Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Beijerinck

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De familie Beijerinck is een familie van landmeters en waterstaatsingenieurs in de 18e en 19e eeuw. In de 19e en 20e eeuw zijn enige familieleden bekend geworden in de microbiologie. In onderstaande stamboom staan die leden van de familie in vette letters waarvan een Wikpediabladzijde is. Van de personen met dunne letters is minder bekend, de informatie die bekend is wordt in die gevallen onder deze stamboom aangegeven. De personen in een lichtblauw vakje waren vooral landmeters, die in een donkerblauw vakje vooral waterbouwkundige, die in een groen vakje bioloog.

Jorden of Jurien
(1659-)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Frederik
(1694-1779)
Peter
(1684-1739)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Frederik
(1720-1783)
Martinus
(1718-1782)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Willem
(1756-1808)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Frederik
(1766-1838)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Martinus Gijsbertus
(1787-1854)
 
Gerrit Jan Adrianus
(1792 1851)
 
Jan Anne
(1800-1874)
Martinus
(1803-1847)
Derk
(1805-1879
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Pieter Johannes Gerardus
(1820-1890)
 
Willem Frederik Adolph
(1828-1894)
 
Frederik
(1833 - 1913)
 
Willem
(1842-1923)
 
Martinus Willem
(1851-1931)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Frits
(1867-1943)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Willem
(1891-1960)
 
 
 


Familieleden zonder eigen Wikipedia bladzijde

Martinus Beijerinck (1718-1782)

Hij werd geadmitteerd in Gelderland op 8 maart 1747. Hij maakte o.a. kaarten van:[1]

  • Benedenste deel van de Boven Rijn van Emmerik langs het Spijk (samen met zijn oom Frederik Beijerinck) in 1772
  • IJsselmond door de Pley (samen met zijn ook Frederik Beijerinck, Melchior Bolstra en Hendrik van Straalen) in 1775
  • Meerder kaarten van de Waal bij Millingen (in 1776, 1778 en 1780)

Frederik Beijerink (1720-1783)

Hij moet overleden zijn na 1783, want in dat jaar tekende hij samen met zijn broer een rapport (verzameling van rapporten, verbalen en verdere stukken betrekkelijk de doorsnijdingen en werken, welke sedeert de conventie van 1771 op de bovenrivieren, tusschen Emmerik en Arnhem, zijn aangelegd tot bevordering der bevaarbaarheid en tot voorkoming van overstrooming. 's-Gravenhage, 1798, 2 dln, fol), In het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (1911-1937) wordt door Ramaer deze Frederik en zijn oom Frederik door elkaar gehaald. Ramaer laat deze Frederik ook het boek met de kritiek op Van Velsen schrijven, maar dat boek is door zijn oom gemaakt. Verder is aan te nemen dat hij samen met zijn oom meerdere kaarten gemaakt heeft, maar doordat hun namen gelijk zijn, is daar niets meer over te vinden.

Gerrit Jan Adrianus Beijerinck (1792 1851)

Was een zoon van Willem (1756-1854), boekhandelaar en uitgever in Amsterdam.[2]

Frederik Beijerinck (1833 - 1913)

Was een zoon van Martinus (1803-1847) en had een bestuurlijke carrière in Nederlands-Indië. De Java-bode van 22-06-1874 meldt over hem naar aanleiding van zijn benoeming in 1874 tot resident van Kediri dat dit was “ om genoegen te doen aan zijn schoonvader, den heer van der Moore, en daarmeê diens aan den lande bewezen diensten eenigszins te belonen. Een halve correctie volgde: Men weet dat wij er niet tegen opzien ongelijk te bekennen. Tegen de benoeming van den heer Beijerinck tot Resident van Kedirie bestonden (en bestaan nog) bij ons bezwaren. Maar dat de Gouverneur-Generaal dien heer zou hebben benoemd ook omdat hij schoonzoon van den heer van der Moore (aftredend Resident der Preanger) is, schijnt werkelijk onjuist. Bij de benoeming van den heer Beijerinck tot Resident van Kedirie moet do heer Bosscher, Direkteur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid een hoofdrol hebben gespeeld. Hij schijnt de man te zijn, die den heer Beijerinck onder de aandacht van den G. G. heeft gebracht. De afdeeling waar de heer Beijerinck bestuur uitoefende, grensde aan Kedirie, en men kan dus achten dat de heer Bosscher met juistheid gezien zal hebben, dat de heer Beijerinck geschikt was tot zijn opvolger te worden benoemd in een Residentie waar hij (de heer Bosscher) met zoo krachtige hand bestuurd, en zooveel goeds tot stand gebracht heeft. Recht aangenaam is het ons, een en ander te kunnen mededeelen, al blijven wij dan ook (op naar onze meening goede gronden) betwijfelen of de heer Beijerinck de man is om den heer Bosscher op te volgen.” [3]

