Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Kurt Weill: verschil tussen versies
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 131: | Regel 131: | ||
In 1947 maakte Kurt Weill een trip naar Europa en naar Israël, waar hij zijn ouders ontmoette, die hij sinds 1933 niet meer had gezien. | In 1947 maakte Kurt Weill een trip naar Europa en naar Israël, waar hij zijn ouders ontmoette, die hij sinds 1933 niet meer had gezien. | ||
In maart | In maart 1950, kort na zijn vijftigste verjaardag, kreeg hij een hartaanval en werd opgenomen in het New Yorks Flower Hospital, waar hij op 4 april overleed. Hij werd begraven op het bekende Mount Repose Cemetry in Haverstraw, niet ver van New York. Zijn graf is gemarkeerd door een zeer eenvoudige grafsteen met vermelding van zijn geboortejaar, zijn sterfjaar en met tekst en muziek van een psalmachtige melodie. In 1981 werd zijn ex-vrouw Lotte Lenya vlak naast hem begraven, ook gemarkeerd door een eenvoudige grafsteen. | ||
==Links== | ==Links== |
Huidige versie van 22 aug 2017 om 17:19
Kurt Weill (Dessau, 2 maart 1900 – New York, 4 april 1950) was een Duitse componist die in de eerste helft van de twintigste eeuw een rijk oeuvre aan muziek tot stand bracht. Hij wordt gerekend tot een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de nieuwe en moderne Duitse instrumentale en vocale muziek, als regel bedoeld voor opvoering in theaters.
Kurt Weill is vooral bekend geworden door zijn meesterwerk Die Dreigroschenoper, dat na de premiére in 1928 over de hele wereld een ware triomftocht maakte. Met deze muziek brak Kurt Weill echt goed door en kreeg hij de erkenning die hij verdiende.
Ook later in Frankrijk en Amerika was Kurt Weill een grootheid die de nodige erkenning kreeg met Lady in the Dark, Street Scene, Down in the Valley en nog vele andere innovatieve werken voor het theater.
Eerste ontwikkelingen
De vader van Kurt Weill (Curt Julian Weill) was cantor in de synagoge en was goed thuis in de muziek. Door het rijke, culturele klimaat dat heerste in het joodse gezin, werden de talenten van de jonge Kurt al vroeg gestimuleerd. Ook bezocht hij samen met zijn ouders geregeld concerten en ging met hen naar de plaatselijke opera. Deze ervaringen – samen met muziekmaken in de huiselijke kring – vormden de basis voor Weills muzikale belangstelling.
|
Kurt Weill begon al met componeren toen hij tien jaar oud was, hoewel hij toen echt nog niet zoveel muzieklessen had gevolgd. Wel was hij intussen bezig met de studie piano en compositie bij de componist en docent Albert Bing. Om ervaring op te doen en om wat bij te verdienen, trad Weill toen hij 15 was op als begeleider van liederavonden.
In 1919 werd hij repetitor aan het Friederich-Theater in Lüdensdorf en ging hij muzieklessen volgen aan de Hochschule für Musik in Berlijn. De componist en docent Engelbert Humperdinck werd daar zijn leraar compositie. Dit academische onderwijs beviel hem maar matig, en Kurt Weill hield het om die reden maar twee semesters uit.
Op zijn verdere omzwervingen ontmoette hij de componist en pianist Ferruccio Busoni, een beroemde componist en pedagoog, die masterclasses in compositie gaf. Deze nam hem vier jaar lang onder zijn hoede en bekwaamde hem verder in de muziek, maar kon hem geen contrapunt bijbrengen.
Van Busoni leerde Weill zijn eigen en andermans muziek te waarderen, want zoals hij zelf zei:
- „De lessen waren een onderlinge uitwisseling van ideeën in de beste zin van het woord, zonder poging om mensen tot een mening te forceren.”
Onder leiding van Busoni schreef hij een strijkkwartet en een vioolconcert.
Het gemis aan inzicht in contrapunt werd later goedgemaakt door lessen te volgen bij Philipp Jarnach.
In 1921 schreef Weill zijn Eerste Symfonie en kreeg hij grote bekendheid door zijn liedercyclus Frauentanz voor sopraan en kwintet, waarna hij in 1925 zijn eerste opera Der Protagonist (De hoofdrolspeler) voltooide. Hoewel dit werk redelijk succesvol was, nam Weill al bij de première in 1927 volledig afstand van deze opera.
Berlijn
In de jaren ’20 was Berlijn het centrum van de wereld, de stad waar alles gebeurde en waar grote kunstenaars uit heel Europa bijeen kwamen. Berlijn was een stad met een bijna nog grotere aantrekkingskracht dan Parijs. Nieuwe bouwstijlen en belangrijke kunststromingen volgden elkaar razend snel op. Het waren spannende jaren waarin niemand de tijd nam zich ergens over te verbazen. Ook de invloeden uit Amerika werden snel omgezet in nieuwe ideeën en stromingen. Vooral voor Amerikanen was Berlijn een kosmopolitische stad, waar ze door de geldontwáarding van de Duitse mark, bij wijze van spreken voor een dollar een riant bestaan konden leiden. Zij brachten ook de jazz mee naar Europa.
|
Kurt Weill, die al een tijd in Berlijn woonde, werd een grote fan van onder andere Louis Armstrong en liet zich door de jazz beïnvloeden. Komische noot hierbij is, dat juist Louis Armstrong later op trompet een bewerking speelde van Mackie Messer (Mack the Knife) uit Die Dreigroschenoper.
