Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Paul Auguste Alting von Geusau: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Paul_Auguste_Alting_von_Geusau&diff=cur&oldid=32298183 13 aug 2012 Menke 24 jan 2009 Vvangeus brief)
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Afbeelding:Alting van Geusau, 2de luitenant der infanterie. Gesneuveld 26 augustus 1894.jpg||200px|thumb|Jhr. Paul Auguste Alting von Geusau, [[tweede luitenant]], gesneuveld op 26 augustus 1894.]]
{{Leeswaarschuwing-19de eeuw}}


'''Paul Auguste Alting von Geusau''' ([[Maastricht]], [[21 februari]] [[1867]] - [[Lombok (eiland)|Lombok]], [[26 augustus]], [[1894]]) was een Nederlands officier in het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en publicist.  
{{Infobox militair persoon
| naam = Paul Auguste Alting von Geusau
| afbeelding =
| afbeeldingbreedte =
| onderschrift =
| bijnaam =
| geboorteplaats = [[Maastricht]]
| geboortedatum = [[21 februari]] [[1867]]
| sterfplaats = [[Lombok (eiland)|Lombok]]
| sterfdatum = [[26 augustus]], [[1894]]
| partij = {{NL}}
| onderdeel = [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indisch leger]]
| dienstjaren = 6
| rang = [[Tweede luitenant]]
| eenheid = [[Infanterie]]
| leiding =
| veldslagen = [[Lombok-expeditie]]
| onderscheidingen =
| anderwerk =
| portaal = KNIL
}}
'''Paul Auguste (Guus) Alting von Geusau''' ([[Maastricht]], [[21 februari]] [[1867]] - [[Lombok (eiland)|Lombok]], [[26 augustus]] [[1894]]) was een Nederlands officier in het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en publicist.


==Familie==
==Familie==
Geusau was zoon van jhr. W.A. Alting von Geusau (1836-1885), officier en laatstelijk luitenant-kolonel, en M.E.J. Colen (1842-1925). Zijn broer jhr. [[George August Alexander Alting von Geusau]] (1864-1937) was minister van Oorlog 1918-1920, zijn jongste broer jhr. J.Th. Alting von Geusau (1881-1940) was ook officier, laatstelijk generaal-majoor, en directeur van de [[Hogere Krijgsschool]]. Hij trouwde in 1892 met Victorine Marie Dumonceau (1867-1938) met wie hij een zoon kreeg.
Geusau, telg uit de familie [[Von Geusau]], was zoon van jhr. [[Willem Arnold Alting von Geusau|W.A. Alting von Geusau]] (1836-1885), officier en laatstelijk luitenant-kolonel, en M.E.J. Colen (1842-1925). Zijn broer jhr. [[George August Alexander Alting von Geusau]] (1864-1937) was minister van Oorlog 1918-1920, zijn jongste broer jhr. [[Jules Theodore Alting von Geusau|J.Th. Alting von Geusau]] (1881-1940) was ook officier, laatstelijk generaal-majoor, en directeur van de [[Hogere Krijgsschool]]. Hij trouwde in 1892 met Victorine Marie Dumonceau (1867-1938) met wie hij een zoon kreeg,<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010496971:mpeg21:a0027 Geboortebericht], Java-bode, 2 mei 1894</ref> de latere advocaat en voorzitter van de [[Landraad (Nederlands-Indië)|landraad]] te [[Kediri (stad)|Kediri]] [[Willem Henri Alting von Geusau]].


