Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Elizabeth Fry: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox persoon | {{Infobox persoon | ||
| naam = Elizabeth Fry | | naam = Elizabeth Fry | ||
Regel 48: | Regel 47: | ||
==Leven== | ==Leven== | ||
Elizabeth werd geboren als derde van een welvarend gezin van [[quakers]] in Norwich. Haar vader, John Gurney, was een zakenpartner in de Gurney-bank en haar moeder, Catherine Barclay, was eveneens uit een bankiersfamilie. Toen Elizabeth twaalf jaar was overleed haar moeder, waardoor | Elizabeth werd geboren als derde van een welvarend gezin van [[quakers]] in Norwich. Haar vader, John Gurney, was een zakenpartner in de Gurney-bank en haar moeder, Catherine Barclay, was eveneens uit een bankiersfamilie. Toen Elizabeth twaalf jaar was overleed haar moeder, waardoor zij voor de jongere kinderen moest zorgen. Nadat zij een op de evangeliën gebaseerde lezing hoorde van de Amerikaanse quaker William Savery, ontwikkelde zij een belangstelling voor de armen, zieken en gevangenen. Zij leefde de regels van haar kerkgemeenschap, de quakers – het [[genootschap van vrienden]], strikt na. In 1800 trouwde zij op 20-jarige leeftijd met Joseph Fry, een achterkleinzoon van de gelijknamige oprichter van het chocolade- en zoetwarenbedrijf dat bekend staat als J. S. Fry. Hij was partner in de bank van Gurney. In hun gezin werden in 16 jaar tijd 11 kinderen geboren. | ||
Toen ze in 1812 Newgate Prison bezocht, was ze gechoqueerd door de omstandigheden waarin vrouwen en kinderen gevangen zaten. De volgende dag keerde ze terug naar de gevangenissen om de gedetineerden voedsel en kleding te brengen. Na wat huiselijke problemen (voornamelijk geldproblemen bij Fry’s Bank) bezocht ze de gevangenis in 1816 opnieuw en richtte ze een school op voor kinderen die met hun ouders in de gevangenis zaten. In 1817 werd ze een vooraanstaand lid van een organisatie die vrouwelijke veroordeelden en hun kinderen ondersteunde. Ze voerde campagne voor een betere behandeling van veroordeelden die naar Australië gedeporteerd werden. Haar invloed strekte zich uit tot in Frankrijk, Pruisen en Rusland. In 1818 bracht ze verslag uit aan het Lagerhuis over de omstandigheden de Engelse gevangenissen, en werd zo de eerste vrouw die voor het Britse parlement getuigde. Ze werkte ook samen met haar zwager Thomas Fawell Buxton om het wetboek van strafrecht te hervormen. | Toen ze in 1812 Newgate Prison bezocht, was ze gechoqueerd door de omstandigheden waarin vrouwen en kinderen gevangen zaten. De volgende dag keerde ze terug naar de gevangenissen om de gedetineerden voedsel en kleding te brengen. Na wat huiselijke problemen (voornamelijk geldproblemen bij Fry’s Bank) bezocht ze de gevangenis in 1816 opnieuw en richtte ze een school op voor kinderen die met hun ouders in de gevangenis zaten. In 1817 werd ze een vooraanstaand lid van een organisatie die vrouwelijke veroordeelden en hun kinderen ondersteunde. Ze voerde campagne voor een betere behandeling van veroordeelden die naar Australië gedeporteerd werden. Haar invloed strekte zich uit tot in Frankrijk, Pruisen en Rusland. In 1818 bracht ze verslag uit aan het Lagerhuis over de omstandigheden de Engelse gevangenissen, en werd zo de eerste vrouw die voor het Britse parlement getuigde. Ze werkte ook samen met haar zwager [[Thomas Fawell Buxton]] om het wetboek van strafrecht te hervormen. | ||
Behalve de gevangenen hielp zij ook daklozen. Nadat ze in de winter van 1819-1820 het lijk van een jongen had gezien en richtte een ’nachtasiel’ voor daklozen op. | Behalve de gevangenen hielp zij ook daklozen. Nadat ze in de winter van 1819-1820 het lijk van een jongen had gezien en richtte een ’nachtasiel’ voor daklozen op. | ||
Regel 59: | Regel 58: | ||