Voor Kurt Weill leverde dit nieuwe denken ongekende mogelijkheden op en hij nam afstand van zijn traditionele manier van componeren. In een brief aan zijn ouders schrijft Kurt Weill:
- „Dit zijn de jaren, waarin een kunstenaar steeds op een kruitvat zit. Waarin ongebruikte energie explosief ontladen wordt. Waarin verhoogde overgevoeligheid een constante spanning en opwinding veroorzaakt”.
Samenwerking met Bertolt Brecht
Kurt Weill leerde in 1927 de theatervernieuwer, schrijver en regisseur Bertolt Brecht kennen, een leeftijdsgenoot. Deze ontmoeting was van essentieel belang voor de ontwikkeling van zijn muziek. In samenwerking met Brecht en geïnspireerd door diens sociaal-kritische opvattingen schiep hij een direct aansprekende vorm van anti-romantisch muziektheater. Deze vorm was gebaseerd op een muzikale stijl, waarin elementen uit onder meer jazz en tango waren verwerkt.
Vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid wilden ze de traditionele opera toegankelijk maken voor iedereen, door onderwerpen te zoeken die actueel waren en aansloten bij de belevingswereld van de gewone mens. Brecht wilde dit bereiken door middel van zijn teksten, maar vooral door zijn andere wijze van spelen, ook wel episch verhalend theater genoemd. Simpel gezegd: de acteur speelt zijn rol niet vanuit inleving, maar hij vertelt over de gebeurtenissen die zijn personage beleeft en de keuzes die hij maakt.
Kurt Weill wilde de opera toegankelijker maken door een nieuw soort opera te creëren in een wat eenvoudiger vorm dan gebruikelijk. Dit hield een verstrekkende simplificatie van de muziek in.
De samenwerking met Bertold Brecht werd niet door iedereen gewaardeerd. De uitgever van Weills muziek twijfelde sterk aan de invloed van Brecht. Weill reageerde hierop met de volgende verklaring:
- „De samenwerking van twee zeer productieve mensen kan iets fundamenteel nieuws opleveren. Het lijdt geen twijfel, dat een volkomen nieuwe vorm van theater aan het ontstaan is, voor een ander, veel breder publiek en waarvan de werking onvermoed groot zal zijn.”
Die Dreigroschenoper
Het bekendste werk van Bertold Brecht en Kurt Weill is Die Dreigroschenoper, een haastklus die in 1928 in première ging. In datzelfde jaar werd deze opera in wel vijftig verschillende theaters in Duitsland uitgevoerd. Acht verschillende platenfirma’s maakten meer dan 20 verschillende plaatopnamen van de opera!
De koorts sloeg over naar het buitenland. In vijf jaar tijd werd Die Dreigroschenoper duizend keer uitgevoerd in maar liefst achttien talen. Een ongeëvenaard succes in de geschiedenis van de opera.
Ook nu wordt deze opera nog steeds opgevoerd van Nairobi tot Japan, van Moskou tot New York. Die Dreigroschenoper is een wereldberoemd muziekspektakel geworden en was het eerste grote succes van de samenwerking tussen Bertolt Brecht en Kurt Weil. Het duo schreef voor dit werk ruim twintig sprankelende evergreens, waarvan sommige enorme hits werden.
|
Ondanks de titel is het stuk niet echt een opera maar meer een Singspiel, wat toneel is met gezongen fragmenten.
De inhoud van Die Dreigroschenoper is gebaseerd op de 18e-eeuwse Beggarsopera van de Engelsman John Gay, waarin voor het eerst gewone mensen op het toneel verschenen. In het libretto van Bertolt Brecht, worden in het achttiende-eeuwse Londen de straten bevolkt door bedelaars, hoeren, oplichters en criminelen.
- Superboef Mackie Macheath (Mackie Messer) trouwt stiekem met Polly, de dochter van bedelaarskoning Jeremiah Peachum. Dit lijkt voldoende om Mackie Messer op het schavot te doen belanden, wat echter na allerlei verwikkelingen niet gebeurt. Hij krijgt gratie, een hoge lijfrente en wordt zelfs in de adelstand verheven.
Deze opera, die dus handelt over de man in de straat en over corruptie, zelfs tot in het politieapparaat, ontketende een ware rage. Voor het eerst in de geschiedenis werden er toen door het succes van de opera gebruiksartikelen op de markt gebracht, zoals dat nu nog gebeurt.