==Loopbaan==
==Loopbaan==
Alting von Geusau volgde het gymnasium in [[Amsterdam]], waar zijn vader toen als [[kolonel]] der [[artillerie]] in [[garnizoen]] was. Hij maakte het [[gymnasium]] niet af maar ging over naar  de cursus in [[Kampen (Overijssel)|Kampen]] om een militaire loopbaan te volgen. Hij nam dienst in het Nederlands Indische leger en werd als commandant van de derde sectie [[Barisankorps van Madoera|Madoerezen]], tijdens de [[Lombok-expeditie]] op 26 augustus 1894 dodelijk gewond. Eerst werd hij door een schot in zijn dij getroffen, en terwijl hij zijn slagader aan het opbinden was opnieuw geraakt, ditmaal door een kogel in zijn borst. In de tijd dat Alting von Geusau in Kampen verbleef publiceerde hij zijn eerste gedicht: ''Gevallen'' (dat handelde over de dood op het veld van eer, met als laatste zin: ''Gevallen - zijn roeping vervuld''). Later, tijdens zijn militaire loopbaan, bleef hij onder zijn pseudoniem ''Fabian'' de ''Indische warongpraatjes'' schrijven voor ''Het Weekblad''.  
Alting von Geusau volgde het gymnasium in [[Amsterdam]], waar zijn vader toen als [[kolonel]] der [[artillerie]] in [[garnizoen]] was. Hij maakte het [[gymnasium]] niet af maar deed in september 1886 toelatingsexamen voor de hoofdcursus in [[Kampen (stad)|Kampen]], waarvoor hij slaagde.<ref>Leeuwarder Courant, 22 september 1886</ref> Hij behaalde in juli 1887 het overgangsexamen voor het eerste naar het tweede studiejaar en werd voorgedragen om per 1 oktober in de tweede klasse te worden geplaatst.<ref>Leeuwarder Courant, 9 juli 1887</ref> Bij [[Koninklijk Besluit]] van november 1888 werd hij vanuit de [[militaire rang|rang]] van [[sergeant]] benoemd tot [[tweede luitenant]] bij het tweede [[regiment]]<ref>De Tijd, 20 november 1888</ref> en bij Koninklijk Besluit van juni 1892 overgeplaatst bij het leger in Oost-Indië, samen met de tweede luitenants W.A. Herold, [[Johan Jacob Boreel|J.J. Boreel]] en J.W. Schiff.<ref>Het Nieuws van de Dag: kleine courant, 18 juni 1892</ref> Hij vertrok op 17 september vanuit [[Rotterdam]] per [[stoomboot|stoomschip]] '' Ardjoeno'', met onder zijn medecommando (overige commandanten waren [[kapitein (rang)|kapitein]] der [[Wapen der Genie (KNIL)|genie]] M.A.J. de Haan en tweede luitenant G. van Ginkel) een detachement suppletietroepen van 4 [[onderofficier]]en, 45 [[korporaal]]s en manschappen.<ref>Het Nieuws van de Dag: kleine courant, 22 augustus 1892</ref>
 
