Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Ignaz von Döllinger: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Ignaz Döllinger''' (Bamberg, Beieren, [[28 februari]] [[1799]] – [[München]], [[10 januari]] [[1890]]) was een Duits theoloog en historicus. | '''Ignaz Döllinger''' ('''Johann Joseph Ignaz von Döllinger'''; Bamberg, Beieren, [[28 februari]] [[1799]] – [[München]], [[10 januari]] [[1890]]) was een Duits katholiek theoloog, priester en historicus die het [[dogma]] van de [[pauselijke onfeilbaarheid]] verwierp. Hij droeg veel bij tot de ontwikkeling en de leer van de [[Oudkatholieke Kerk]], hoewel hij deze denominatie nooit bijtrad. | ||
==Leven== | |||
Johann Joseph Ignaz Döllinger was een zoon van de hoogleraar in de geneeskunde Ignaz Döllinger. | |||
Hij ging naar school aan het [[gymnasium]] van Würzburg en studeerde daarna [[filosofie]] aan de Universiteit van Würzburg, waar zijn vader professor was. In 1818 begon hij theologie te studeren. Hij bekwaamde zich vooral in een onafhankelijke studie van de kerkgeschiedenis. | |||
Hij werd tot priester gewijd op 5 april 1822. In 1826 werd hij door koning [[Ludwig I van Beieren]] uitgenodigd om theologie te onderwijzen aan de Universiteit van München. Hij bleef de rest van zijn leven in München. | |||
Hij maakte zich al vroeg een reputatie met zijn tweedelige ''Geschichte der christlichen Kirche'' (1833/36) en ''Lehrbuch der Kirchengeschichte'' (1836/38), die decennia standaardwerken bleven van de katholieke geschiedschrijving in Duitsland en Oostenrijk. | |||
Naast zijn taak als hoogleraar was hij van 1837 tot 1847 ook hoofdbibliothecaris/directeur van de Universiteitsbibliotheek München. | |||
Hij profileerde zich aanvankelijk als felle tegenstander van het protestantisme en bepaalde ideeën uit de [[Verlichting]], waarvan hij de invloed in Beieren bestreed. In 1838 schreef hij tegen interreligieuze huwelijken, en in 1843 schreef hij over de vereiste dat protestantse soldaten dienden te knielen bij de consecratie van de [[hostie]] wanneer zij tijdens hun militaire dienst officieel aanwezig moesten zijn tijdens de [[mis]]. | |||
In 1842 trad hij in contact met de Britse theologen van de [[Oxford-beweging]], met name Edward Pusey en James Hope-Scott, die probeerden [[anglicanisme]] en [[katholicisme]] met elkaar te verzoenen. | |||
Voor en tijdens het [[Eerste Vaticaans Concilie]] was Döllinger een van de belangrijkste katholieke tegenstanders en heftigste Duitstalige onruststokers tegen de pauselijke dogma’s van [[Pius IX]]. Doorslaggevend voor zijn verzet was het dogma van de onfeilbaarheid van het pausdom, dat Döllinger om historisch-theologische redenen streng afwees. Hij bleef ook pleiten voor de scheiding van kerk en staat, met name ook als tegenstander van het feit dat de paus ook het politieke hoofd was van de Pauselijke Staat. | |||
Door scherpe commentaren in de ''Augsburger Allgemeine Zeitung'' probeerde hij te verhinderen dat de leer van de [[onfeilbaarheid]] van de pauselijke ’[[ex cathedra]]’-uitspraken en het pauselijk jurisdictieprimaatschap tot officieel dogma zouden worden uitgeroepen. | |||