De liederen uit Die Dreigroschenoper, veelal vertolkt door de zangeres Lotte Lenya *) waren in 1928 grote hits. Vooral het lied van Mackie Messer werd door iedereen gezongen of gefloten.
- Und der Haifisch, der hat Zähne,
- Und die trägt er im Gesicht,
- Und Macheath der hat ein Messer,
- Doch das Messer seht man nicht.
Op 14 september 1929 ging in ook in Nederland Die Dreigroschenoper onder de naam Driestuiversopera in première. Het Oost-Nederlands Toneelgezelschap, dat de opera opvoerde, werd geconfronteerd met heftige discussies over inhoud en vormgeving. Dit voorkwam niet dat ook in Nederland de Driestuiversopera tot een rage uitgroeide. Nog steeds staat in ons land deze opera op het programma van een paar gezelschappen, of worden delen uit de opera in de concertzaal gespeeld.
Tot de Tweede Wereldoorlog bezocht heel progressief Nederland jaarlijks de filmversie van W. G. Pabst in de Uitkijk in Amsterdam alsof het een bedevaartplaats was. De film, die in 1930 in première ging, kende zowel een Duitse als een Franse versie. De Franse versie werd onder de naam Quatre sous opera uitgebracht.
*) In 1926 trouwden Kurt Weill en Lotte Lenya. Het huwelijk hield helaas geen stand, en in 1933 gingen ze uit elkaar. Ze hielden echter een goede verstandhouding met elkaar en bleven samenwerken bij diverse producties. De zangeres en danseres Lotte Lenya, geboren als Wilhelmine Blamaver, kwam in 1924 op het pad van Kurt Weill. Kurt Weill en Lotte Lenya waren echt twee totaal verschillende mensen met een totaal andere kijk op de wereld. Éen ding hadden ze echter gemeen: hun grote liefde voor het theater en alles wat daarmee samenhing.
Nazitijd
Samen met Brecht schreef Kurt Weill nog twee succesvolle opera's, namelijk Der Jasager en Mahagonny, die in Rome hun première beleefden. Tussendoor schreef hij nog een aantal chansons, en werkte hij mee met diverse producties.
Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, werden de voorstellingen met werk van Kurt Weill en Bertolt Brecht verstoord door nazi’s. Al snel volgde een verbod op het uitvoeren en het in bezit hebben van deze stukken. De nazi’s noemden deze muziek entartete Musik. Dat lot trof ook vele andere bekende kunstenaars en schrijvers.
Brecht en Weill vluchtten weg uit Duitsland met achterlating van hun bezittingen en ontmoetten elkaar weer in Frankrijk, waar ze hun laatste gezamenlijke werk maakten: Die sieben Todsünden.
Het uitbreken van de oorlog en de steeds verder oplaaiende conflicten tussen Brecht en Weill, maakten verdere samenwerking onmogelijk. Zo werd een belangrijke productieve en succesvolle periode afgesloten.
Toen later bleek dat ook Frankrijk niet veilig meer was, vluchtten ze afzonderlijk naar Amerika.
Laatste jaren
Bertolt Brecht bleek uiteindelijk ook in Amerika als maatschappijkritisch kunstenaar niet veilig en werd na de oorlog in het midden van de jaren ’50 van de vorige eeuw door de beruchte Waarheidscommissie van senator Joseph McCarthy ondervraagd op communistische sympathieën.
Brecht ging uiteindelijk terug naar Oost-Duitsland en leidde daar tot zijn dood in 1956 een belangrijk theatergezelschap, het Berliner Ensemble.
Kurt Weill bleef tot zijn dood in Amerika en schreef daar nog een aantal succesvolle opera's, waaronder Knickerbocker Holiday, Lady in The Dark en Johnny Johnson.
In Knickerbocker Holiday komt de beroemde September Song voor. Dit lied is één van de meest gecoverde songs in de periode van 1940 tot 1965. Maar Weill maakte nog ander werk, zoals filmmuziek voor de antinazidocumentaire Salute to France en Joodse gezangen.
In 1947 maakte Kurt Weill een trip naar Europa en naar Israël, waar hij zijn ouders ontmoette, die hij sinds 1933 niet meer had gezien.
In maart 1950, kort na zijn vijftigste verjaardag, kreeg hij een hartaanval en werd opgenomen in het New Yorks Flower Hospital, waar hij op 4 april overleed. Hij werd begraven op het bekende Mount Repose Cemetry in Haverstraw, niet ver van New York. Zijn graf is gemarkeerd door een zeer eenvoudige grafsteen met vermelding van zijn geboortejaar, zijn sterfjaar en met tekst en muziek van een psalmachtige melodie. In 1981 werd zijn ex-vrouw Lotte Lenya vlak naast hem begraven, ook gemarkeerd door een eenvoudige grafsteen.
Links
- Lotte Lenya zingt het lied Mackie Messer uit Die Dreigroschenoper op YouTube
- Jurgen Schebera, Kurt Weill: an illustrated life, translated by Caroline Murpy, Yale University Press, 1995, published with the assistance of the Kurt Weill Foundation for Music Bibl., discogr.