Alting von Geusau werd bij zijn aankomst in Nederlands-Indië geplaatst bij het [[8ste Bataljon Infanterie|achtste bataljon]] te [[Fort Willem I (Nederlands-Indië)|Fort Willem I]]<ref>Java-bode, 14 oktober 1892</ref> en in juni 1894 overgeplaatst bij het [[7e Bataljon Infanterie|zevende bataljon]].<ref>De Locomotief, 7 juni 1894</ref> Hij werd als commandant van de derde sectie [[Barisankorps van Madoera|Madoerezen]], tijdens de [[Lombok-expeditie]] op 26 augustus 1894 dodelijk gewond. Eerst werd hij door een schot in zijn dij getroffen, en terwijl hij zijn slagader aan het opbinden was opnieuw geraakt, ditmaal door een kogel in zijn borst. In de tijd dat Alting von Geusau in Kampen verbleef publiceerde hij zijn eerste gedicht: ''Gevallen'' (dat handelde over de dood op het veld van eer, met als laatste zin: ''Gevallen - zijn roeping vervuld''). Later, tijdens zijn militaire loopbaan, bleef hij onder zijn pseudoniem ''Fabian'' de ''Indische warongpraatjes'' schrijven voor ''Het Weekblad''. [[Justus van Maurik jr.|Justus van Maurik]] wijdde in het Weekblad een hartelijk woord aan Alting von Geusau: "Op de cursus in Kampen toonde hij wat een flinke kop hij was en niet alleen als zodanig werd hij geacht; hij was ook een der meest beminden onder zijn kameraden. " En naar aanleiding van het gedicht "Gevallen": "Ja, Von Geusau heeft zijn roeping als krijgsman vervuld, en dat is dan ook de enige troost die zijn jeugdige diepbedroefde echtgenote, zijn treurende en bejaarde moeder en bloedverwanten overblijft, want hij viel in de volle bloei van zijn leven, en werd slechts 27 jaar oud." <ref>'Lombok', in het Algemeen Handelsblad, 23 september 1894</ref>
{{Clearleft}}
Alting von Geusau zelf schreef in een brief van 19 augustus 1894 over generaal [[Jacobus Augustinus Vetter|J.A. Vetter]] en de keuze van het bivak:
:''(...) moesten we in het donker terugtrekken om het bivak te vernauwen. Ziet u, al kijkt zoo'n generaal als de oneindig hooge Vetter, die geen subaltern officier aankijkt, ook nog zoo deftig en zoo voornaam, toen heeft hij een fout gemaakt, de eenige die hij kon maken, en was er een vijand gekomen, dan hadden wij een catastrophe aan dienzelfden hooge generaal te danken gehad. Natuurlijk wordt dit door ons met den mantel der discipline bedekt. Dat niemand van tevoren gezien heeft wat ik terstond heb gezien, dat we in een open bivak stonden, waar een inlandsche vijand 's nachts tusschenin zit, voordat men het weet, dat is mij onbegrijpelijk van den staf die in grooten getale met de expeditie is meegegaan. 't Is waar dat de staf niets aan den [[opperbevelhebber]] durft op te merken, die weet alles alleen. U zult zeggen dat ik wat bitter ben tegen Vetter, maar ik ga nu ook al zes weken gebukt onder den druk die hij uitoefent. Wij, mannen van het zwaard, vol illusie opgerukt naar de velden van Lombok, bezield met het heiligste vuur om ons bloed te offeren en lauweren te vergaderen, wij krijgslieden vol strijdlust ... wij doen hier in het bivak niets dan voortdurend heen en weer snellen om soep te proeven. En om deze hartverheffende bezigheid te beoefenen zit ik hier midden in een sawah in een stroohut, ver van vrouw en kind! dat is hard.''<ref>Zie de brief die hieronder geplaatst is, met dank aan de familie Von Geusau.</ref>


==Gevallen - zijn roeping vervuld==
==Gevallen - zijn roeping vervuld==
:Gevallen - de slapen met lauw'ren omkroond,
:Gevallen - de slapen met lauw'ren omkroond,
:neen, ook hem heeft de grijnzende dood niet verschoond,
:neen, ook hem heeft de grijnzende dood niet verschoond,
Regel 16: Regel 41:
:en het moordende lood heeft hem nedergeveld.
:en het moordende lood heeft hem nedergeveld.
:''gevallen - zijn roeping vervuld''.
:''gevallen - zijn roeping vervuld''.
 
:Gevallen - bezield met dat hemelsche vuur,
:Gevallen - bezield met dat hemelsche vuur,
:dat den krijgsman verzelt in het hachelijkste uur,
:dat den krijgsman verzelt in het hachelijkste uur,
Regel 22: Regel 47:
:in een nevel van stof en van aschgrauwen damp,
:in een nevel van stof en van aschgrauwen damp,
:''gevallen - zijn roeping vervuld''.
:''gevallen - zijn roeping vervuld''.
 
:Gevallen - de gapende wonde in de borst,
:Gevallen - de gapende wonde in de borst,
:en de lippen ontkleurd door den brandenden dorst,
:en de lippen ontkleurd door den brandenden dorst,
Regel 28: Regel 53:
:'t zendt alles het bitter verwijt naar omhoog:
:'t zendt alles het bitter verwijt naar omhoog:
:''Gevallen - zijn roeping vervuld''.
:''Gevallen - zijn roeping vervuld''.
 
:Gevallen - en straks, als met plechtigen tred
:Gevallen - en straks, als met plechtigen tred
:men hem wegdragen gaat van het eervolle bed,
:men hem wegdragen gaat van het eervolle bed,
Regel 34: Regel 59:
:en bij de opene groeve daar fluist'ren ze zacht:
:en bij de opene groeve daar fluist'ren ze zacht:
:''Gevallen - zijn roeping vervuld''.
:''Gevallen - zijn roeping vervuld''.
 