<!--Verzet tegen de leer van de [[onfeilbaarheid]] van de pauselijke ’[[ex cathedra]]’-uitspraken, die in [[1870]] tijdens het [[Eerste Vaticaans Concilie]] tot [[dogma]] werd verklaard, leidde in de Duitstalige landen tot afsplitsingen van de Rooms-Katholieke Kerk, onder meer onder leiding van priester dr. [[Ignaz Döllinger|Ignaz von Döllinger]] (1799–1890) en tot vorming van andere oudkatholieke kerkgemeenschappen (''Altkatholische Kirche''). Spoedig zocht men vanuit [[Bonn]], [[München]], [[Koblenz (Duitsland)|Koblenz]], [[Zwitserland]], [[Wenen]] en vooral [[Sudetenland|Duitstalig]] [[Bohemen]] contact met de Utrechtse kerk.--> | |||
Priester Döllinger werd op 17 april 1871 geëxcommuniceerd door de aartsbisschop van München en Freising. Op een in München georganiseerd congres werd vervolgens besloten een onafhankelijke kerk te stichten. | |||
Dit weerhield hem er niet van zijn loopbaan aan de universiteit verder te zetten. In 1872 werd hij universiteitsrector en in 1873 werd hij door koning Ludwig II van de Beierse Academie van Wetenschappen. In 1872 werd hij ook verkozen tot erelid van de Göttingse Academie der Wetenschappen. | |||
De Beierse geestelijkheid die gekant was tegen het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid nodigde bisschop [[Henricus Loos]] uit van de [[Oudkatholieke Kerk]] van Nederland, die toen al meer dan 150 jaar onafhankelijk van het pausdom bestond, en ontving hem triomfantelijk. De Nederlandse Oudkatholieke bisschoppen verklaarden zich bereid om in Beieren een bisschop te wijden. Döllinger weigerde het voorstel en trok zich terug uit de nieuwe oudkatholieke beweging in Beieren, waardoor de ontwikkeling van de beweging in Duitsland werd onderbroken. In 1878 veroordeelde hij de toestemming die aan de oudkatholieke Beierse priesters gegeven was om te trouwen. | |||
== Werken == | |||
* ''Geschichte der christlichen Kirche'' (2 delen, 1833/36) | |||
* ''Die Reformation'' (3 delen, 1846–48) | |||
* ''Christentum und Kirche'' … (1860) | |||
* ''Kirche und Kirchen, Papsttum und Kirchenstaat'' (1861) | |||
* ''Die Papstfabeln des Mittelalters'' (1863) | |||
* [http://www.judenundbayern.de/01judenineuropa.html ''Die Juden in Europa''] (1881) | |||
* ''Geschichte der Moralstreitigkeiten in der röm.-kath. Kirche seit dem 16. Jh.'' (2 delen, 1889; met F. H. Reusch) | |||
{{CathEn|05094a|Johann Joseph Ignaz von Döllinger}} | |||
{{commons}} | |||
{{authority control|TYPE=p|Wikidata=Q62116}} | |||
{{DEFAULTSORT:Dollinger, Ignaz}} | {{DEFAULTSORT:Dollinger, Ignaz}} | ||
[[Categorie: Duits historicus]] | [[Categorie: Duits historicus]] | ||
Regel 11: | Regel 45: | ||
[[Categorie: Overleden in 1890]] | [[Categorie: Overleden in 1890]] | ||
[[Categorie: Overleden in München]] | [[Categorie: Overleden in München]] | ||
[[Categorie: Bibliothecaris]] | |||
[[Categorie: Rector]] | |||
{{wiu2}} | {{wiu2}} |
Huidige versie van 14 feb 2022 om 15:14
Ignaz Döllinger (Johann Joseph Ignaz von Döllinger; Bamberg, Beieren, 28 februari 1799 – München, 10 januari 1890) was een Duits katholiek theoloog, priester en historicus die het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid verwierp. Hij droeg veel bij tot de ontwikkeling en de leer van de Oudkatholieke Kerk, hoewel hij deze denominatie nooit bijtrad.
Leven
Johann Joseph Ignaz Döllinger was een zoon van de hoogleraar in de geneeskunde Ignaz Döllinger.
Hij ging naar school aan het gymnasium van Würzburg en studeerde daarna filosofie aan de Universiteit van Würzburg, waar zijn vader professor was. In 1818 begon hij theologie te studeren. Hij bekwaamde zich vooral in een onafhankelijke studie van de kerkgeschiedenis.