Door het faillissement van haar man in 1828 werden haar activiteiten beperkt, maar dit kon haar niet stoppen. Vanaf 1838 reisde zij vooral door Frankrijk. In 1839 bezocht ze alle gevangenissen en kreeg formele toestemming om gedetailleerde beschrijvingen te maken. Tijdens haar reis naar Frankrijk kwam zij ook op bezoek bij de plaatselijke quakers in Congénies. Zij reisde in de zomer van 1840 ook door België, Nederland, Pruisen en Denemarken. In Amsterdam en Zwolle werden tijdens haar bezoek vrouwencomités opgericht. Op haar initiatief begonnen in Denemarken onderhandelingen over de vrijlating van de [[baptisten]]predikant [[Peder Christian Mønster]]. | Door het faillissement van haar man in 1828 werden haar activiteiten beperkt, maar dit kon haar niet stoppen. Vanaf 1838 reisde zij vooral door Frankrijk. In 1839 bezocht ze alle gevangenissen en kreeg formele toestemming om gedetailleerde beschrijvingen te maken. Tijdens haar reis naar Frankrijk kwam zij ook op bezoek bij de plaatselijke quakers in Congénies. Zij reisde in de zomer van 1840 ook door België, Nederland, Pruisen en Denemarken. In Amsterdam en Zwolle werden tijdens haar bezoek vrouwencomités opgericht. Op haar initiatief begonnen in Denemarken onderhandelingen over de vrijlating van de [[baptisten]]predikant [[Peder Christian Mønster]]. | ||
Tijdens een officieel bezoek van koning Frederik Willem IV van Pruisen aan Groot-Brittannië in 1842, bezocht de koning Fry in de Gevangenis van Newgate. De koning had haar reeds ontmoet tijdens haar tournees op het Europese vasteland en was onder de indruk van haar werk.<ref>Kelly Grovier (2009), ''The Gaol'', John Murray. p. 278. ISBN 978-0-7195-6133-7.</ref> | |||
Vanaf 1843 liet haar gezondheid het niet meer toe om reizen te ondernemen, maar zij hield briefcontact met vele gevangenisambtenaren om te letten op verdere verbeteringen in de situatie. | Vanaf 1843 liet haar gezondheid het niet meer toe om reizen te ondernemen, maar zij hield briefcontact met vele gevangenisambtenaren om te letten op verdere verbeteringen in de situatie. | ||
In 1845 overleed zij in Ramsgate na een beroerte. Zij werd begraven in het Barking Quaker Cemetery. | In 1845 overleed zij in Ramsgate na een beroerte. | ||
Zij werd begraven in het Barking Quaker Cemetery. Het graf werd gerestaureerd en kreeg een nieuwe marmeren gedenkplaat in 2003. | |||
==Erkenningen== | ==Erkenningen== | ||
* Heel wat overheids- en universiteitsgebouwen zijn naar Fry vernoemd. | * Heel wat overheids- en universiteitsgebouwen zijn naar Fry vernoemd. | ||
* | * Van 2001 tot 2015 stond ze afgebeeld op de bankbiljetten van vijf Britse pond. | ||
* In Johannesburg, Zuid-Afrika, is er een Elizabeth Fry Street naar haar vernoemd.<ref>[http://za.geoview.info/elizabeth_fry_street,23679293w Elizabeth Fry Street]. ZA geoview. City of Johannesburg Metropolitan Municipality, Gauteng, South Africa.</ref> | |||
* Haar uitgebreide dagboeken worden nog steeds getranscribeerd en bestudeerd. | * Haar uitgebreide dagboeken worden nog steeds getranscribeerd en bestudeerd. | ||
* Haar naam staat gegraveerd in het Reformers Monument op het Kensal Green Cemetery in Londen. | |||
* In de anglicaanse kerk wordt ze als heilige vereerd, met als feestdag 12 oktober, haar sterfdag.<ref>[https://www.churchofengland.org/prayer-and-worship/worship-texts-and-resources/common-worship/churchs-year/calendar The Calendar]. The Church of England.</ref> | |||
==Verwijzingen== | |||
{{reflist}} | |||
{{authority control|TYPE=p|GND=118536540|LCCN=n/50/023419 |VIAF=37707960 |Wikidata=Q271477}} | {{authority control|TYPE=p|GND=118536540|LCCN=n/50/023419 |VIAF=37707960 |Wikidata=Q271477}} | ||
{{DEFAULTSORT:Fry, Elisabeth}} | {{DEFAULTSORT:Fry, Elisabeth}} |
Huidige versie van 10 okt 2024 om 00:19
Elizabeth Fry | ||
Algemene informatie | ||
Geboortenaam | Elizabeth Gurney | |
Bijnaam | ’Angel of Prisons’ | |
Geboren | 21 mei 1780, Norwich Engeland | |
Overleden | 12 oktober 1845, Ramsgate Engeland | |
Doodsoorzaak | beroerte | |
Nationaliteit | Engeland | |
Overige informatie | ||
Partner(s) | Joseph Fry, de achterkleinzoon van de gelijknamige lettergieter en eerste commerciële producent van chocoladerepen. | |
Religie | Quaker |
Elizabeth Fry (meisjesnaam (’Betsy’) Gurney; Norwich, 21 mei 1780 – Ramsgate, 12 oktober 1845) was een Britse hervormster van het gevangeniswezen, abolitioniste en filantroop.
