Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Kwaliteit van leven

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Levenskwaliteit of kwaliteit van leven wordt gedefinieerd als het functioneren van een persoon op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan. Het bestaat uit relatief objectieve en subjectieve aspecten. Objectieve aspecten gaan over het feit of iemand als gevolg van zijn gezondheid bepaalde beperkingen heeft. Subjectieve aspecten zeggen iets over het oordeel van de persoon over (aspecten van) zijn gezondheid.[1]

Levenskwaliteit bestaat uit meerdere domeinen: het fysieke, psychische en sociale domein. Deze domeinen kunnen worden onderverdeeld in kleinere domeinen. Het lichamelijke domein kan onderverdeeld worden in het functioneren en pijn. Het psychische domein in psychische klachten, zoals angstige en depressieve gevoelens en tenslotte het sociale domein in de mate waarin een ziekte afbreuk doet aan de mogelijkheid om sociale rollen te vervullen (functioneren in een gezin, werk en vriendenkring).[1]

De kwaliteit van het leven kan door veel factoren worden beïnvloed, en deze factoren kunnen ook elkaar beïnvloeden. Ook de domeinen kunnen elkaar beïnvloeden. Zo kan het hebben van een lichamelijke beperking, wat een factor is van het fysieke domein, ook het psychische en het sociale domein beïnvloeden.

In veel studies over kwaliteit van leven wordt er ook gesproken over een vierde domein, het omgevingsdomein. In figuur 1 is een schematische weergave zichtbaar van deze vier domeinen.

Bestand:Kwaliteit van Leven.png
Figuur 1. De vier domeinen van kwaliteit van leven

Factoren die van invloed zijn op de levenskwaliteit

Geschiedenis

Bestand:Lbj2.jpg
Afbeelding 2. De president van de Verenigde Staten, Lyndon B. Johnson

De term kwaliteit van leven (Quality of Life) werd voor het eerst geïntroduceerd in 1920 door een Engelse econoom, Arthur Cecil Pigou. (Afbeelding 1)

De president van de Verenigde Staten, Lyndon B. Johnson (Afbeelding 2), gebruikte de term levenskwaliteit in zijn presidentiële campagne in 1964 en later in een toespraak tijdens de State of the Union.[2]

De term werd in Nederland door J. P. Groot in 1964 beschreven en gebruikt bij een methodologische studie naar het wonen op het platteland.[3]

In de geneeskunde heeft de term vanaf 1980 een belangrijke rol gekregen. De WHO beschreef de term levenskwaliteit reeds in 1949, met betrekking tot de gezondheid. In de jaren negentig werd veel onderzoek gedaan naar de betekenis van de term, met als doel er meer duidelijkheid over te creëren. Men wilde onderzoeken of het begrip multidimensionaal is en hoe het begrip gemeten kan worden.[4] In 2002 gaf het Sociaal en Cultureel Planbureau de volgende omschrijving van kwaliteit van leven: Het samenspel tussen fysieke kwaliteit, sociale kwaliteit, sociale kenmerken en veiligheid van de omgeving.

Fysiek domein

Het fysieke domein omvat de lichamelijke toestand van mensen. Dit kan onderverdeeld worden in lichamelijke beperkingen en pijn. In het algemeen heeft iedereen recht op zorg van kwaliteit, zoals gezondheidsbevordering en gezondheidsbescherming.[5] Iedereen in Nederland is verplicht om door middel van een zorgverzekering zorgkosten te betalen, zodat men verzekerd is van zorg van een huisarts of een specialiste en deze de juiste zorg kunnen aanbieden. Het fysieke domein bevat alle lichamelijke aandoeningen, zoals een wond of een versleten heup. Dit beslaat dus een groot en veelzijdig gebied.

Door het fysieke domein kan gekeken worden hoe kwetsbaar een persoon is. Hierbij wordt gekeken naar de voeding, evenwicht, mobiliteit, kracht, zintuiglijke functies en het uithoudingsvermogen. Het lichamelijk functioneren geeft de belangrijkste criterium om kwetsbaarheid te meten. Bij oudere mensen is het lichamelijk functioneren zelfs de enige maatstaf om de kwetsbaarheid te meten.[6]

Factoren die van invloed zijn op het fysieke domein

  • Lichamelijke gezondheid;
  • Gewichtsverlies;
  • Verminderde mobiliteit;
  • Verstoord evenwicht;
  • Verminderd zintuigelijkvermogen;
  • Verminderde grijpkracht;
  • Lichamelijke vermoeidheid.[7]

