'lage magie' van het gewone volk. Ten slotte is er, wanneer we naar het doel van de magische handeling kijken, ook een andere tweedeling mogelijk. Zo is er witte magie (of magie van de rechterhand) en zwarte magie (of magie van de linkerhand). In Franse literatuur wordt vaak met 'magie' de helende, goede vorm bedoeld ('sorcellerie' is dan voorbehouden aan zwarte magie). Iets gelijkaardigs zien we in Angelsaksische landen waar onderscheid gemaakt wordt tussen de genezende kracht van de sjamaan en de schadelijke handelingen van de heks.
Elementen van de magie
In de magie wordt uitgegaan van een aantal vooronderstellingen, deel uitmakend van een magische opvatting van de realiteit, die een verklaring bieden voor de werking van de magie:
- 'het bestaan en optreden van elementaire krachten die niet door de wetenschap gedetecteerd kunnen worden
- de mogelijkheid van de tussenkomst van geesten
- een 'mystieke kracht' die bestaat in alle dingen, ook in magische objecten zoals ringen en stenen.
- de mogelijkheid van manipulatie van de 4 elementen (Aarde, Water, Vuur en Lucht) door de wil van de magiër, met symbolen of objecten die de 4 elementen vertegenwoordigen.
- de mogelijkheid van manipulatie van de energie van het menselijk lichaam door bijvoorbeeld handoplegging en het uitspreken van formules.
- de mogelijkheid van manipulatie door middel van symbolen; adepten geloven dat symbolen de plaats kunnen innemen van het ding of van de fenomenen die ze vertegenwoordigen. Door het symbool te manipuleren proberen magiërs de werkelijkheid te veranderen die het symbool representeert.
- de principes van de sympathische magie van James George Frazer, zoals uitgelegd in zijn The Golden Bough[5] Deze principes omvatten ook de 'Wet van gelijkaardigheid' (law of similarity) en de 'Wet van het contact' of van 'besmetting'. (Law of contact, of contagion). De magische manier van denken gaat er dus volgens Frazer van uit dat het 'gelijke het gelijke aantrekt' en van het ogenblik dat ze met elkaar in contact zijn gebracht ook vanop afstand invloed op elkaar kunnen blijven uitoefenen. Anders geformuleerd: het gevolg lijkt op zijn oorzaak.
- concentratie of meditatie: door zich te concentreren op een al dan niet aanwezig object hoopt de magiër een soort vereniging van subject en object te bewerkstelligen, wat magisch manipulatie mogelijk maakt.[6]
- de magische kracht die de onbewuste geest kan uitoefenen: magiërs proberen het onbewuste (door o.a. symbolen en rituelen) ervan te overtuigen om veranderingen te bewerkstelligen, door geesten en energieën.
- verbondenheid met de kosmos, die alles verbindt. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van de wetten van behoud van (levens)energie. Als een magiër energie wegneemt, dan wil de natuur deze weer aanvullen. Deze reactie van de natuur kan gebruikt worden door magiërs als een hefboom om magische effecten te verkrijgen.
- de eenheid in alles, gebaseerd op het concept van het monisme, poneert de eenheid van het het universum
Niet alle theorieën zijn hier opgesomd, en veel praktiserende occultisten zullen deze concepten vermengen.
De sleutelbegrippen voor het gebruik van magie zijn eigenlijk eenvoudig te resumeren:
concentratie en visualisatie. Het uitspreken van bezweringen gebeurt vaak onder een "trance", die beschreven wordt als een soort meditatieve toestand om zich beter op het beoogde effect te kunnen concentreren en het doel te kunnen visualiseren.
Rol van de magie
Over de hele wereld zijn vele volkeren bij wie magie een belangrijke rol speelt in het dagelijks leven. Naast een medische functie heeft magie vaak ook een socialiserende, individualiserende en religieuze functie binnen samenlevingen. In de antropologie wordt onderscheid gemaakt tussen de "instrumentele" en de "expressieve" functies van magie.[7]
Instrumentele functie
De instrumentele functie van magie is gebaseerd op het manipuleren en beïnvloeden van de natuur en het menselijk gedrag en wordt afgemeten aan het al dan niet bereikte gewenste resultaat. Antropologen identificeren bij de instrumentele functie drie belangrijke types: productief, beschermend en destructief.
- Daarbij wordt productieve magie aangewend om een gunstige afloop te verzoeken of af te dwingen, bijvoorbeeld voor een goede oogst of jacht.
- Beschermende magie tracht een individu of een gemeenschap te beschermen tegen de grillen van de natuur of het kwaad dat anderen hen willen aandoen. Het gebruik van amuletten om besmettelijke ziekten af te wenden of het reciteren van bezweringen voor de aanvang van een reis zijn voorbeelden van deze beschermende functie.
- De destructieve magie ten slotte, ook 'tovenarij' genoemd, heeft als functie om anderen kwaad aan te doen. Afgunst en andere motieven maken haar sociaal verstorend, waardoor het aanwenden van een bestrijding van tovenarij - ook door magie - binnen die samenleving noodzakelijk wordt.
Expressieve functie
De expressieve functie van de magie is het resultaat van de symbolische en sociale betekenissen die aan de uitoefening ervan worden gehecht, ook al zijn de beoefenaars zich mogelijk niet bewust van deze functie. Magie bezorgt op deze manier de gemeenschap een samenhorigheidsgevoel en groepsidentiteit door de gemeenschappelijke beleving van de rituelen. Tezelfdertijd kan zij de magiër als bijzondere persoon isoleren van de rest van de gemeenschap. Magie functioneert ook als creatieve uitlaatklep of soort entertainment en is daardoor onlosmakelijk verbonden met het gehele systeem van denken, geloof en gebruiken in een gegeven samenleving.
Magie, ritueel en religie
Vanuit een niet-theïstisch standpunt lijken veel religieuze rituelen en overtuigingen erg op, of zijn identiek aan magische opvattingen. Zo zijn gebed en een magische incantatie te beschouwen als een vorm van beroep doen op een bovennatuurlijke kracht. Deze god of dit wezen wordt dan gevraagd om te interveniëren ten behoeve van de persoon die het gebed formuleert. Theoretisch is het verschil dat een gebed van een gelovige gericht is aan een godheid met een onafhankelijke wil (die al dan niet het verzoek kan inwilligen), terwijl dit bij magie anders is. Magie wordt geacht effectief te zijn
- door uitvoering van de magische handeling zelf
- door de kracht van de wil van de magiër
- doordat de magiër gelooft dat hij wezens uit de geestenwereld kan bevelen.
Als een gebed in een religie niet helpt dan betekent dat in de praktijk dat de god verkozen heeft om niet in te grijpen. Als magie faalt, dan ligt dit aan een fout in de magische procedure zelf. Vandaar dat magische rituelen exact geformuleerd moeten worden en minder ex-tempore zijn.
Literatuur
- James George Frazer, The Golden Bough - Wordsworth Classics
- Marcel Mauss, Algemene theorie van magie
- D. L. O’Keefe, Stolen Lightning – the social theory of magic
- W. L. Braekman (1997), Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Gent, ISBN 90-72474-21-X
Zie ook
Externe link
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- The Golden Bough, James George Frazer
- Encyclopaedia Britannica 2008, Ultimate reference Suite: 'Magic'
- Encyclopaedia Britannica 11th Edition: 'Magic'
- Noten
- º Het was James Frazer die in The Golden Bough (1890) magie, religie en wetenschap in een evolutionair schema bracht. Magie ging daarin vooraf aan religie omdat het volgens Frazer logisch eenvoudiger was. Zijn grootse theorie ging echter uit van een foute vooronderstelling, namelijk dat de Australische Aboriginals voorbeelden waren van 'primitieve' mensen die geloofden in magie, maar niet in religie.
- º Met name Edward Burnett Tylor en Frazer
- º 'Contagious'
- º In het Engels heet een goochelaar ook wel ’magician’. Een doel van de goochelaar is te vermaken, en gewoonlijk hoort het bij de voorstelling dat de illusie opwekt dat hij magische krachten zou hebben (illusionist). Er zijn ook mensen die, om wat voor redenen dan ook, bedrieglijk doen alsof zij magische krachten hebben. Dat is niet het doel maar een imitatie van magie.
- Verwijzingen
- º Encyclopædia Britannica online: "Magic", Conclusion'.
- º Randall Styers, Making Magic – Religion, Magic, and Science in the Modern World (Hoofdstuk Magic and Modernity), Oxford University Press 2004
- º Encyclopaedia Britannica. Magic: "Within the Western tradition, this way of thinking is distinct from religious or scientific modes; however, such distinctions and even the definition of magic are subject to wide debate."
- º Encyclopaedia Britannica 11th edition, pagina 305: ’Magic’
- º The Golden Bough, a study in magic and religion - James George Frazer: Wordsworth Classics pagina 11
- º Aleister Crowley: Book Four, Part 1: Mysticism)
- º Zie bijvoorbeeld Encyclopaedia Britannica: "Magic"/Functions.