Willem Beijerinck (1842-1923)

Was militair bij de artillerie bij het KNIL, werkte in eerste instantie als genie-officier aan kaarten van Java, maar was later ook betrokken bij militaire acties elders in Nederlands-Indië en werd uiteindelijk kolonel bij de artillerie.[4] Hij heeft 1903 de Militaire Willemsorde ontvangen. Blijkbaar had hij ook cartografische vaardigheden van zijn voorvaderen geërfd, want met name in de eerste jaren van zijn tijd in Nederlands-Indië heeft hij zich bezig gehouden met het maken van topografische kaarten. Hij maakte o.a. de kaart van Semarang (1861-1864)[5] , Soerakarta (1861-1866)[6] en Cheribon (1907)[7], allen op schaal 1:100.000 in 6 bladen.

Frits Beijerinck (1867-1943)

Bestand:Proefschrift.jFBeijerinckpg.jpg
Kaft proefschrift Frits Beijerinck

(Nijmegen, 3-10-1887 - Apeldoorn, 6-9-1943) Hij ging mijnbouwkunde studeren in Delft en is daarna vooreen promotie naar Freiburg gegaan, waar hij promoveerde op “Ueber das Leitungsvermögen der Mineralien für Elektricität”. [8] Volgens de titelbladzijde van dit proefschrift was hij toen al in dienst bij het Ministerie van Koloniën. Daarna is hij naar Nederlands-Indië vertrokken, maar al in 1896 weer teruggekeerd wegens ziekte en in 1898 eervol ontslagen wegens ziekte. Hij kreeg daarna een aanstelling als hoogleraar aan de Polytechnische School Delft, en zat in 1898 in de benoemingscommissie voor een nieuwe hoogleraar kristallografie in Amsterdam. Hij wordt in 1903 benoemd tot directeur van de “Dienst der opsporing van delfstoffen van Staatswege.” Hij is in deze functie opgevolgd door mr. van Waterschoot van der Gracht, die in "de Ingenieur" een duidelijke omschrijving geeft van de verdiensten van Beijerinck.[9] Deze dienst was vooral belast met de zoektocht naar winbare kolenlagen in Nederland ten behoeve van de Staatsmijnen. Na opheffing van deze (tijdelijke) dienst 1n 1923 is het werk voortgezet door de Rijks Geologische Dienst. Met name is veel onderzoek gedaan in de Peelhorst.

Bronnen

Referenties

  1. º Marijke Donkersloot - de Vrij, Repertorium van Nederlandse kaartmakers 1500 - 1900
  2. º Beijerinck, Gerrit Jan Adrianus. RKD - Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis Geraadpleegd op 2022-08-28
  3. º Java-bode: nieuws, handels- en advertentieblad voor Nederlandsch-Indie (1874-06-22) Geraadpleegd op 2022-08-28
  4. º Inventaris van de dienststaten en stamboeken der Officieren van de Koninklijke Landmacht en van de koloniale troepen in Nederland. 2.13.04. Nartionaal Archief Geraadpleegd op 2022-8-26
  5. º Beijerinck, Willem. Topographische kaart der residentie Semarang. Topographisch Bureau te Batavia (1861-1864) Geraadpleegd op 2022-08-26
  6. º Beijerinck, Willem. Topographische kaart der residentie Soerakarta. Topographisch Bureau Batavia (1861-1866) Geraadpleegd op 2022-08-26
  7. º Beijerinck, Willem. Topographische kaart van de residentie Cheribon. Topographisch Bureau Batavia (1907) Geraadpleegd op 2022-08-26
  8. º (de) Beijerinck; Frits, Ueber das Leitungsvermögen der Mineralien für Elektricität, E. Schweizerbart'sche Verlagshandlung (E. Koch), Stuttgart , 1887.
  9. º van Waterschoot van der Gracht, W.A.J.M. (1912-1-27). Onderzoekingsmethoden en resultaten van den dienst der opsporing van delfstoffen van Staatswege.. De Ingenieur 27 (4)
rel=nofollow