Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Petrus Joannes Eduardus Hartsteen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.
Bestand:Hartsteen PJE.jpg
Petrus Joannes Eduardus Hartsteen

Petrus Joannes Eduardus Hartsteen (1822 - Princenhage, 19 maart 1901) was een Nederlands majoor van het Indische leger, ridder in de Militaire Willems-Orde en bezitter van de Eresabel.

Loopbaan

Bestand:Hartsteen,-PJE.jpg
Petrus Joannes Eduardus Hartsteen in 1862

Hartsteen vertrok in de rang van sergeant-majoor op 17 november 1842 per Princes Sophia naar Oost Indië en werd op 28 oktober 1848 in de rang van tweede luitenant overgeplaatst van het eerste bataljon bij het garnizoensbataljon aan de Westkust van Sumatra. Hij werd op 19 februari 1852 bevorderd tot eerste luitenant en nam vervolgens een werkzaam aandeel tijdens de expeditie naar de westerafdeling van Borneo.

Expeditie naar de westerafdeling van Borneo

De Nederlandse troepen hadden gedurende de krijgsverrichtingen op de westkust van Borneo zowel met veel vermoeienissen ten gevolge van de hitte als met de telkens herhaalde aanvallen van de Chinese opstandelingen te kampen gehad; het laatste gevecht werd geleverd te Sekadouw. Twee achter elkaar aangelegde versterkingen werden hardnekkig verdedigd maar niettemin door de Nederlandse troepen met verlies voor de vijand vermeesterd. Deze overwinning was volkomen; een aantal wapens en gereedschappen en meer dan 40 vaatjes met buskruit vielen in Nederlandse handen. Twaalf Europeanen en 2 inlanders werden zwaar- en 8 Europeanen en 2 inlanders lichtgewond, terwijl nog enige manschappen door het springen van kruitvaatjes, die de Chinezen als mijnen hadden aangewend, ernstige brandwonden hadden verkregen. Hartsteen commandeerde de voorwacht, terwijl men direct oprukte naar het kongsihuis; ook daar wachtte de vijand de troepen niet af maar verliet bij hun toenadering de pas opgeworpen bentings, die dadelijk weer door de Samtiouw-Keo-Chinezen werden bezet. Vervolgens werd kapitein Asmus met de luitenants Hartsteen en Cochius en 70 vrijwilligers naar een nabijgelegen Thaijkongse benting gezonden, die onder een hevig vuur werd genomen, terwijl de bezetting op de vlucht sloeg. Van de officieren die daarbij in het vuur waren geweest werden eervol genoemd majoor Kroesen, de kapiteins Van Houten en Asmus, de luitenants Van Davelaar Cnopius, Pauwels, Hartsteen, Cochius en Donleben. Na Seminis en Soengei Boroe onder bevel van kapitein van Houten behoorlijk te hebben verzorgd kwam de hoofdmacht in juni 1853 te Sambas terug.[1] Hartsteen verkreeg bij Koninklijk Besluit van 21 oktober 1854 nummer 103 de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen tijdens genoemde expeditie: terzake van de plaats gehad hebbende krijgsverrichtingen in de Westerafdeling van Borneo in de maanden maart tot en met juli 1853.[2] Hij werd op 4 december 1856 bevorderd tot kapitein en overgeplaatst bij het negende bataljon in augustus 1857, waarmee hij deelnam aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo.

Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo

Bestand:Kraton-van-de-sultan-te-Ban.jpg
Kraton te Bandjermasin in 1859

Een bende van 1.000 man met geweren, lansen en klewangs gewapend, en aangevoerd door demang Lehman daagde omstreeks vijf uur in de namiddag van de 30ste juni onverwachts op, maakte de schildwacht af die aan de achterpoort op post stond, liep de poort open en drong zonder geraas, zonder veldgehuil de Kraton binnen. Een tweede drom naderde tegelijkertijd langs de weg achter het residentiehuis, en klom over de palissadering. Een hadji, door een tiental dweepzieke mannen gevolgd, was ieder vooruit, drong met woede voorwaarts, velde alles wat in zijn bereik kwam neer, en was reeds doorgedrongen tot de woning van luitenant-kolonel Boon van Ostade. Door een gelukkig toeval stond de bezetting op de passeerbaan onder de wapens om te worden geïnspecteerd. De wacht, op het alarm van de schildwachten toegeschoten, kon daardoor onmiddellijk ondersteund worden. Een ander gedeelte veegde met een pelotonsvuur de passeerbaan schoon. De meeste uitwerking hadden een paar schoten uit de houwitser langs de grote achterpoort, want dit joeg de vijand op de vlucht. Pfeiffer, die met een handvol manschappen de weg achter het residentiehuis insloeg, zag de vluchtende massa, waaronder verscheidene Hoofden te paard, in de richting van soengej Pinang verdwijnen.

De verkenning die kapitein Hartsteen dadelijk aan het hoofd van zijn Europese compagnie in de omliggende kampongs maakte, bespoedigde de overhaaste terugtocht van de vijand. Leverde deze verrassende aanval op het hoofdkwartier een nieuw bewijs van de stoutheid van de vijand, hij wekte de Nederlandse troepen op, om meer op hun hoede te zijn. Door een toeval toch was een verschrikkelijk bloedbad voorkomen, dat ongetwijfeld in de Kraton aangericht zou zijn, indien de vijand een ander uur voor de aanval had gekozen. Thans bepaalde zich het verlies op drie doden en zeven gewonden, terwijl de vijand ook een aantal doden in de Kraton achterliet en vele gewonden meevoerde. De mislukte poging om zich van de Kraton meester te maken, kon de vijand niet als een nederlaag toegerekend worden; want verslagen was hij niet. Dit bleek uit zijn voortdurend verblijf in de omtrek en uit de algemene toestand, die in de loop van de maand juli 1859 nagenoeg dezelfde bleef.

Latere loopbaan

Hartsteen werd bij Koninklijk Besluit van 18 februari 1861 nummer 82 begiftigd met de Eresabel voor zijn verrichtingen te Borneo in de jaren 1859 en 1860; hij verbleef toen in Nederland met verlof. Hij werd bij terugkeer, in augustus 1862, geplaatst bij het garnizoensbataljon van de Lampongse districten en in december 1863 overgeplaatst bij het derde bataljon. In augustus 1865 werd Hartsteen overgeplaatst bij het tweede bataljon en op 19 juni 1867 eervol ontslagen uit de dienst met de titulaire rang van majoor en onder toekenning van pensioen. Hij vertrok op 19 mei 1868 met de Batavia van Batavia naar Nederland, vestigde zich te Princenhage en overleed in 1901.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º De Nederlander: Nieuwe Utrechtse Courant (18-10-1853)
  2. º Bredase Courant (29-10-1854)
rel=nofollow
  • 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
  • 1893. P.H.K. van Schendel. De Militaire Willemsorde. J.M. Roldanus Cz. Edam
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
rel=nofollow