:Gevallen - en straks, als, door tranen verblind,
:Gevallen - en straks, als, door tranen verblind,
:de moeder komt bidden op 't graf van haar kind,
:de moeder komt bidden op 't graf van haar kind,
Regel 40: Regel 65:
:dan weerklink' in haar ooren de zalige troost:
:dan weerklink' in haar ooren de zalige troost:
:''Gevallen - zijn roeping vervuld''.
:''Gevallen - zijn roeping vervuld''.
 
:Gevallen - o krijgsman, uw streven is schoon,
:Gevallen - o krijgsman, uw streven is schoon,
:gij verwerft u op aard' een onsterflijke kroon,
:gij verwerft u op aard' een onsterflijke kroon,
Regel 47: Regel 72:
:''Gevallen - zijn roeping vervuld.''
:''Gevallen - zijn roeping vervuld.''


==Brief van Jhr Paul Auguste Alting von Geusau==
Op 19 augustus 1894 schreef Alting von Geusau de volgende brief aan zijn moeder:
"Lombok, bivak Mataram, 19 Augustus 1894.
Beste Moeder,
Ik schaam mij dat ik nu al zes weken op Lombok zit en nog eens niets van mij heb laten horen. Maar ik wil het goed maken en op dezen dag schrijven om te toonen dat ik aan U denk.
Ik heb door het ongewone leven geen felicitatiebrief kunnen schrijven, maar dat doe ik nu en u moet maar denken dat ik telegrafeer.
't Is niet te verwonderen dat men hier langzamerhand versuft. Les jours se suivent et de ressemblent terwijl we hierheen waren gekomen vol vuur en vol ambitie in die mooie expeditie, op elf schepen van de Pakketvaartmaatschappij, terwijl we alle emoties (en ze zijn vele) van den soldaat hebben doorleeft die voor 't eerst de kogels zal horen piepen, na speech op speech te Magelang, te Willem I, te Semarang te Soerabaya … telegram van de Koningin voor het welslagen, brieven geschreven van meer betekenis, komen we voor Ampenan op de westkant van Lombok. 't Was een onvergetelijk mooi gezicht, ziet u, met die gemoedsstemming, die trosche vloot van elf stoomers en vier kolossale oorlogsschepen op de reede van een vijandelijk land. De proclamatie
van de koningin werd reeds voorgelezen, de drie muziekkorpsen speelden, hoerageroep, enz, enz.
Dat was werkelijk een mooi moment in het leven al gevoelt men zich dan ook zoo klein bij die groote massa. De landing werd bepaald voor de volgenden dag. Men wist niet of die bemoeilijkt zou worden, er scheen nog in 't geheel niets bekend te zijn van de bedoelingen van den vijand. Toen, en ik verzeker u, dat ik daar alle emoties van het oorlogsveld had, de volgende morgen voor zonsopgang alles gereed gemaakt, ontbijten kon ik moeilijk. Aangetreden op het dek van de boot  (ik was op de Jan Pieterszoon Koen) en daarna afgedaald in de sloepen met geweren en uitrusting en dat met z'n zessen gesleept door een barkasje, ik hoef u niet te zeggen dat dat een angstig idee was, op die wiegelende zee (de zee was gelukkig nogal kalm) met het idee straks krijgen we de volle laag van de kust. En dat is het ergste wat ons kan gebeuren als haringen in een ton opgepakt beschoten te worden. Een massa gewapende sloepen van de marine zouden aanvankelijk de landing dekken terwijl de kanonnen van de schepen nauwkeurig gericht waren op verschillende punten van de kust om dadelijk bij het eerste schot van de kust alles te vernielen. De Hotchkiss kanonnen in de mast van het pantserschip Sumatra zouden met hun snelvuur de rest doen. Zoo kwamen de barkassen nauwkeurig
