Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Corneille-François De Ridder

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Corneille-François De Ridder (Antwerpen, 1 maart 1869Tessenderlo, 9 januari 1940) was een Belgisch rooms-katholiek priester en een autodidactisch historicus.

Levensloop

Hij was een zoon van Franciscus De Ridder en Carolina Huypens. Na de humaniora te hebben gevolgd in Hoogstraten, volgde hij de priesteropleiding en werd in 1893 tot priester gewijd.

Hij werd eerst hulpaalmoezenier in het Antwerpse Stuivenbergziekenhuis. In 1895 werd hij medepastoor in de Sint-Germanuskerk in Tienen. Hij zorgde onmiddellijk voor de goede bewaring van het parochiearchief.

Hij bracht de plaatselijke Davidsfondsafdeling tot bloei en stichtte de Algemeene Vlaamse Tooneelboekerij.

Hij vertrok naar Hombeek (Mechelen) in 1915, waar hij als pastoor werd aangesteld en de parochie leidde tot in 1938.

Hij trok zich toen terug in Tessenderlo, waar hij overleed. Zijn archief werd gedeponeerd in het archief van het aartsbisdom Mechelen.

Historicus

Zodra in Tienen benoemd, begon De Ridder zich te interesseren voor de geschiedenis van zijn parochiekerk, die toen in volle restauratie was.

In 1907 werd onder zijn impuls de Geschied- en Oudheidkundige Kring Hageland gesticht, die een tijdschrift uitgaf, Hagelands gedenkschriften (1907-1928). Hij publiceerde er zelf veel in over oudheidkundige of volkskundige onderwerpen. Toen het tijdschrift er mee ophield, publiceerde hij regelmatig in het tijdschrift Eigen Schoon en De Brabander. Hierbij waren zijn vele artikels te vermelden onder de titel Historiek der straten en openbare plaatsen van Thienen.

Nadat hij overgeplaatst was naar Hombeek, ondernam hij ook daar zijn studie van gemeente en parochie, en publiceerde erover.

Hij was tevens een actief lid van de Mechelse Kring voor Geschiedenis en Oudheidkunde. Hij publiceerde in de Handelingen van dit genootschap, onder meer verschillende bijdragen over het Begijnhof van Mechelen, nadat hij het archief van deze instelling had geïnventariseerd.

Publicaties

  • Geschiedenis der Collegiale kerk van den H. Germanus, Thienen, Tienen, 1906.
  • Geschiedenis van O.L.V. ten Poel, Thienen, Tienen, 1922.
  • Geschiedenis der gemeente Hombeek, Mechelen, 1931.
  • Geschiedenis der parochie Hombeek, Mechelen, 1934.

Literatuur

  • L. P., In memoriam Z.E. Heer C. Frans De Ridder, in: Eigen Schoon en De Brabander, 1940.
  • H. ZWARTEBROECKX, Cornelis Franciscus De Ridder, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, deel 4, kolom 694-697, Brussel, 1970.
  • Paul DEWALHENS & Paul KEMPENEERS, Tiense figuren, in: Contact PNT, jaargang 1972-73, nr. 2.
rel=nofollow