Hij werd tot priester gewijd op 5 april 1822. In 1826 werd hij door koning Ludwig I van Beieren uitgenodigd om theologie te onderwijzen aan de Universiteit van München. Hij bleef de rest van zijn leven in München.
Hij maakte zich al vroeg een reputatie met zijn tweedelige Geschichte der christlichen Kirche (1833/36) en Lehrbuch der Kirchengeschichte (1836/38), die decennia standaardwerken bleven van de katholieke geschiedschrijving in Duitsland en Oostenrijk.
Naast zijn taak als hoogleraar was hij van 1837 tot 1847 ook hoofdbibliothecaris/directeur van de Universiteitsbibliotheek München.
Hij profileerde zich aanvankelijk als felle tegenstander van het protestantisme en bepaalde ideeën uit de Verlichting, waarvan hij de invloed in Beieren bestreed. In 1838 schreef hij tegen interreligieuze huwelijken, en in 1843 schreef hij over de vereiste dat protestantse soldaten dienden te knielen bij de consecratie van de hostie wanneer zij tijdens hun militaire dienst officieel aanwezig moesten zijn tijdens de mis.
In 1842 trad hij in contact met de Britse theologen van de Oxford-beweging, met name Edward Pusey en James Hope-Scott, die probeerden anglicanisme en katholicisme met elkaar te verzoenen.
Voor en tijdens het Eerste Vaticaans Concilie was Döllinger een van de belangrijkste katholieke tegenstanders en heftigste Duitstalige onruststokers tegen de pauselijke dogma’s van Pius IX. Doorslaggevend voor zijn verzet was het dogma van de onfeilbaarheid van het pausdom, dat Döllinger om historisch-theologische redenen streng afwees. Hij bleef ook pleiten voor de scheiding van kerk en staat, met name ook als tegenstander van het feit dat de paus ook het politieke hoofd was van de Pauselijke Staat.
Door scherpe commentaren in de Augsburger Allgemeine Zeitung probeerde hij te verhinderen dat de leer van de onfeilbaarheid van de pauselijke ’ex cathedra’-uitspraken en het pauselijk jurisdictieprimaatschap tot officieel dogma zouden worden uitgeroepen.
Priester Döllinger werd op 17 april 1871 geëxcommuniceerd door de aartsbisschop van München en Freising. Op een in München georganiseerd congres werd vervolgens besloten een onafhankelijke kerk te stichten.
Dit weerhield hem er niet van zijn loopbaan aan de universiteit verder te zetten. In 1872 werd hij universiteitsrector en in 1873 werd hij door koning Ludwig II van de Beierse Academie van Wetenschappen. In 1872 werd hij ook verkozen tot erelid van de Göttingse Academie der Wetenschappen.
De Beierse geestelijkheid die gekant was tegen het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid nodigde bisschop Henricus Loos uit van de Oudkatholieke Kerk van Nederland, die toen al meer dan 150 jaar onafhankelijk van het pausdom bestond, en ontving hem triomfantelijk. De Nederlandse Oudkatholieke bisschoppen verklaarden zich bereid om in Beieren een bisschop te wijden. Döllinger weigerde het voorstel en trok zich terug uit de nieuwe oudkatholieke beweging in Beieren, waardoor de ontwikkeling van de beweging in Duitsland werd onderbroken. In 1878 veroordeelde hij de toestemming die aan de oudkatholieke Beierse priesters gegeven was om te trouwen.
Werken
- Geschichte der christlichen Kirche (2 delen, 1833/36)
- Die Reformation (3 delen, 1846–48)
- Christentum und Kirche … (1860)
- Kirche und Kirchen, Papsttum und Kirchenstaat (1861)
- Die Papstfabeln des Mittelalters (1863)
- Die Juden in Europa (1881)
- Geschichte der Moralstreitigkeiten in der röm.-kath. Kirche seit dem 16. Jh. (2 delen, 1889; met F. H. Reusch)
(en) Johann Joseph Ignaz von Döllinger, in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: )
Vrije mediabestanden over Ignaz von Döllinger op Wikimedia Commons
Werk in uitvoering | ||
Iemand is nog met dit artikel bezig. Kom later terug om het resultaat te bekijken. | ||