Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jodenvervolging in Dordrecht: verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Jodenvervolging_in_Dordrecht&oldid=61487963 -1- JoopWammes 31 mrt 2022) |
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Jodenvervolging_in_Dordrecht&oldid=61836127 25 apr 2022 Thieu1972 (cat aanpassing)) |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De '''Jodenvervolging in Dordrecht''' begon met de economische en sociale isolatie van Joodse inwoners in [[Dordrecht]] tussen september 1940 en september 1941. Uiteindelijk leidde deze isolatie tot de [[deportatie]] en dood van vele Joodse Dordtenaren in 1942 en 1943. | |||
== Ariërverklaring == | |||
== | In september 1940 moesten de stadhuismedewerkers en andere Dordtse ambtenaren de ‘[[Ariërverklaring]]’ invullen. Joodse ambtenaren moesten de ‘Joodverklaring’ invullen. Wethouder I. van Huiden vulde daarbij in, dat hij trots kon melden, dat zijn voorouders ‘door en door Joods waren’. Wethouder Rebekka de Roode en de raadsleden J.F. Heroma en H. van Es waren niet zonder meer bereid de formulieren in te vullen. Burgemeester [[Jacob Bleeker]] verklaarde dat hij ze als Joods zou beschouwen als ze het formulier niet zouden invullen. Op de gemeentelijke secretarie-afdeling aan het Beverwijcksplein moesten Joodse inwoners zich aanmelden. Ook stuurde de gemeente formulieren naar gesubsidieerde instanties, waarop aangegeven moest worden of een bestuurslid Jood was. | ||
In september 1940 moesten de | <!-- <gallery> | ||
<gallery> | |||
File:JanWeitkamp03.jpg|Voorbeeld Ariërverklaring | File:JanWeitkamp03.jpg|Voorbeeld Ariërverklaring | ||
File:Jacob Bleeker (1929).jpg|Jacob Bleeker | File:Jacob Bleeker (1929).jpg|Jacob Bleeker | ||
</gallery> | </gallery> --> | ||
De Joodverklaringen waren de basis om Joodse ambtenaren te kunnen ontslaan. Per 1 maart 1941 werden de Joodse ambtenaren naar huis gestuurd. | De Joodverklaringen waren de basis om Joodse ambtenaren te kunnen ontslaan. Per 1 maart 1941 werden de Joodse ambtenaren naar huis gestuurd. Bleeker probeerde dit te verzachten door hen [[Wachtgeld (politiek)|wachtgeld]] te verschaffen. Het ontslag gold ook voor besturen van gesubsidieerde instellingen en hun personeel. De burgemeester werd overigens door de Duitse bezetting in 1943 afgezet, omdat hij niet voldoende meewerkte. | ||
== | ==Liquidatie Joodse bedrijven== | ||
Vanaf maart 1941 werd de Wirtshaftsentjüdungsverordenung van kracht, die de basis was om Joodse ondernemers te beroven van hun commerciële bezittingen. Op de eerste plaats werd zo de straatventers met hun minimale ‘negotie’ en muzikanten het werken onmogelijk gemaakt. Op de tweede plaats werden kleine ondernemingen, zoals de bakkerij van Leendert Braadbaart, meteen geliquideerd met diefstal van de inventaris. Een ander voorbeeld was de [[liquidatie]] van de melkwinkel van de familie Hartog. In Dordrecht werden 32 kleinere bedrijven geliquideerd door de bezetter. Bij grotere zaken verliep de economische roof iets ingewikkelder. Een voorbeeld hiervan was de grote Dordtse kledingzaak H. Breemer & Zn. Het lot van zo’n levensvatbare grote zaak was gebaseerd op geleidelijk financieel leegtrekken ervan door een pro-Duitse | Vanaf maart 1941 werd de Wirtshaftsentjüdungsverordenung van kracht, die de basis was om Joodse ondernemers te beroven van hun commerciële bezittingen. Op de eerste plaats werd zo de straatventers met hun minimale ‘negotie’ en muzikanten het werken onmogelijk gemaakt. Op de tweede plaats werden kleine ondernemingen, zoals de bakkerij van Leendert Braadbaart, meteen geliquideerd met diefstal van de inventaris. Een ander voorbeeld was de [[liquidatie (financieel)|liquidatie]] van de melkwinkel van de familie Hartog. | ||