in bataille en daar lagen we te wiegelen en ons lot af te wachten. Plotseling werd het sein voorwaarts gegeven en stortte zich om zoo te zeggen de heele massa op de kust, 't was een steeplechase, een overstrooming, geen schot werd gelosten we kwamen aan wal, waar terstond de bataillevorm werd aangenomen om op alle eventualiteiten te zijn voorbereid. Generaal van Heus, die de landing commandeerde ging als een echte waaghals dadelijk voor de troepen uit naar den vlaggestok, trok de vlas naar beneden, hetgeen met een donderend hoera! van de troepen werd begroet. In zulke momenten gevoelt men de hooge poezie van het soldatenleven, maar ook alleen in zulke momenten. We rukten op om een bivak te Ampenan te betrekken. Met de grootste voorzichtigheid ging het voorwaarts, alles was rustig, geen schot, de chineezen wandelden met joajongs de inlanders hurkten in verbazing in onze nabijheid, gewapend (zoals ze altijd zijn) met krissen van een halven meter lengte. Maar van vijandelijkheden geen spoor. Toen hebben wij daar evenwel, door de stomme keuze van bivak van den grooten Vetter een paar nachten gehad, die met geen pen zijn te beschrijven. We zaten daar geheel geisoleerd, konden niet achteruit en niet opzij en ook niet vooruit, onversterkt, en hoorden toen het bericht dat Anak agoeng madé, de radja die ingeleverd moest worden, van plan was
zich met zijn 500 laatste getrouwen (alles was hem afgevallen) dood te vechten en dat te zullen doen op de plaats waar wij stonden. Verbeeld u nu mijn gemoedstoestand toen (ik was op wacht voor het fronts, maar vlak tegenover een muur van een Balische kampong) midden in den nacht ± half vier, het uur waarop de inlander gaarne overvalt op eens alarm wordt geblazen. Ik kijk om en zie om zoo te zeggen Ampenan geheel in brand staan (zoo leek het mij). Nu zullen we 't hebben, dacht ik, en ik zette mij in postuur, ik dacht niet anders dan een oogenblik later in het pikdonker 500 kerels met krissen op ons af te zullen zien komen. Ik moet zeggen mijn Madureezen waren toen nogal moedig, en vreemd, ik die oogenblikken van zwakheid had gehad aan boord, ik was op dat oogenblik dat er een vreselijk gevaar dreigde, zoo kalm dat ik niet begreep of het gelatenheid, of moed of vertrouwen was.
De bamboezen knapten zoo hevig dat het net was of er aan de andere kant geschoten werd. Zoo hebben we een uur in alarm gestaan, de brand nam af, en om vijf uur was alles afgeloopen. 't Was een gewoon brandje geweest, dat spoedig gebluscht was en dat in de oost-moesson natuurlijk dikwijls gebeurt.
Den volgende nacht waren we gewaarschuwd dat er nu positieve berichten waren dat Madé nu den aanval zou wagen. En toen (de kolosale fout werd
gedaan) moesten we in het donker terugtrekken om het bivak te vernauwen. Ziet u, al kijkt zo'n generaal als de oneindig hooge Vetter, die geen subaltern officier aankijkt, ook nog zoo deftig en voornaam, toen heeft hij een fout gemaakt, de eenige die hij kon maken, en was er een vijand gekomen, dan hadden wij een catastrophe aan dienzelfden hoogen generaal te danken gehad. Natuurlijk wordt dit door ons allen door den mantel der discipline bedekt. Dat niemand van te voren gezien heeft wat ik terstond heb gezien, dat we in een open bivak stonden, waar een inlandsche vijand 's nachts tusschenin zit, voordat men het weet, dat is mij onbegrijpelijk van den staf die in grooten getale met de expeditie is meegegaan. 't Is waar dat de staf niets aan den opperbevelhebber durft op te merken, die weet alles alleen. U zult zeggen dat ik wat bitter ben tegen Vetter, maar ik ga nu ook al zes weken gebukt onder de druk die hij uitoefent.
