Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Hector van Bouricius

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Hector van Bouricius (Leeuwarden, circa 1593 - Franeker, 3 januari 1636) of Hette Bourix was raadsheer bij het Hof van Friesland en behoort tot het Friese geslacht Bouricius.

Biografie

Hector (van) Bouricius werd in of omstreeks 1592-1593 in Leeuwarden geboren als zoon van de jurist Jacob Bouricius ((Dokkum, 1544 - Leeuwarden, 3 december 1622) en diens tweede vrouw Baukje van Buygers (1546-1624). Uit het eerste huwelijk had Hector twee halfzussen en een halfbroer, advocaat Gijsbert Bouricius (1585-1618), en uit het tweede huwelijk een zus.

Op 4 mei 1608 werd hij als student rechten bij de universiteit van Franeker ingeschreven. Hij kreeg les van de hoogleraren Marcus Lycklama a Nijeholt en Timaeus Faber. Bij deze laatste woonde hij in.

Toen in 1609 het Twaalfjarig Bestand werd gesloten tussen de Verenigde Provincies en de landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden, aartshertog Albrecht, besloot hij, als eerste etappe van de traditionele 'peregrinatio academica' naar de Spaanse Nederlanden af te reizen. Hij vervolgde er zijn studies in Leuven en behaalde in 1610 zijn licentiaat in de rechten. Vanuit Leuven reisde hij door naar Douai, Dôle, Parijs, om in Orléans te gaan promoveren tot meester in de rechten.

Na enige aarzeling of hij naar Italië zou doorreizen, trok hij uiteindelijk naar Engeland en keerde daarna naar Nederland terug. Hij schreef zich op 2 mei 1612 in op de rol van advocaten van het Hof van Friesland. Hij praktiseerde in die hoedanigheid tot in 1620, waarna hij hoogleraar aan de universiteit van Franeker werd. Op 15 december 1624 verliet hij het hoogleraarschap om griffier bij het Hof van Friesland te worden. Op 30 maart 1626 volgde hij zijn schoonvader op als raadsheer bij dit Hof. Hij werd toen als ordinaris gedeputeerde naar 's Gravenhage gestuurd. Deze betrekking, hoewel niet geheel naar zijn smaak, oefende hij enkele jaren uit. Bij de hooglopende twisten, waarbij de Staten-Generaal in 1632 krijgsvolk naar Friesland zonden, was Hector een van de Friese afgevaardigden. Vlak voor zijn dood was hij nog lid van de commissie die de boekhouding van ontvanger-generaal Jan van Bootsma moest onderzoeken, nadat was vastgesteld dat er een tekort was van 600.000 gulden.

Op 19 juli 1618 trouwde Hector met Hauckje van Hillama (1599-1669). Haar vader, Gellius van Hillama (1563-1626), was schepen van Leeuwarden, curator van de Universiteit van Franeker en raadsheer bij het Hof van Friesland. Van haar ouders kreeg het paar een Chinese porseleinen kom met zilvermontuur cadeau, afkomstig uit de periode van de Ming Dynastie.[1] Het paar had drie zoons, Gellius of Jelle (1628-1654), Johannes (1623-1671/1672) en Jacobus (1629-1672), en twee dochters, Eelckje (1619-1682) en Lutske (1623-1692). Zoon Johannes Bouricius (4 mei 1623 - 9 januari 1671, ook vermeld: 29 december 1672) was raadsheer bij het Hof van Friesland en schreef onder meer Satyricon in corruptos hujus seculi mores. Dochter Eelckje was een gelegenheidsdichteres.

Ook aan zijn vader Jacob kon Hector, wat publicaties betreft, een voorbeeld nemen. Jacob was doctor in de rechten van de Universiteit van Bologna, advocaat bij de Grote Raad van Mechelen en, na de scheiding, schepen van Leeuwarden en raadsheer bij het Hof van Friesland. Van hem verschenen (al dan niet postuum):

  • Liber singularis sive Panegyricus ad Pandectes juris civilis, Leeuwarden, 1613,
  • Advocatus, Leeuwarden, 1643,
  • De officio judicis, Harlingen, 1668

Bij zijn overlijden was Hector drieënveertig. Hij werd begraven bij de kerk van Oldehove.

Publicaties

  • Dissertationes Academicae, Quibus accedit Lectionum Juris Liber, quo varia Juris Civilis loca, pruecipue in Institutionibus Justiniani Imperatoris, explicantur, Amst. et Franeq, 1612.
  • Oratio anniversaria dicta honori Isaaci Casauboni, Additae sunt ejusdem epistolae, Leov, 1615.
  • Carmen funebre in obitum Gisberti Bouricii, Icti et Advocati, Leov, 1618.
  • Oratio de origine, progressu et laudibus jurisprudentiae Romanae, Fran, 1620.
  • Oratio de Ambitu, sive Dissertatio ad Legem Juliam, Fran, 1623.
  • Oratio funebris in obitum Timaei Fabri, Fran, 1623.

Vijf Latijnse brieven van hem aan Cunaeus zijn gedrukt in de Epistolae Cunaei en één aan Grotius is te vinden in de door Gerard Brandt uitgegeven Epistolae Clarissimorum Virorum.

Van de Latijnse gedichten van Bouricius zijn er maar weinige bewaard, zoals voor Herbaji Res Quotidianae, voor Sandii Decisiones Frisicae, voor Ubbo Emmius, de Agro Frisiae etc., voor Winsemii Amores en elders.

Literatuur

Externe links

  1. º (was in 2011 te zien op de tentoonstelling ‘Zilver’ in het Fries Museum)