In Dordrecht werden 32 kleinere bedrijven geliquideerd door de bezetter. Bij grotere zaken verliep de economische roof iets ingewikkelder. Een voorbeeld hiervan was de grote Dordtse kledingzaak H. Breemer & Zn. Het lot van zo’n levensvatbare grote zaak was gebaseerd op het geleidelijk financieel leegtrekken ervan door een pro-Duitse bewindvoerder en andere zakenlieden. | |||
==Beperkingen en verboden== | ==Beperkingen en verboden== | ||
Na een registratieronde moesten de Joodse inwoners met een [[vrij beroep]] hun werk beëindigen of hun dienstverlening beperken tot andere Joodse inwoners. In november en december 1940 waren de Joodse inwoners met een vrij beroep de volgende slachtoffers. Te denken valt aan artsen, advocaten en vroedvrouwen: zij mochten alleen nog voor Joodse cliënten van dienst zijn. Een voorbeeld hiervan is dr. Oscar Cahen: huisarts, anesthesist en gemeenteraadslid. Hij voelde zich gedwongen aan zijn niet-Joodse patiënten een afscheid in de vorm van een rouwbrief te sturen. | Na een registratieronde moesten de Joodse inwoners met een [[vrij beroep]] hun werk beëindigen of hun dienstverlening beperken tot andere Joodse inwoners. In november en december 1940 waren de Joodse inwoners met een vrij beroep de volgende slachtoffers. Te denken valt aan artsen, advocaten en vroedvrouwen: zij mochten alleen nog voor Joodse cliënten van dienst zijn. Een voorbeeld hiervan is dr. Oscar Cahen: huisarts, anesthesist en gemeenteraadslid. Hij voelde zich gedwongen aan zijn niet-Joodse patiënten een afscheid in de vorm van een rouwbrief te sturen. | ||
Met het bord ‘voor Joden verboden’ werd verboden het zwembad [[De Staart]] te gebruiken. Omdat veel huizen geen douche of bad hadden, lagen in wijken badhuizen. Deze werden voor Joden ook verboden. Om dit af te dwingen kwam mishandeling door de [[WA]] van de [[NSB]] van personeel en gebruikers van badhuizen voor. | |||
Op soortgelijke wijze was de toegang tot parken en bioscopen niet toegestaan. | Met het bord ‘voor Joden verboden’ werd verboden het zwembad [[De Staart]] te gebruiken. Omdat veel huizen geen douche of bad hadden, lagen in wijken [[Badhuis|badhuizen]]. Deze werden voor Joden ook verboden. Om dit af te dwingen kwam mishandeling door de [[Weerbaarheidsafdeling|WA]] van de [[Nationaal-Socialistische Beweging|NSB]] van personeel en gebruikers van badhuizen voor. Op soortgelijke wijze was de toegang tot parken en bioscopen niet toegestaan. | ||
Het onderwijs op reguliere scholen werd verboden. Vanaf 1 september 1941 moesten Joodse leerlingen in Dordrecht naar een opgerichte Joodse (voortgezette) lagere school achter de [[synagoge]]. Oudere kinderen moesten naar Rotterdamse Joodse scholen ([[ULO]], Nijverheidsonderwijs, [[HBS]] en [[Gymnasium]]). Op de Dordtse school voor lager onderwijs en voortgezet lager onderwijs zaten 31 kinderen. | |||