Wij, mannen van het zwaard, vol illusie opgerukt naar de velden van Lombok, bezield met het heiligste vuur om ons bloed te offeren en lauweren te vergaderen, wij krijgslieden vol strijdlust … wij doen hier in het bivak niets dan voortdurend heen en weer snellen om soep te proeven. En om deze hartverheffende bezigheid te beoefenen zit ik hier midden in een sawah in een stroohut, ver van vrouw en kind! dat is hard.
Enfin, de militaire stand is nu eenmaal zoo.
Het klimaat van Lombok is heerlijk. Warmte zoals op Semarang en Batavia kennen we hier niet op klaarlichten dag zitten we in uniform een partijtje te maken.
't Loopt nu naar 12 uur en er is geen idee van hitte.
Een lam ding is dat we misschien lang hier zullen moeten blijven. Nu zal ik misschien kunnen ruilen met een jongmensch van een ander bataljon, die graag hierblijft als dat lukt wil ik heel graag van het 7e reg, want de troupiergeest die men hier onder de officieren aantreft is in strijd met de hoogere begrippen van officieren die ik er op nahoud.
En nu, beste moeder eindig ik dezen brief om binnen eenige dagen het vervolg te leveren. Misschien komen ze wel gelijk aan. Ik omhels u in gedachte als felicitatie.
Ik heb in de courant gelezen dat de cholera in Maastricht is, ik hoop van harte dat het bij eenige sporadische gevallen mag blijven.
Vele groeten aan Betje en de jongens, ik beloof u over een paar dagen nog een brief om mijn laatste luiheid weer goed te maken.
Dag moeder, een hartelijke zoen van
Uw liefste zoon Guus.
Vele groeten aan Gr. Mama
Mijn lief vrouwtje en mijn snoezig kindje, o 't is zoo'n mooi kind, moeder! maken het volgens de laatste berichten heel goed in ons huis te Magelang.
Vic is zoo verkwistend geweest om een kinderwagen voor hem te koopen! Het arme vrouwtje verlangt ontzettend naar mijn terugkeer, ik trouwens niet minder. We kunnen mekaar niet meer missen, ziet u. Enfin 't zal wel in orde komen, zoo'n afscheid houdt de nieuwsgierigheid er een beetje in.
Salut."
=Afbeeldingen=
<gallery>
Bestand:brief1.png
Bestand:brief2.png
Bestand:brief3.png
Bestand:brief4.png
Bestand:brief5.png
Bestand:brief6.png
Bestand:brief7.png
Bestand:Het nieuwsblad voor Nederland 25 december 1894 pag 1.jpg|Voorpagina van het Nieuwsblad voor Nederland van 25 december 1894
Bestand:Het nieuwsblad voor Nederland 25 december 1894 pag 2.jpg|Pagina 2 van het Nieuwsblad voor Nederland van 25 december 1894
Bestand:Het nieuwsblad voor Nederland 25 december 1894 pag 3.jpg|Pagina 3 van het Nieuwsblad voor Nederland van 25 december 1894</gallery>
{{Link portaal|KNIL}}
{{Appendix|2=
{{Appendix|2=
* 1894. ''Nederland - Lombok''. Elsevier.  
{{References}}
* 1894. ''Nederland - Lombok''. Elsevier.
* 1895. J.P. Schoemaker. ''Het verraad van Lombok''. W.P. van Stockum & Zoon. Den Haag.
* 1895. J.P. Schoemaker. ''Het verraad van Lombok''. W.P. van Stockum & Zoon. Den Haag.
* 1896. [[Wouter Cool]]. ''De Lombok-expeditie''. G. Kolff & Co. Den Haag.
* 1896. [[Wouter Cool]]. ''De Lombok-expeditie''. G. Kolff & Co. Den Haag.
*1993. [[Nederland's Adelsboek]] 83 (1993), p. 124.}}  
* 1993. [[Nederland's Adelsboek]] 83 (1993), p. 124.
* [http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010528558:mpeg21:a0031 Geboortebericht van Paul Auguste]
{{Wikidata|Q1956702}} }}


