Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Julius Caesar Lindgreen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:Lindgreen, JC, Kapitein der infanterie.jpg
Eerste luitenant Julius Caesar Lindgreen

Julius Caesar Lindgreen (Muntok, 1855Sassenheim, 1 februari 1923[1]) was een Nederlands luitenant-kolonel, onder meer officier in de Militaire Willems-Orde.

Loopbaan

Op Atjeh

Lindgreen volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd op 1 juli 1876 benoemd tot tweede luitenant der infanterie voor het Indische leger; in deze rang vertrok hij op 30 september 1876 per Stad Amsterdam naar Java; de troepenmacht (105 militairen) die mee werd gevoerd stond onder leiding van kapitein van het Oost-Indische leger A.W.H. Perelaer en werd verder begeleid door Lindgreen, eerste luitenant C.C.H. Smit en de tweede luitenants A.J.F.J. van den Bergh en J.P.P. Graafland. Lindgreen werd op 1 januari 1879 overgeplaatst bij het derde bataljon te Atjeh en werd bij Koninklijk Besluit van 7 september 1880 benoemd tot ridder in Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen in de XXII en XXVI Moekims (Atjeh) gedurende de tijdvakken van 23 maart tot 17 juni en van 30 juni tot 5 september 1879. Lindgreen werd op 1 mei 1881 bevorderd tot eerste luitenant, op 1 januari 1884 overgeplaatst naar Meester Cornelis en op 1 augustus 1886 overgeplaatst bij het garnizoensbataljon van Atjeh en Onderhorigheden. Hij werd op 1 mei 1893 bevorderd tot kapitein en nam deel aan de expeditie naar Lombok in de maand augustus van 1894. De Nederlandse troepen werden toen overvallen door de vijand.

Expeditie naar Lombok

Bestand:Lindgreen, JC.jpg
Eerste luitenant Julius Caesar Lindgreen

Overvallen

Bestand:Kapitein Lindgreen, luitenant van der Plank en dokter Uljaki na hun krijgsgevangenschap.jpg
Lindgreen (links), van der Plank en dr. Uljaki (rechts) in gevangenschap

Toen de colonne Van Lawick van Pabst van Batoe Klian naar Tjakra Negara terugging, maakte de compagnie Lindgreen de achterhoede uit. Bij de rivier de Babak en later bij Narmada werd de colonne door de vijand bestookt, maar door een flink optreden van de troep werd hij achtereenvolgens uit zijn stellingen verdreven. De mars werd nu ongestoord voortgezet tot Tjakra Negara; even binnen de muren van deze plaats kreeg de colonne van alle kanten zulk een hevig vuur dat zij haast niet vooruit kon komen. Het oorspronkelijke plan om zo spoedig mogelijk naar het bivak van het zesde bataljon te marcheren en zich met dit bataljon te verenigen kon niet worden uitgevoerd, en zo werd - overste van Lawick van Pabst was toen al gesneuveld - door kapitein Christian bevolen in noordelijke richting uit te wijken teneinde een open sawah te bereiken. De voorste compagnie kon dit nog doen. Lindgreen, die als commandant van de achterhoede de zorg had over de gewonden, kon door het hevig vuur niet zo spoedig de beweging der voorgaanden volgen en omdat hij zijn gewonden niet wilde achterlaten trok hij in een ommuurde ruimte terug. Hier versterkte hij zich met drie officieren, ongeveer tachtig man en een twintigtal dwangarbeiders. De officieren waren dr. Uljaki, die bij de ambulance van de colonne was ingedeeld, luitenant van der Planck en luitenant E. de Graaff. Geheel door de vijand ingesloten, die door aangebrachte schietgaten achter hoge muren vuurde, verdedigde deze kleine colonne zich hardnekkig in de beperkte ruimte. Wie het waagde zijn hoofd buiten de muren te steken werd onvoorwaardelijk getroffen door het vijandelijk lood, afgeschoten door de geweren die door de talrijke schietgaten gestoken werden.

