Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Chronisch vermoeidheidssyndroom

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Chronischevermoeidheidssyndroom)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Hippokrateshoef.
Er is een doorverwijspagina over CVS met mogelijke andere betekenissen.
Wikisage is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden of toepassing van de in dit lemma gegeven medische informatie.    lees meer
Ziekteclassificatie WHO
G93.3 Postviraal vermoeidheidssyndroom
niet in classificatie

Het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) is een syndroomdiagnose die in 1988[1] werd geïntroduceerd als werkdefinitie voor wetenschappelijk onderzoek naar myalgische encefalomyelitis. Het hoofdkenmerk van CVS is inspanningsintolerantie: een relatief geringe inspanning leidt tot uitputting, waarbij het herstel langer dan 24 uur duurt.

Omdat CVS een beschrijving van klachten is, kan het voorkomen dat ook niet-ME-patiënten aan de criteria voldoen. Nader medisch onderzoek is daarom altijd gewenst. CVS is hoofdzakelijk een diagnose bij uitsluiting.

Symptomen

Bij CVS is er altijd sprake van de volgende symptomen:

  • Bij inspanning treden snel uitputtingsverschijnselen op, die na 24-48 uur nog niet over zijn.
  • Deze inspanningsintolerantie uit zich verder in klachten als malaise, pijn, krachtverlies en duizeligheid.
  • Diverse neurologische klachten komen voor zoals concentratie- en geheugenproblemen.

Deze zijn uitgewerkt in diverse sets van criteria. De bekendste hiervan, en het meest gebruikt, zijn de Fukuda-criteria van 1994[2]. Deze luiden samengevat als volgt:

  • Hoofdcriterium: klinisch geëvalueerde chronische vermoeidheid die:
    • onverklaarbaar is;
    • continu aanwezig is, of herhaaldelijk terugkeert;
    • nieuw is, of een duidelijk begin heeft (niet het hele leven al aanwezig);
    • niet het resultaat is van voortdurende belasting;
    • niet duidelijk minder wordt door rust;
    • een aanzienlijke afname van het vroegere activiteitenniveau op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft.
  • Nevencriteria: het tegelijkertijd voorkomen van ten minste vier van de volgende symptomen. Deze symptomen moeten allemaal een periode van ten minste zes achtereenvolgende maanden aanhouden of gedurende deze periode steeds weer terugkeren. Ze mogen niet reeds hebben bestaan voor de vermoeidheid begon.
    • de patiënt geeft aan dat hij of zij een verslechtering van het korte-termijn geheugen of van het concentratievermogen ervaart die zo ernstig is dat het een aanzienlijke vermindering van het vroegere activiteitenniveau op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft;
    • zere keel;
    • gevoelige cervicale of axillaire lymfeklieren;
    • spierpijn;
    • hoofdpijn die qua vorm, patroon en ernst nieuw is;
    • slaap waar de patiënt niet van uitrust;
    • na inspanning malaisegevoel dat meer dan 24 uur aanhoudt;
    • pijn in verschillende gewrichten zonder zwelling of roodheid.
  • Uitsluitingscriteria: de diagnose CVS mag niet worden gesteld als de vermoeidheid kan zijn veroorzaakt door:

Op deze criteria is onder andere de volgende kritiek mogelijk:

  • de chronische vermoeidheid is niet (langer) onverklaarbaar. Sinds 1994 is er veel bekend geworden over de ziekte myalgische encefalomyelitis;
  • (onder andere) het belang van inspanningsintolerantie is onderbelicht in vergelijking met andere criteria voor CVS, waardoor slechts ongeveer de helft van allen die aan deze criteria voldoen lijdt aan de ziekte ME.[3]

Het CDC (Centers for Disease Control and Prevention) beschouwt inspanningsintolerantie als het hoofdkenmerk van CVS.[4]

Oorzaken

CVS is een syndroomdiagnose en geeft dus geen oorzaak aan. Hoewel de diagnose is bedoeld voor het onderscheiden van patiënten die lijden aan myalgische encefalomyelitis (ME), valt niet uit te sluiten dat ook anderen aan de gestelde criteria voldoen. Zeker als de ruime Fukuda-criteria van 1994 worden gehanteerd is het dan ook niet verrassend dat bij wetenschappelijk onderzoek naar CVS een gevonden afwijking altijd slechts bij een gedeelte van de onderzochte patiënten voorkomt. . In onderzoek waarbij de striktere Canadese criteria worden toegepast wordt een abnormaal lage efficiëntie van de ATP productie gemeten.[5]

Behandeling

Een geneeswijze is nog niet bekend. In een retrospectief, niet vergelijkend, ongeblindeerd onderzoek naar het effect van azithromycine, een antibioticum, werd door 58 van 99 patiënten aangegeven dat hun klachten verminderden. Het niveau van de stof acetylcarnitine was in deze groep ook lager.[6] Het mechanisme van dit effect, dat nog in nader onderzoek bevestigd zou moeten worden, is nog onbegrepen; ook de auteurs geven in hun hypothesen naar aanleiding van deze bevinding niet aan dat ze verwachten dat dit door een effect op een bacteriële infectie zou komen. Retrospectieve onderzoeken hebben in de geneeskunde slechts een zeer beperkte bewijskracht.

De behandeling bestaat daarom vooral uit symptoombestrijding. Daarnaast zijn er experimenten, onder meer met hoge doses van vitamine B of carnitine. Omdat CVS een complex ziektebeeld is bestaat het risico dat alle klachten van de patiënt hieraan worden toegeschreven waardoor bijkomende ziektes worden gemist.

Bij een subgroep van patiënten die een inefficiënte ATP productie hebben is een verhoging van deze productie effectief. Gemiddeld werd de ATP productie met 44% verbeterd en de klinische klachten verbeterden vergelijkbaar.[7] De behandeling bestaat uit het verhogen van de stoffen die betrokken zijn bij de ATP productie en verminderen van stoffen die de productie schaden.


In Engeland, België en Nederland is getracht om patiënten te behandelen met een combinatie van cognitieve gedragstherapie en geleidelijke activering. De veronderstelling daarbij is dat patiënten door hun gedachten en gedrag de klachten in stand zouden houden (bewegingsangst). Deze filosofie wordt onder andere aangehangen door het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid, waar op basis van een biopsychosociaal model met cognitieve gedragstherapie wordt gewerkt. Volgens een Belgische evaluatie-studie leidt deze benadering niet tot een positief effect op het functioneren.[8][9] Een ander onderzoek concludeert tot positieve effecten op enkele symptomen (vermoeidheid, stemming en lichamelijke fitheid) bij sommige CVS-patiënten maar leidde niet tot een verbetering in cognitieve functies of levenskwaliteit.[10] Het Nijmeegse model bleek bij een bevolkingsonderzoek wel toepasbaar op psychische vermoeidheid, maar niet op CVS[11].

Cognitieve gedragstherapie wordt (met een heel andere invalshoek) ook wel gebruikt om het leren omgaan met een chronische ziekte te vergemakkelijken en op die manier de levenskwaliteit te verbeteren. Bij CVS worden er wat dat betreft evenwel betere resultaten gerapporteerd over methoden als pacing (afwisseling van activiteit en rust) en envelope (opbouwen van reserve). Hier is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan [12][13].

Richtlijnen

In Nederland bestaan nog geen specifieke richtlijnen voor CVS. In 2007 is het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO in opdracht van ZonMw van start gegaan met het schrijven van een multidisciplinaire richtlijn (diagnose, behandeling, begeleiding, beoordeling). Bij de ontwikkeling van deze richtlijn zijn ook de patiëntenorganisaties betrokken. De publicatie wordt in 2009 verwacht.

In 1996 kwam het TICA met een richtlijn over het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium[14], met een aparte paragraaf over 'moeilijk objectiveerbare aandoeningen'. Daarin is als leidraad gegeven: "Het feit dat er geen lichamelijke of psychische oorzaken gemeten of aangetoond kunnen worden betekent niet dat er daarom geen stoornissen, beperkingen en handicaps bestaan." Deze richtlijn is nog steeds geldig.

Verzekeringsprotocol

In 2007 publiceerde de Gezondheidsraad een verzekeringsprotocol voor CVS[15]. In dit protocol erkent de Gezondheidsraad CVS als een reële en invaliderende aandoening, met zowel fysieke als cognitieve beperkingen. Vanuit de patiëntenorganisaties is dit protocol niettemin sterk bekritiseerd.[16][17] De organisaties stellen onder meer dat de omschrijving van het ziektebeeld onherkenbaar is en dat er overdreven aandacht is voor Cognitieve Gedragstherapie. Het protocol zou vanaf 1 januari 2008 door UWV worden gebruikt.

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek naar CVS wordt in Nederland voornamelijk gefinancierd via ZonMw en door het College voor Zorgverzekeringen. Daarbij is de aandacht tot nu toe vooral uitgegaan naar cognitieve gedragstherapie. Uitvoerder is veelal het Nijmeegs Kenniscentrum voor Chronische Vermoeidheid. Op kleinere schaal vindt ook onderzoek naar inspanningsintolerantie en naar medicijnen plaats, met name door het CVS Onderzoekscentrum te Amsterdam. Biomedisch onderzoek naar de oorzaken van CVS is in Nederland zeldzaam[18], evenals wetenschappelijk onderzoek naar praktijkervaringen[19].

Externe links

Referenties