{{DEFAULTSORT:Alting von Geusau, Paul Auguste}}
{{DEFAULTSORT:Alting von Geusau, Paul Auguste}}
[[Categorie:militair in het KNIL]]
[[Categorie:Militair in het KNIL]]
[[Categorie:Nederlandse adel]]
[[Categorie:Nederlandse adel]]
[[Categorie:Nederlands publicist]]
[[Categorie:Geboren in 1867]]
[[Categorie:Overleden in 1894]]

Huidige versie van 31 jul 2018 om 21:15

Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.


rel=nofollow

Paul Auguste (Guus) Alting von Geusau (Maastricht, 21 februari 1867 - Lombok, 26 augustus 1894) was een Nederlands officier in het Indische leger en publicist.

Familie

Geusau, telg uit de familie Von Geusau, was zoon van jhr. W.A. Alting von Geusau (1836-1885), officier en laatstelijk luitenant-kolonel, en M.E.J. Colen (1842-1925). Zijn broer jhr. George August Alexander Alting von Geusau (1864-1937) was minister van Oorlog 1918-1920, zijn jongste broer jhr. J.Th. Alting von Geusau (1881-1940) was ook officier, laatstelijk generaal-majoor, en directeur van de Hogere Krijgsschool. Hij trouwde in 1892 met Victorine Marie Dumonceau (1867-1938) met wie hij een zoon kreeg,[1] de latere advocaat en voorzitter van de landraad te Kediri Willem Henri Alting von Geusau.

Loopbaan

Alting von Geusau volgde het gymnasium in Amsterdam, waar zijn vader toen als kolonel der artillerie in garnizoen was. Hij maakte het gymnasium niet af maar deed in september 1886 toelatingsexamen voor de hoofdcursus in Kampen, waarvoor hij slaagde.[2] Hij behaalde in juli 1887 het overgangsexamen voor het eerste naar het tweede studiejaar en werd voorgedragen om per 1 oktober in de tweede klasse te worden geplaatst.[3] Bij Koninklijk Besluit van november 1888 werd hij vanuit de rang van sergeant benoemd tot tweede luitenant bij het tweede regiment[4] en bij Koninklijk Besluit van juni 1892 overgeplaatst bij het leger in Oost-Indië, samen met de tweede luitenants W.A. Herold, J.J. Boreel en J.W. Schiff.[5] Hij vertrok op 17 september vanuit Rotterdam per stoomschip Ardjoeno, met onder zijn medecommando (overige commandanten waren kapitein der genie M.A.J. de Haan en tweede luitenant G. van Ginkel) een detachement suppletietroepen van 4 onderofficieren, 45 korporaals en manschappen.[6]

Alting von Geusau werd bij zijn aankomst in Nederlands-Indië geplaatst bij het achtste bataljon te Fort Willem I[7] en in juni 1894 overgeplaatst bij het zevende bataljon.[8] Hij werd als commandant van de derde sectie Madoerezen, tijdens de Lombok-expeditie op 26 augustus 1894 dodelijk gewond. Eerst werd hij door een schot in zijn dij getroffen, en terwijl hij zijn slagader aan het opbinden was opnieuw geraakt, ditmaal door een kogel in zijn borst. In de tijd dat Alting von Geusau in Kampen verbleef publiceerde hij zijn eerste gedicht: Gevallen (dat handelde over de dood op het veld van eer, met als laatste zin: Gevallen - zijn roeping vervuld). Later, tijdens zijn militaire loopbaan, bleef hij onder zijn pseudoniem Fabian de Indische warongpraatjes schrijven voor Het Weekblad. Justus van Maurik wijdde in het Weekblad een hartelijk woord aan Alting von Geusau: "Op de cursus in Kampen toonde hij wat een flinke kop hij was en niet alleen als zodanig werd hij geacht; hij was ook een der meest beminden onder zijn kameraden. " En naar aanleiding van het gedicht "Gevallen": "Ja, Von Geusau heeft zijn roeping als krijgsman vervuld, en dat is dan ook de enige troost die zijn jeugdige diepbedroefde echtgenote, zijn treurende en bejaarde moeder en bloedverwanten overblijft, want hij viel in de volle bloei van zijn leven, en werd slechts 27 jaar oud." [9]

Alting von Geusau zelf schreef in een brief van 19 augustus 1894 over generaal J.A. Vetter en de keuze van het bivak:

(...) moesten we in het donker terugtrekken om het bivak te vernauwen. Ziet u, al kijkt zoo'n generaal als de oneindig hooge Vetter, die geen subaltern officier aankijkt, ook nog zoo deftig en zoo voornaam, toen heeft hij een fout gemaakt, de eenige die hij kon maken, en was er een vijand gekomen, dan hadden wij een catastrophe aan dienzelfden hooge generaal te danken gehad. Natuurlijk wordt dit door ons met den mantel der discipline bedekt. Dat niemand van tevoren gezien heeft wat ik terstond heb gezien, dat we in een open bivak stonden, waar een inlandsche vijand 's nachts tusschenin zit, voordat men het weet, dat is mij onbegrijpelijk van den staf die in grooten getale met de expeditie is meegegaan. 't Is waar dat de staf niets aan den opperbevelhebber durft op te merken, die weet alles alleen. U zult zeggen dat ik wat bitter ben tegen Vetter, maar ik ga nu ook al zes weken gebukt onder den druk die hij uitoefent. Wij, mannen van het zwaard, vol illusie opgerukt naar de velden van Lombok, bezield met het heiligste vuur om ons bloed te offeren en lauweren te vergaderen, wij krijgslieden vol strijdlust ... wij doen hier in het bivak niets dan voortdurend heen en weer snellen om soep te proeven. En om deze hartverheffende bezigheid te beoefenen zit ik hier midden in een sawah in een stroohut, ver van vrouw en kind! dat is hard.[10]

Gevallen - zijn roeping vervuld

Gevallen - de slapen met lauw'ren omkroond,
neen, ook hem heeft de grijnzende dood niet verschoond,
want noch jeugd, noch verwachting wordt door hem geteld,
en het moordende lood heeft hem nedergeveld.
gevallen - zijn roeping vervuld.
Gevallen - bezield met dat hemelsche vuur,
dat den krijgsman verzelt in het hachelijkste uur,
ging hij voorwaarts in 't felst van den woedenden kamp,
in een nevel van stof en van aschgrauwen damp,
gevallen - zijn roeping vervuld.
Gevallen - de gapende wonde in de borst,
en de lippen ontkleurd door den brandenden dorst,
het nog drupplende bloed en het brekende oog,
't zendt alles het bitter verwijt naar omhoog:
Gevallen - zijn roeping vervuld.
Gevallen - en straks, als met plechtigen tred
men hem wegdragen gaat van het eervolle bed,
ja, dan slaken zijn makkers een droevige klacht,
en bij de opene groeve daar fluist'ren ze zacht:
Gevallen - zijn roeping vervuld.
Gevallen - en straks, als, door tranen verblind,
de moeder komt bidden op 't graf van haar kind,
en zij stil nog een zucht van vertwijfeling loost,
dan weerklink' in haar ooren de zalige troost:
Gevallen - zijn roeping vervuld.
Gevallen - o krijgsman, uw streven is schoon,
gij verwerft u op aard' een onsterflijke kroon,
en in stilte blijft steeds ons de smeekbede bij,
dat, o God, ook bij ons eens de lijkrede zij:
Gevallen - zijn roeping vervuld.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Geboortebericht, Java-bode, 2 mei 1894
  2. º Leeuwarder Courant, 22 september 1886
  3. º Leeuwarder Courant, 9 juli 1887
  4. º De Tijd, 20 november 1888
  5. º Het Nieuws van de Dag: kleine courant, 18 juni 1892
  6. º Het Nieuws van de Dag: kleine courant, 22 augustus 1892
  7. º Java-bode, 14 oktober 1892
  8. º De Locomotief, 7 juni 1894
  9. º 'Lombok', in het Algemeen Handelsblad, 23 september 1894
  10. º Zie de brief die hieronder geplaatst is, met dank aan de familie Von Geusau.
rel=nofollow

Q1956702 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow