Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.


Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff (Amsterdam, 8 mei 1838 - Den Haag, 9 januari 1923) was een Nederlands luitenant-kolonel der infanterie van het Nederlands-Indische leger, ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse.

Familie

De Graeff stamde uit het Amsterdamse regentengeslacht De Graeff. Hij was een zoon van Gerrit de Graeff (IV) van Zuid-Polsbroek, vrijheer van Zuid-Polsbroek en heer van Purmerland en Ilpendam, raadslid van Amsterdam, fabrikant en van Carolina Ursulina Stephania Engels. Zijn oudere broer was de invloedrijke politicus en diplomaat Dirk de Graeff van Polsbroek. Diens zoon was Andries Cornelis Dirk de Graeff, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië en minister van buitenlandse zaken.

Loopbaan

De Graeff volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd op 18 juli 1857 benoemd tot tweede luitenant bij het achtste regiment. Op 31 juli 1858 werd hij overgeplaatst in rang en anciënniteit bij het wapen der infanterie van het leger in Oost-Indië, waar hij werd geplaatst bij het zesde bataljon en daar op 2 oktober 1860 werd bevorderd tot eerste luitenant. in deze rang nam hij deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo.

Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo

In het begin van januari 1863 liep het gerucht dat door Mad Said (die zich thans sultan Iskander liet noemen) en Amin Oelah (die nu de titel van pangerang Mangkoe Boemi Nata Kahar Djokansah voerde) een talrijke bende Dajaks en Boeginezen aangenomen was, die onder aanvoering van de pembekkels Naro, Gahoer en Oesan, onder de goesti’s Maïl, Tapa en anderen, het district Balangan zou aflopen. Toen De Graeff de 25ste januari van Paran naar Pringin ging om de vivres af te halen, die van Amoenthay overgebracht zouden worden, vond hij de pasangrahan verbrand en vernam dat te Kalayang tweehonderd muitelingen waren.

Van zijn geringe macht 13 bajonetten te Pringin achterlatend om de verwachte vivres in ontvangst te nemen, rukte hij met de 17 overige manschappen naar Kalayang, tastte er de vijand mee aan, en deed een aanval met de bajonet. De vijand vluchtte schijnbaar in het bos, maar viel plotseling met een luid geschreeuw De Graeff in de flank; flankeur Kocher sneuvelde, Gruber werd zwaargewond, maar de handvol manschappen hield stand, bracht de vijand een verlies van een aantal gewonden toe en dreef hem achter de soengej terug. De Graeff vond verder vervolgen onraadzaam en keerde nu naar Pringin terug. Hoe spoedig Quack ook uit Amoenthay met een patrouille te hulp snelde, toch vond hij geen enkele vijand meer. Pembekkel Nata, die een zendeling van Mad Said, goesti Omar, met twee volgelingen doodde, omdat deze de bevolking opzette de wapenen tegen het gouvernement te voeren, kreeg tot beloning van de chef van de expeditie, luitenant-kolonel Verspyck een klewang ten geschenke.

De Graeff werd op 2 oktober 1861 overgeplaatst van het zesde bij het zeventiende bataljon en verwierf bij Koninklijk Besluit van 22 maart 1864 nummer 79 de Militaire Willemsorde vierde klasse voor zijn verrichtingen te Borneo in 1861-1863 tot beloning van diegenen van de zee- en landmacht in Nederlands-Indië die zich hebben onderscheiden bij de expeditie tegen het landschap Tjantong in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo van en met de 26ste tot en met de 30ste april 1863 of bij de gevechten in de genoemde afdeling van ultimo december 1861 af tot en met februari 1863.[1] Hij werd op 29 juli 1866 overgeplaatst bij het eerste bataljon, later bij het veertiende, alwaar hij op 9 augustus 1868 werd bevorderd tot kapitein. De Graeff werd op 13 oktober 1875 bevorderd tot majoor en op 31 maart 1879 eervol ontslagen uit de militaire dienst met behoud van het recht op pensioen en met toekenning van de titulaire rang van luitenant-kolonel. Hij bracht de meeste van zijn dienstjaren door te Borneo, op Atjeh en in Celebes. Hij werd eervol vermeld bij de gevechten in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo in 1860-1861 en kreeg eerder genoemde Militaire Willems-Orde voor zijn gedrag bij de gevechten in dezelfde afdeling in de jaren 1861-1863. Ook was hij in het bezit van het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven Zuider- en Oosterafdeling van Borneo 1859-1863 en drager van de Atjeh-gesp 1873-1876.

In 1906 was hij samen met zijn beide broeders Dirk en Frederik Lodewijk oprichters van het familiearchief De Graeff.[2] De Graeff overleed in januari 1923 en werd gecremeerd op Westerveld.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties

Voetnoten:

  1. º Bredase courant (27-03-1863)
  2. º Archief van de familie De Graeff in Amsterdam
rel=nofollow

Literatuur

  • 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
  • 1893. P.H.K. van Schendel. De Militaire Willemsorde. J.M. Roldanus Cz. Edam
  • 1923. G.C.R.R. de Graeff overleden Het Vaderland (10-01-1923)
  • 1923. Crematie luitenant-kolonel De Graeff. Het Vaderland (13-01-1923)
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
rel=nofollow