Leven
Elizabeth werd geboren als derde van een welvarend gezin van quakers in Norwich. Haar vader, John Gurney, was een zakenpartner in de Gurney-bank en haar moeder, Catherine Barclay, was eveneens uit een bankiersfamilie. Toen Elizabeth twaalf jaar was overleed haar moeder, waardoor zij voor de jongere kinderen moest zorgen. Nadat zij een op de evangeliën gebaseerde lezing hoorde van de Amerikaanse quaker William Savery, ontwikkelde zij een belangstelling voor de armen, zieken en gevangenen. Zij leefde de regels van haar kerkgemeenschap, de quakers – het genootschap van vrienden, strikt na. In 1800 trouwde zij op 20-jarige leeftijd met Joseph Fry, een achterkleinzoon van de gelijknamige oprichter van het chocolade- en zoetwarenbedrijf dat bekend staat als J. S. Fry. Hij was partner in de bank van Gurney. In hun gezin werden in 16 jaar tijd 11 kinderen geboren.
Toen ze in 1812 Newgate Prison bezocht, was ze gechoqueerd door de omstandigheden waarin vrouwen en kinderen gevangen zaten. De volgende dag keerde ze terug naar de gevangenissen om de gedetineerden voedsel en kleding te brengen. Na wat huiselijke problemen (voornamelijk geldproblemen bij Fry’s Bank) bezocht ze de gevangenis in 1816 opnieuw en richtte ze een school op voor kinderen die met hun ouders in de gevangenis zaten. In 1817 werd ze een vooraanstaand lid van een organisatie die vrouwelijke veroordeelden en hun kinderen ondersteunde. Ze voerde campagne voor een betere behandeling van veroordeelden die naar Australië gedeporteerd werden. Haar invloed strekte zich uit tot in Frankrijk, Pruisen en Rusland. In 1818 bracht ze verslag uit aan het Lagerhuis over de omstandigheden de Engelse gevangenissen, en werd zo de eerste vrouw die voor het Britse parlement getuigde. Ze werkte ook samen met haar zwager Thomas Fawell Buxton om het wetboek van strafrecht te hervormen.
Behalve de gevangenen hielp zij ook daklozen. Nadat ze in de winter van 1819-1820 het lijk van een jongen had gezien en richtte een ’nachtasiel’ voor daklozen op.
In 1823 werd een deel van haar voorstellen opgenomen in de nieuwe Britse wet voor het gevangeniswezen.
Tijdens een bezoek aan Ierland in 1827 viel haar ook de slechte toestand van de ziekenhuizen op. Door haar toedoen werd de zorg voor geesteszieken verbeterd.
Door het faillissement van haar man in 1828 werden haar activiteiten beperkt, maar dit kon haar niet stoppen. Vanaf 1838 reisde zij vooral door Frankrijk. In 1839 bezocht ze alle gevangenissen en kreeg formele toestemming om gedetailleerde beschrijvingen te maken. Tijdens haar reis naar Frankrijk kwam zij ook op bezoek bij de plaatselijke quakers in Congénies. Zij reisde in de zomer van 1840 ook door België, Nederland, Pruisen en Denemarken. In Amsterdam en Zwolle werden tijdens haar bezoek vrouwencomités opgericht. Op haar initiatief begonnen in Denemarken onderhandelingen over de vrijlating van de baptistenpredikant Peder Christian Mønster.
Tijdens een officieel bezoek van koning Frederik Willem IV van Pruisen aan Groot-Brittannië in 1842, bezocht de koning Fry in de Gevangenis van Newgate. De koning had haar reeds ontmoet tijdens haar tournees op het Europese vasteland en was onder de indruk van haar werk.[1]
Vanaf 1843 liet haar gezondheid het niet meer toe om reizen te ondernemen, maar zij hield briefcontact met vele gevangenisambtenaren om te letten op verdere verbeteringen in de situatie. In 1845 overleed zij in Ramsgate na een beroerte.
Zij werd begraven in het Barking Quaker Cemetery. Het graf werd gerestaureerd en kreeg een nieuwe marmeren gedenkplaat in 2003.
Erkenningen
- Heel wat overheids- en universiteitsgebouwen zijn naar Fry vernoemd.
- Van 2001 tot 2015 stond ze afgebeeld op de bankbiljetten van vijf Britse pond.
- In Johannesburg, Zuid-Afrika, is er een Elizabeth Fry Street naar haar vernoemd.[2]
- Haar uitgebreide dagboeken worden nog steeds getranscribeerd en bestudeerd.
- Haar naam staat gegraveerd in het Reformers Monument op het Kensal Green Cemetery in Londen.
- In de anglicaanse kerk wordt ze als heilige vereerd, met als feestdag 12 oktober, haar sterfdag.[3]
Verwijzingen
- º Kelly Grovier (2009), The Gaol, John Murray. p. 278. ISBN 978-0-7195-6133-7.
- º Elizabeth Fry Street. ZA geoview. City of Johannesburg Metropolitan Municipality, Gauteng, South Africa.
- º The Calendar. The Church of England.