Psychisch domein

Het psychische domein omvat, zowel positieve als negatieve gevoelens. Positieve gevoelen omvatten gevoelens van welbevinden en negatieve gevoelens omvatten gevoelens van angst, boosheid en depressie.[8] Daarnaast bestaat het psychische domein ook uit cognitieve klachten, zoals concentratie- en geheugenstoornissen.[9]

Factoren die van invloed zijn op het psychische domein

Het psychische domein kan worden beïnvloed door verschillende factoren. Een van deze factoren is materieel welzijn, gemeten door het inkomen, de kwaliteit van het huis en de bezittingen. Een volgende factor is de gezondheid. Deze kan gemeten worden aan de hand aan de hand van handicaps en invaliditeit en de medische voorziening.

De productiviteit omvat activiteiten in werk, onderwijs en vrije tijd. Contact met vrienden, de beschikbaarheid van ondersteuning, van familie en naasten zijn onderdelen van de factor intimiteit.

Het ervaren van veiligheid en geborgenheid (thuis), de kwaliteit van de slaap en het piekeren, bepalen ook de kwaliteit van leven op het psychische domein. Iemands plaats in de samenleving, het deelnemen aan sociale activiteiten, verantwoordelijkheden nemen en het geven van advies wanneer dat gevraagd wordt, bepalen mede de kwaliteit van leven. De laatste factor, die van invloed is op het psychische domein, is het emotionele welzijn. Deze factor omvat de mogelijkheid om iets te ondernemen en het genieten van het leven.[1] Omdat het psychische domein nog onderverdeeld kan worden in kleinere domeinen, als angst en depressie, kunnen deze onderdelen ook worden beïnvloed door verschillende factoren.

Factoren die van invloed zijn op angstige gevoelens

Factoren die van invloed zijn op depressieve gevoelens

  • Angsten die een lange tijd aanhouden;
  • Ingrijpende (nare) gebeurtenissen of situaties in het leven;
  • Geestelijke of lichamelijke uitputting;
  • Gevoelens van onzekerheid en hulpeloosheid;
  • De gevoeligheid voor depressie;
  • Factoren van ’binnenuit’ (biologische en neurochemische factoren);
  • Factoren van ’buitenaf';
  • Lichamelijke en sociale veranderingen;
  • Na een bevalling (postnatale depressie);
  • Wanneer het gevoel optreed dat men ’het niet gemaakt heeft’;
  • Hormonale veranderingen.[10]

Sociaal domein

Wanneer de kwaliteit van leven vanuit het sociale domein wordt belicht, wordt er naar alle factoren, die van invloed zijn op een individu van buitenaf, gekeken. Hoe beweegt een individu zich in de maatschappij (objectief) en hoe ervaart een persoon dat (subjectief). In de Sociale Staat Nederland(SSN) wordt gebruik gemaakt van de termen welvaart en welzijn. Over het algemeen lopen de objectieve en de subjectieve gegevens gelijk. Mensen met een goed inkomen en een groot sociaal netwerk voelen zich hier ook goed bij.[11]

Er zijn verschillende factoren, die het sociaal welbevinden beïnvloeden. Het Sociale Productie Functie (SPF) theorie hanteert drie factoren, die direct van invloed zijn op het sociaal welbevinden:

  • Status: Dit kan verworven worden door bijvoorbeeld goed te zijn in een sport of werk.
  • Gedragsbevestiging: Dit krijgt men onder anderen door het volgen van de geldende normen of door tot een groep te behoren.
  • Affectie: Hierbij gaat het om het krijgen van emotionele ondersteuning, bijvoorbeeld van de partner.[12]

Daarnaast wordt in het artikel over de ontwikkeling en betrouwbaarheid van de Zelfredzaamheid-Matrix[13] gesproken over een andere factor, die van invloed is op het sociale domein van kwaliteit van leven, de zelfredzaamheid. Onder de zelfredzaamheid verstaat men het realiseren van een acceptabel niveau van functioneren op de belangrijke domeinen van het leven, al dan niet door adequaat en tijdig informele en/of formele hulp te organiseren. Men spreekt ook wel van algemene dagelijkse levensverrichtingen.[13]

Ten slotte bepaalt de hoeveelheid grip, die een individu op het leven heeft, ook het sociaal welbevinden. Hoe meer iemand denkt zelf invloed te hebben op de dingen die hem of haar overkomt, hoe hoger het sociaal welbevinden wordt ervaren. Daarnaast geldt dat hoe beter men in staat is om sociaal te functioneren, hoe hoger het sociaal welbevinden. Met het sociaal functioneren wordt, de capaciteit van een persoon om te functioneren in verschillende maatschappelijke rollen, zoals werknemer, familielid of vriend, bedoeld. In het kader van kwaliteit van leven geldt: hoe hoger de ervaren grip op het leven en op het sociaal functioneren, hoe beter de kwaliteit van leven is.[12]

Factoren die van invloed zijn op het sociale domein

  • Sociaal-economische status: opleidingsniveau, beroepsklasse/functieniveau, inkomensniveau.[14] Ontwikkeling en toepassing van indicatoren van sociaal-economische status binnen het Gezondheidsstatistisch Bestand. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • Etnische achtergrond;
  • Burgerlijke staat;
  • Chronische stress;
  • Ingrijpende levensgebeurtenissen;
  • Persoonlijkheidskenmerken;
  • Sociale steun;
  • Belastende omstandigheden bij jongeren;
  • Arbeidsomstandigheden.

Omgevingsdomein

Het omgevingsdomein omvat de invloeden van buitenaf op het individu. De omgeving kan een belangrijke invloed hebben op de kwaliteit van leven.

Voorbeelden van invloeden van buiten af zijn, de fysieke veiligheid en beveiliging, dit omvat het gevoel van fysieke veiligheid en beveiliging tegen lichamelijke schade. Deze factor draagt ook bij aan het gevoel van vrijheid van de persoon. Het gevoel van veiligheid kan geschaad worden door andere mensen of politieke onderdrukking.

De thuisomgeving, de omgeving waar het individu in woont, bepaald de kwaliteit van leven door het aantal huisgenoten en wie deze huisgenoten zijn, de hygiëne, de privacymogelijkheden, de faciliteiten (gas, licht, water) en de kwaliteit van het gebouw zelf (krakende vloeren, lekkend dak, etc.).

Het bezit van financiële middelen. Dit gaat om het zicht van het individu op zijn of haar financiële middelen en voor hoever deze middelen en de benodigdheden voor een gezonde en comfortabele levensstijl tegemoet komen. Het beeld van wat men zich kan veroorloven en wat men zich niet kan veroorloven, beïnvloedt kwaliteit van leven.

De toegankelijkheid en kwaliteit de gezondheidszorg. Hiermee wordt bedoeld het zicht van het individu op de gezondheidszorg in zijn of haar omgeving. Het gaat om de bereikbaarheid en toegankelijkheid van hulp vanuit de gezondheidszorg en de kwaliteit en volledigheid, die hij of zij hiervan ontvangt of verwacht te ontvangen.

Mogelijkheden tot het werven van kennis en vaardigheden. Hierbij gaat het om de kansen en het verlangen om nieuwe vaardigheden te leren, nieuwe kennis te werven en het gevoel te hebben dat ze up-to-date zijn. Voor sommigen is dat het wereldnieuws lezen, voor anderen is dat roddelen.

Participeren in recreatie en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding. Dit facet verkent iemands vermogen, kansen en neiging om deel te nemen in de vrije tijd, hobby's, sport en ontspanning.

De fysieke omgeving verkent het inzicht van de persoon op zijn of haar omgeving. Het gaat hierbij om lawaai, vervuiling, klimaat en de algemene esthetiek van het milieu en of dit hun levenswaliteit verbetert of vermindert.

Transport betekend, het beeld van de persoon, hoe beschikbaar of gemakkelijk het is om vervoer te vinden of te gebruiken om zich te verplaatsen. Het gaat hierbij van het bezit of de mogelijkheid tot het gebruik van een auto, fiets of bus om dagelijkse activiteiten te kunnen uitvoeren of juist de vrijheid om gekozen activiteiten te kunnen uitvoeren.[15]

Het meten van de kwaliteit van leven

Kwaliteit van leven wordt aan de hand van vragenlijsten gemeten. Deze vragenlijsten worden als meetinstrument gebruikt en zijn onder verdeeld in drie verschillende hoofdgroepen. Dit zijn generieke instrumenten, ziektespecifieke instrumenten en domeinspecifieke instrumenten.

Generieke instrumenten

Generieke instrumenten worden gebruikt voor het meten van kwaliteit van leven voor de Nederlandse populatie, met of zonder aanwezigheid van ziekte. Het Nationaal Kompas gebruikt voor deze groep de SF-36, SF-12 en de EQ-6D. Andere voorbeelden van generieke instrumenten zijn, ComQol-A5, MQOL en WHOQOL.

SF-36

Short form 36 health survey is een vragenformulier, dat bestaat uit 36 vragen om de verschillende aspecten van de kwaliteit van leven van een persoon in kaart te brengen. De SF-36 is een vragenlijst voor algemene doeleinden, waarin leeftijd, ziekte of behandelingsmethode niet van belang zijn.[16] De SF-36 meet acht domeinen: de geestelijke gezondheid, de ervaring van de gezondheidstoestand, de beperking in sociale rollen door fysieke gezondheidsproblemen, het fysiek functioneren, vitaliteit, het sociale functioneren, lichamelijke pijn en rouwverwerking door emotionele problemen.

SF-12

De SF-12 bestaat uit 12 vragen, die uit de SF-36 vragenformulier komen. Dit is een kortere vragenlijst, wat leidt tot het sneller vormen van een conclusie over de kwaliteit van leven van een persoon.

EQ-6D

De EuroQol (6 dimensies), is een vragenlijst voor het meten van de kwaliteit van leven. Het instrument meet, zoals de naam al zegt, 6 dimensies. Dagelijkse activiteiten, zelfzorg, pijn en andere (lichamelijke) klachten, angst en depressieve gevoelens, cognitie en mobiliteit. Het is een uitbreiding van de EQ-5D vragenlijst. Dit is een vragenlijst, dat 5 dimensies meet van de kwaliteit van leven (mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteiten, pijn/andere klachten, angst/depressie). Elke dimensie bestaat uit één item waarbij drie niveaus worden onderscheiden (geen problemen, enige problemen, veel problemen).

ComQol-A5

De Comprehensive Quality of life Scale – Adult (ComQol-A5) is een meetinstrument voor de mentale kwaliteit van leven. De ComQol-A5 bestaand uit 24 vragen verdeeld over verschillende thema’s als, de leefsituatie, de financiën, de vrije tijd, de familie, het sociaal leven, de gezondheid en de toegang tot de gezondheidszorg.[17]

MQOL

De McGill quality of life questionnaire (MQOL) is een meetinstrument voor de kwaliteit van leven van mensen met een levensbedreigende ziekte in de verschillende fases van de ziekte[18] De MQOL bestaat uit vier onderzoek onderdelen, als lichamelijke symptomen, psychische symptomen, levensopvatting en zinvol bestaan.[19]

WHOQOL

De WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) heeft in 1998 het meetinstrument, de WHOQOL, opgesteld dat het psychische, het lichamelijke, het sociale en het omgevingsdomein omvat. Per domein en per factor zijn hiervoor vragen opgesteld.[15]

Ziektespecifieke instrumenten

Ziektespecifieke meetinstrumenten meten de gevolgen van een bepaalde ziekte. Dit instrument kan gebruikt worden om verschillende componenten van een aandoening te meten. Hierbij kan gedacht worden aan het meten van pijn of stijfheid bij artrose. Voorbeelden van deze groep instrumenten zijn de EORTC Quality of life questionnaire (EORTC QLQ-C30) voor kankerpatiënten en de Asthma Quality of life questionnaire (AQLQ), voor astmapatiënten.[20]

Domeinspecifieke instrumenten

Domeinspecifieke instrumenten richten zich op één dimensie of op meerdere dimensies van de kwaliteit van leven. De Groningen Activiteiten Restrictie Schaal (GARS) meet de zelfzorg activiteiten van de patiënt. De Multidimensionale Vermoeidsheidsvragenlijst (MVI-20) meet het welbevinden, zoals vermoeidheid. Voor het psychisch domein bestaan er verschillende vragenlijsten. Voorbeelden hiervan zijn, de General Health Questionnaire (EHQ), De Center for Epidemiological Studies Depression Scale (CES-D6) en vragenlijsten, die specifieke aspecten meten, zoals angst. Een voorbeeld van een meetinstrument voor het sociale domein is, de Groningen Sociale Beperkingen schaal (GSB)[21]

Kwaliteit van leven in Nederland

In vergelijking tot de andere Europese landen, is de kwaliteit van leven van de Nederlandse bevolking relatief hoog.[22] Zij behoort maar liefst tot de top 5 van de gelukkigste landen van Europa. In Nederland hebben mannen een beter kwaliteit van leven ten opzichten van vrouwen. Dit ten aanzien van het lichamelijk en psychisch aspect meld het Nationaal Kompas Volksgezondheid. Alleenstaanden hebben een verminderd kwaliteit van leven dan mensen die samenwonen.[23] De niet-westerse migranten in Nederland ervaren een verminderd kwaliteit van leven. Kwetsbare groepen, zoals laag opgeleiden, mensen met een laag inkomen of mensen die ervaringen hebben met een verminderd gezondheidstoestand, geven aan het minst gelukkigst te zijn. Ondanks de economische crisis is het geluk van de Nederlander niet minder geworden in de afgelopen jaren.[24]