In gevangenschap

Omdat de levensmiddelen en vooral het drinkwater begonnen op te raken zag men naar middelen uit om uit de versterking te komen, de sawah te bereiken en verder naar Ampenan te gaan, maar alle toegangen waren versperd en afgesloten. Luitenant de Graaff, die met een kleine patrouille naar een uitgang zocht, werd even buiten het bivak onverwachts aangevallen en met lanssteken afgemaakt. Intussen had de vijand het bivak ontdekt en onmiddellijk daarna verscheen daarnaast een verhoogd schildershuis, waaruit een plongerend vuur in het bivak werd afgeschoten. De moed en de volharding van het kleine troepje werden op een grote proef gesteld door een totaal gebrek aan eten en drinken. Ten einde raad en om zijn manschappen niet nodeloos op te offeren besloot Lindgreen met de vijand te gaan praten over een capitulatie. Een inlandse onderofficier met een witte vlag werd met een brief naar de radja afgezonden.

In die brief stond dat Lindgreen en de zijnen hun wapens zouden afleggen en zich overgeven mits de radja hen vrij naar Ampenan liet gaan. De radja willigde de voorwaarden in en zo werd de troep naar Tjakra Negara overgebracht. Zij werden de eerste nacht in de poeri opgesloten en gingen de daarop volgende dag naar Mataram, waar weer besprekingen plaats hadden. Na veel onderhandelingen over en weer gaf men eindelijk op 6 september Lindgreen te kennen dat hij met de zijnen naar Ampenan kon vertrekken mits hij een brief van de radja mee wilde nemen, voor de opperbevelhebber, generaal Vetter bestemd. Een vrijgeleide zou hen dan buiten de muren van Tjakra Negara en Mataram brengen. Toen het uur van vertrek was aangebroken ontbraken de dwangarbeiders, zodat de soldaten hun gewonde kameraden moesten dragen. Met vermijding van Mataram (waarschijnlijk omdat men hen onkundig wilde laten van de verrichtingen binnen deze veste) werden Lindgreen en de zijnen over de sawah's naar Kalé gebracht, waar zij hartelijk werden verwelkomd door de twee compagnieën van het negende bataljon onder overste Scheuer, die het bivak daar bezetten. Lindgreen vond hier onder meer een deel van zijn compagnie terug. Met een dekking van Kalé werd de troep verder naar Ampenan gebracht en aangezien de troep door het ondervondene zeer veel had geleden en zeer onder de indruk was werd besloten allen naar Java te zenden. Lindgreen nam de gehele verantwoordelijkheid van de capitulatie op zich en hield beide officieren daarbuiten; de capitulatie werd door dezen eervol verklaard.

Na Lombok

Lindgreen verkreeg per Koninklijk Besluit van 9 april 1895 nummer 32 de Militaire Willemsorde derde klasse voor zijn verrichtingen te Lombok in 1894. Hij werd per 1 april 1896 benoemd tot militaire commandant van Banka; hierna werd hij overgeplaatst naar Atjeh, eerst als commandant van het veertiende bataljon later nam hij onder meer deel aan de operaties te Segli (juni 1897) en was hij actief (in mei en juni 1898) als commandant bij de operaties in Endjoeng (Gigieng, Atjeh). Hij werd per 1 juli 1899 benoemd tot plaatselijk commandant van Batavia à la suite van zijn wapen bij het tweede bataljon en bevorderd tot luitenant-kolonel. Met ingang van 8 juli 1901 ging Lindgreen eervol met pensioen. Hij overleed in 1923 en werd gecremeerd te Westerveld.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Register burgerlijke stand Sassenheim via Erfgoed Leiden en Omstreken
rel=nofollow

  • 1893. P.H.K. van Schendel. De Militaire Willemsorde. J.M. Roldanus Cz. Edam
  • 1895. J.P. Schoemaker. Het verraad van Lombok. W.P. van Stockum & Zoon. Den Haag.
  • 1896. W. Cool. De Lombok-expeditie. G. Kolff & Co. Den Haag.
  • 1923. J.C. Lindgreen overleden. Het Vaderland (06-02-1923)
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
  • Officieren uit het Nederlands-Indische leger
rel=nofollow