Het onderwijs op reguliere scholen werd verboden. Vanaf 1 september 1941 moesten Joodse leerlingen in Dordrecht naar een opgerichte Joodse (voortgezette) lagere school achter de [[synagoge]]. Oudere kinderen moesten naar Rotterdamse Joodse scholen ([[uitgebreid lager onderwijs|ULO]], Nijverheidsonderwijs, [[Hogereburgerschool|HBS]] en [[Gymnasium]]). Op de Dordtse school voor lager onderwijs en voortgezet lager onderwijs zaten 31 kinderen. Naar [[Rotterdam]] reisden 15 leerlingen. | |||
==Administratieve ondersteuning== | ==Administratieve ondersteuning== | ||
De benodigde documenten werden nauwgezet ingevuld door de gemeentelijke administratie. Op de | De benodigde documenten werden nauwgezet ingevuld door de gemeentelijke administratie. Op de gemeentelijke Secretarie-afdeling aan het Beverwijcksplein moesten Joodse inwoners zich aanmelden. De identiteitsbewijzen werden met de letter J voorzien. De Joodse Raad Rotterdam verstrekte de bezetter ook de nodige informatie. | ||
==Roof bezittingen== | ==Roof bezittingen== | ||
Vanaf augustus 1941 begonnen de activiteiten met de [[LIRO]], de Duitse roofbank. De Joodse inwoners waren verplicht een rekening te openen bij deze bank. Het saldo van de spaargelden en effecten moest naar deze bank worden overgemaakt. Panden werden op dezelfde wijze geroofd. In Dordrecht ging het om gedwongen verkoop van 45 panden. | Vanaf augustus 1941 begonnen de activiteiten met de [[LIRO]], de Duitse roofbank. De Joodse inwoners waren verplicht een rekening te openen bij deze bank. Het saldo van de spaargelden en effecten moest naar deze bank worden overgemaakt. Panden werden op dezelfde wijze geroofd. In Dordrecht ging het om de gedwongen verkoop van 45 panden. | ||
== | ==Deportatie== | ||
In november 1942 vonden dagenlang [[razzia]]’s plaats. Buiten de razzia’s om vonden losse arrestaties plaats. NSB-Jodenjagers waren actief bij de Dordrechtse politie. Berucht waren de agenten [[Harry Evers]] en Arie den Breejen, die naast hun politieke sympathieën ook gemotiveerd werden door een ‘Kopfprämie’ van fl. 10 – fl. 25 per gearresteerde Jood. | |||
De Joodse inwoners werden eerst naar [[Kamp Westerbork|Westerbork]] getransporteerd, gevolgd door deportaties naar met name [[Auschwitz (concentratiekamp)|Auschwitz]] of [[Sobibór (vernietigingskamp)|Sobibór]]. Een groot deel van deze gedeporteerden is aldaar gestorven, waarvan velen direct na aankomst. Evenveel slachtoffers vielen in 1943. In Auschwitz werden 122 en in Sobibór 44 joodse Dordtenaren vermoord. | |||
In november 1942 vonden dagenlang | <!-- <gallery> | ||
De Joodse inwoners werden eerst naar [[Westerbork]] getransporteerd, gevolgd door deportaties naar met name [[Auschwitz]] of [[Sobibór]]. | |||
<gallery> | |||
File:Boulevard des Misères Westerbork.jpg|Verzamelkamp Westerbork | File:Boulevard des Misères Westerbork.jpg|Verzamelkamp Westerbork | ||
File:Auschwitz_gas_chamber_(10900482636).jpg|Gaskamer Auschwitz | File:Auschwitz_gas_chamber_(10900482636).jpg|Gaskamer Auschwitz | ||
File:Sobibor extermination camp gate.jpg| Vernietigingskamp Sobibór | File:Sobibor extermination camp gate.jpg| Vernietigingskamp Sobibór | ||
</gallery> | </gallery> --> | ||
Slechts enkelen overleefden Auschwitz of Sobibór. Met name een [[gemengd huwelijk]] en het [[onderduiken (Tweede Wereldoorlog)|onderduiken]] leidden tot een veel grotere overlevingskans. Uiteindelijk maakte daarom de helft van de Joodse inwoners de [[bevrijding]] mee. | |||
==Bekende Joodse inwoners en families== | |||
* Oscar Cahen: huisarts, vergast in Sobibór in 1943 (68 jaar). | |||
* Isodor van Huiden: wethouder, ontslagen in 1940. Overleefde de oorlog, doordat hij een pas had van de Joodse Raad. In 1943 dook hij onder. | |||
* Familie Kleinkramer: 27 leden van deze Dordtse familie werden vermoord, met name in Auschwitz. In het huis van Jacob Kleinkramer vierden de jodenjagers twee dagen lang een agentenfeest over de buit. | |||
* Barend Katan: rabijn. In 1942 voor de eerste deportatie opgepakt. In 1943 in Auschwitz vermoord. Hij was de laatste rabijn in Dordrecht. | |||
Familie Kleinkramer: 27 leden van deze Dordtse familie werden vermoord, met name in Auschwitz. In het huis van Jacob Kleinkramer vierden de jodenjagers twee dagen lang een agentenfeest over de buit. | * Suus en Jules Benedictus: beide kinderen van de familie Benedictus overleefden door het onderduiken bij het gezin van Jan Burger onder het dak van een [[Achterhuis (gebouw)|achterhuis]]. Zij leefden daar met hun ouders en andere onderduikers. Tijdens hun verborgen leven hebben ze beiden een dagboek geschreven. De overeenkomst met [[Anne Frank]] is de onderduiksituatie met meerdere mensen in een achterhuis met een dagboek. Suus’ dagboek bevatte echter meer informatie over het lot van met naam genoemde Joodse families in Dordrecht en Jules maakte gedetailleerde tekeningen van de onderduiksituatie. | ||
Suus en Jules Benedictus: | |||
==Yad Vashem== | ==Yad Vashem== | ||
21 Dordtenaren | Aan 21 Dordtenaren is de eretitel ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’ gegeven (al dan niet postuum): | ||
Andere Dordtenaren werden onderscheiden vanwege diverse activiteiten: M. Beekhuijzen-Bels, P. Kwikkers-Fortuin, S.S. en G. Schram, H.A. en A. van den Berg, G.G. van Bemmelen, C. en M. van der Matten, W. en M. Hofstee, W.Th.C.M. en G.J.M. Bruijnzeels. | |||
Ondanks deze vermeldingen moet vermeld worden dat er ook Dordtenaren waren, die onderduikadressen verraadden. | * Voor het bieden van een onderduikplaats waren dat J. en C. Burger en M.A. van der Waal-Burger, W.A. Engel en A. Bolkestein, huisarts E.E. Meursing, P. en A. van der Gijp. | ||
* Andere Dordtenaren werden onderscheiden vanwege diverse activiteiten: M. Beekhuijzen-Bels, P. Kwikkers-Fortuin, S.S. en G. Schram, H.A. en A. van den Berg, G.G. van Bemmelen, C. en M. van der Matten, W. en M. Hofstee, W.Th.C.M. en G.J.M. Bruijnzeels. | |||
Kees Weltevrede | |||
Ondanks deze vermeldingen moet vermeld worden dat er ook Dordtenaren waren, die onderduikadressen verraadden. | |||
{{Appendix|2= | |||
*{{Aut|Kees Weltevrede}}, ''We zijn vertrokken… : De Jodenvervolging in Dordrecht 1940-1945'', Historische Vereniging Oud-Dordrecht, Jaarboek 2021, ISBN 9789082518559 | |||
{{References}} | |||
}} | |||
{{authority control|TYPE=|Wikidata= }} | |||
[[Categorie:Deportatie]] | |||
[[Categorie:Tweede Wereldoorlog in Nederland]] | |||
[[Categorie:Tweede Wereldoorlog in Dordrecht]] |
Huidige versie van 25 apr 2022 om 09:27
De Jodenvervolging in Dordrecht begon met de economische en sociale isolatie van Joodse inwoners in Dordrecht tussen september 1940 en september 1941. Uiteindelijk leidde deze isolatie tot de deportatie en dood van vele Joodse Dordtenaren in 1942 en 1943.
Ariërverklaring
In september 1940 moesten de stadhuismedewerkers en andere Dordtse ambtenaren de ‘Ariërverklaring’ invullen. Joodse ambtenaren moesten de ‘Joodverklaring’ invullen. Wethouder I. van Huiden vulde daarbij in, dat hij trots kon melden, dat zijn voorouders ‘door en door Joods waren’. Wethouder Rebekka de Roode en de raadsleden J.F. Heroma en H. van Es waren niet zonder meer bereid de formulieren in te vullen. Burgemeester Jacob Bleeker verklaarde dat hij ze als Joods zou beschouwen als ze het formulier niet zouden invullen. Op de gemeentelijke secretarie-afdeling aan het Beverwijcksplein moesten Joodse inwoners zich aanmelden. Ook stuurde de gemeente formulieren naar gesubsidieerde instanties, waarop aangegeven moest worden of een bestuurslid Jood was. De Joodverklaringen waren de basis om Joodse ambtenaren te kunnen ontslaan. Per 1 maart 1941 werden de Joodse ambtenaren naar huis gestuurd. Bleeker probeerde dit te verzachten door hen wachtgeld te verschaffen. Het ontslag gold ook voor besturen van gesubsidieerde instellingen en hun personeel. De burgemeester werd overigens door de Duitse bezetting in 1943 afgezet, omdat hij niet voldoende meewerkte.
Liquidatie Joodse bedrijven
Vanaf maart 1941 werd de Wirtshaftsentjüdungsverordenung van kracht, die de basis was om Joodse ondernemers te beroven van hun commerciële bezittingen. Op de eerste plaats werd zo de straatventers met hun minimale ‘negotie’ en muzikanten het werken onmogelijk gemaakt. Op de tweede plaats werden kleine ondernemingen, zoals de bakkerij van Leendert Braadbaart, meteen geliquideerd met diefstal van de inventaris. Een ander voorbeeld was de liquidatie van de melkwinkel van de familie Hartog.
In Dordrecht werden 32 kleinere bedrijven geliquideerd door de bezetter. Bij grotere zaken verliep de economische roof iets ingewikkelder. Een voorbeeld hiervan was de grote Dordtse kledingzaak H. Breemer & Zn. Het lot van zo’n levensvatbare grote zaak was gebaseerd op het geleidelijk financieel leegtrekken ervan door een pro-Duitse bewindvoerder en andere zakenlieden.
Beperkingen en verboden
Na een registratieronde moesten de Joodse inwoners met een vrij beroep hun werk beëindigen of hun dienstverlening beperken tot andere Joodse inwoners. In november en december 1940 waren de Joodse inwoners met een vrij beroep de volgende slachtoffers. Te denken valt aan artsen, advocaten en vroedvrouwen: zij mochten alleen nog voor Joodse cliënten van dienst zijn. Een voorbeeld hiervan is dr. Oscar Cahen: huisarts, anesthesist en gemeenteraadslid. Hij voelde zich gedwongen aan zijn niet-Joodse patiënten een afscheid in de vorm van een rouwbrief te sturen.
Met het bord ‘voor Joden verboden’ werd verboden het zwembad De Staart te gebruiken. Omdat veel huizen geen douche of bad hadden, lagen in wijken badhuizen. Deze werden voor Joden ook verboden. Om dit af te dwingen kwam mishandeling door de WA van de NSB van personeel en gebruikers van badhuizen voor. Op soortgelijke wijze was de toegang tot parken en bioscopen niet toegestaan.
Het onderwijs op reguliere scholen werd verboden. Vanaf 1 september 1941 moesten Joodse leerlingen in Dordrecht naar een opgerichte Joodse (voortgezette) lagere school achter de synagoge. Oudere kinderen moesten naar Rotterdamse Joodse scholen (ULO, Nijverheidsonderwijs, HBS en Gymnasium). Op de Dordtse school voor lager onderwijs en voortgezet lager onderwijs zaten 31 kinderen. Naar Rotterdam reisden 15 leerlingen.
Administratieve ondersteuning
De benodigde documenten werden nauwgezet ingevuld door de gemeentelijke administratie. Op de gemeentelijke Secretarie-afdeling aan het Beverwijcksplein moesten Joodse inwoners zich aanmelden. De identiteitsbewijzen werden met de letter J voorzien. De Joodse Raad Rotterdam verstrekte de bezetter ook de nodige informatie.
Roof bezittingen
Vanaf augustus 1941 begonnen de activiteiten met de LIRO, de Duitse roofbank. De Joodse inwoners waren verplicht een rekening te openen bij deze bank. Het saldo van de spaargelden en effecten moest naar deze bank worden overgemaakt. Panden werden op dezelfde wijze geroofd. In Dordrecht ging het om de gedwongen verkoop van 45 panden.
Deportatie
In november 1942 vonden dagenlang razzia’s plaats. Buiten de razzia’s om vonden losse arrestaties plaats. NSB-Jodenjagers waren actief bij de Dordrechtse politie. Berucht waren de agenten Harry Evers en Arie den Breejen, die naast hun politieke sympathieën ook gemotiveerd werden door een ‘Kopfprämie’ van fl. 10 – fl. 25 per gearresteerde Jood. De Joodse inwoners werden eerst naar Westerbork getransporteerd, gevolgd door deportaties naar met name Auschwitz of Sobibór. Een groot deel van deze gedeporteerden is aldaar gestorven, waarvan velen direct na aankomst. Evenveel slachtoffers vielen in 1943. In Auschwitz werden 122 en in Sobibór 44 joodse Dordtenaren vermoord.
Slechts enkelen overleefden Auschwitz of Sobibór. Met name een gemengd huwelijk en het onderduiken leidden tot een veel grotere overlevingskans. Uiteindelijk maakte daarom de helft van de Joodse inwoners de bevrijding mee.
Bekende Joodse inwoners en families
- Oscar Cahen: huisarts, vergast in Sobibór in 1943 (68 jaar).
- Isodor van Huiden: wethouder, ontslagen in 1940. Overleefde de oorlog, doordat hij een pas had van de Joodse Raad. In 1943 dook hij onder.
- Familie Kleinkramer: 27 leden van deze Dordtse familie werden vermoord, met name in Auschwitz. In het huis van Jacob Kleinkramer vierden de jodenjagers twee dagen lang een agentenfeest over de buit.
- Barend Katan: rabijn. In 1942 voor de eerste deportatie opgepakt. In 1943 in Auschwitz vermoord. Hij was de laatste rabijn in Dordrecht.
- Suus en Jules Benedictus: beide kinderen van de familie Benedictus overleefden door het onderduiken bij het gezin van Jan Burger onder het dak van een achterhuis. Zij leefden daar met hun ouders en andere onderduikers. Tijdens hun verborgen leven hebben ze beiden een dagboek geschreven. De overeenkomst met Anne Frank is de onderduiksituatie met meerdere mensen in een achterhuis met een dagboek. Suus’ dagboek bevatte echter meer informatie over het lot van met naam genoemde Joodse families in Dordrecht en Jules maakte gedetailleerde tekeningen van de onderduiksituatie.
Yad Vashem
Aan 21 Dordtenaren is de eretitel ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’ gegeven (al dan niet postuum):
- Voor het bieden van een onderduikplaats waren dat J. en C. Burger en M.A. van der Waal-Burger, W.A. Engel en A. Bolkestein, huisarts E.E. Meursing, P. en A. van der Gijp.
- Andere Dordtenaren werden onderscheiden vanwege diverse activiteiten: M. Beekhuijzen-Bels, P. Kwikkers-Fortuin, S.S. en G. Schram, H.A. en A. van den Berg, G.G. van Bemmelen, C. en M. van der Matten, W. en M. Hofstee, W.Th.C.M. en G.J.M. Bruijnzeels.
Ondanks deze vermeldingen moet vermeld worden dat er ook Dordtenaren waren, die onderduikadressen verraadden.
Bronnen, noten en/of referenties
|