Weblinks

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 Morrison, V., Bennet, P., Helm, G., & Bruijn, J. (2010). Gezondheidspsychologie. Pearson Education
  2. º Knecht, Alban (2010): Lebensqualität produzieren. Eine Ressourcentheorie und Machtanalyse, Wiesbaden: VS-Verlag. S. 18
  3. º http://edepot.wur.nl/292377
  4. º http://essay.utwente.nl/57850/1/scriptie_Moonen.pdf
  5. º Zorgleefplanwijzer. (2013). zorgleefplanwijzer.nl. Opgeroepen op 18 december 2014, van Wat is een ZLP: http://www.zorgleefplanwijzer.nl/zlp-informatie/wat-is-een-zlp.html
  6. º Sociaal en Cultureel planbureau. (sd). Opgeroepen op 18 december 2014, van scp.nl: www.scp.nl/dsresource?objectid=27734&type=pdf
  7. º Fysiotherapie Swalmen. (2014). geriatrie-fysiotherapie. Opgeroepen op 10 december 2014, van fysio-swalmen.nl: http://www.fysio-swalmen.nl/geriatrie-fysiotherapie/faq
  8. º Schölzel-Dorenbos, C., & Lange, J. d. (2005). Wat is kwaliteit van leven? Verschillen in perspectief tussen mensen met dementie en zorgverleners. Denkbeeld(17), 43-45.
  9. º Locandia, M., & Sprangers, M. (2006). Kwaliteit van Leven. In A. Kaptein, R. Erdman, J. Prins, & H. v. Wiel, Medische psychologie, pp. 155-160. Bohn Stafleu van Loghum.
  10. 10,0 10,1 Verhulst, J. (2006). Psychologie voor de gezondheid. Groningen/Houten, The Netherlands: Noordhoff Uitgevers.
  11. º Rob Bijl, Jeroen Boelhouwer, Evert Pommer, Nathalie Sonck, De sociale staat van Nederland, 2013.
  12. 12,0 12,1 Kappen, S. (2013) Mindfulnesstraining en kwaliteit van leven van mantelzorgers. De rol van ervaren druk, ervaren grip op het leven, sociaal functioneren, hulp vragen en sociale steun
  13. 13,0 13,1 Fassaert, T., Lauriks, S., van de Weerd, S., de Wit, M., & Buster, M. (2013). Ontwikkeling en betrouwbaarheid van de Zelfredzaamheid-Matrix, in: Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 91(3), 169-177.
  14. º Kunst, A. E., Dalstra, J. A., Bos, V., Mackenbach, J., Otten, F. W. J., & Geurts, J. J. M. (2005)
  15. 15,0 15,1 WHO. (1998; herziene versie 2012). Programme on Mental Health: WHOQOL User manual. Genéve: WHO
  16. º Ware, J. E. (n.d.). SF-36® Health Survey Update. Retrieved december 11, 2014, from SF-36.org: http://www.sf-36.org/tools/SF36.shtml
  17. º Cummins, R. A. (1997). Comprehensive quality of life scale - adult. Bekeken op 11 december 2014, op acqol.com.au: http://www.acqol.com.au/instruments/comqol-scale/comqol-a5.pdf
  18. º McGill university. (juli 1995). Retrieved December 11, 2014, from http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/7582177
  19. º Cohen, R. (1997). McGill quality of life questionnaire. Retrieved December 11, 2014, from http://www.npcrc.org/files/news/mcgill_quality_of_life.pdf
  20. º Bolman, C. A. W. (2010). Gezondheidspsychologie bij patiënten. Uitgeverij Van Gorcum.
  21. º Erdman, R. A. M., Prins, J. B., & Van de Wiel, H. B. M. (2006). Medische psychologie. Bohn Stafleu van Loghum
  22. º http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2013/De_sociale_staat_van_Nederland_2013
  23. º Sprangers & Snijders, Wat is de kwaliteit van leven van mensen in Nederland?, 2014
  24. º Bijl, Boelhouwer, Pommer, & Sonck, 2013
rel=nofollow
Zoek op Wikidata
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow