Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Adriaan Roland Holst

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Adrianus (Adriaan) Roland Holst (Amsterdam, 23 mei 1888 - Bergen, 5 augustus 1976) was een Nederlands dichter. Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door een eigen, plechtige stijl en rijke symboliek.

Familie

Bestand:Adriaan Roland Holst.gif
Adriaan Roland Holst (1904)

Zijn vader was een broer van de beeldend kunstenaar Richard Roland Holst die gehuwd was met Henriette Roland Holst-van der Schalk, dichteres, schrijfster en socialiste. Zij was dus de tante van Adriaan Roland Holst. Adriaan werd door vrienden en familie 'Jany' genoemd. De drie - Adriaan, Richard en Henriette - hebben hun hele leven veel contact gehad.[1]

Biografie

Holst groeide op in het Gooi. Hij bezocht in Hilversum de Gemeentelijke HBS (deze school is nu naar hem vernoemd en heet het A. Roland Holst College) en studeerde van 1908-1911 Keltische Letteren aan de Universiteit van Oxford. Al op twintigjarige leeftijd wist hij gedichten te plaatsen in het literaire tijdschrift De XXste Eeuw. In 1911 verscheen zijn debuut in boekvorm, de bundel Verzen. In zijn volgende bundels De belijdenis van de stilte en Voorbij de wegen is zijn eigen stem al tot volle wasdom gekomen. De gedragen verzen getuigen van een romantisch verlangen, van mythologie en van verheven eenzaamheid. Deirdre en de zonen van Usnach (1920), dat verscheen in de bibliofiele serie Palladium, is een poëtisch verhaal in een Keltische wereld.

In 1918 ging Holst in Bergen wonen, waar zijn woonhuis thans bij toerbeurt wordt bewoond door verschillende schrijvers en dichters. Hij had verschillende literaire vrienden, zoals Menno ter Braak, J.C. Bloem, E. du Perron, J. Slauerhoff, Herman Gorter[2], M. Vasalis en Victor van Vriesland. Verder had hij contact met de schilder Carel Willink, die in 1948 in opdracht van het ministerie van onderwijs kunsten en wetenschappen een portret van hem schilderde.

Uit het archief met nominaties voor de Nobelprijs voor de Literatuur bij de Zweedse Academie blijkt dat Holst in 1955 en 1961 genomineerd is geweest voor de Nobelprijs.[3]

Hij overleed aan de complicaties van een val uit bed.[4]

Nationaal Monument

Bestand:NationaalMonumentRolandHolst2013.jpg
Gedicht van Roland Holst op het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam

Roland Holst werd in diverse opzichten gezien als een monumentaal dichter. Op het beeld ‘’De stedemaagd’’ in Alkmaar (1950) staat een kort gedicht van Roland Holst. Op de binnenkant van de gedenkmuur van het Nationaal Monument op de Dam (onthuld in 1956) is een gedicht van Roland Holst aangebracht, in een belettering ontworpen door Jan van Krimpen:

"Nimmer, van erts tot arend, was enig schepsel vrij onder de zon,

noch de zon zelve, noch de gesternten. Maar geest brak wet en stelde op de geslagen bres de mens.

Uit die eersteling daalden de ontelbaren. [...]"

Beeld

Mari Andriessen, als beeldhouwer onder andere bekend van het beeld De Dokwerker in Amsterdam, lid van de tweede generatie van 'De Groep', heeft het beeld gemaakt van Holst dat op de hoek van de Hoflaan bij de Ruïnekerk in Bergen staat. Het werd tot zijn huidige formaat vergroot door Theo Mulder, leerling en vriend van Mari Andriessen.

Varia

  • Op 19 november 2009, naar aanleiding van de eventuele ambtswisseling van premier Herman Van Rompuy weerklonken de volgende versregels uit "De Ploeger" in het Belgisch parlement:
Ik vraag geen oogst; ik heb geen schuren,
ik sta in uwen dienst zonder bezit.
Maar ik ben rijk in dit:[5]
dat ik de ploeg van uw woord mag besturen
Ik zal de halmen niet meer zien
noch binden ooit de volle schoven,
maar doe mij in den oogst geloven
waarvoor ik dien…

Anekdote

door Theo Uittenbogaard


In de zomer van 1976 werd ik door collega Hans Keller van de VPRO naar Bergen (NH) gezonden, om daar voor zijn tv-project "Het Nederlands Alfabet" de Dichter Adriaan Roland Holst (1888) vast te leggen. Als ik me wel herinner, was het voor de letter D, uit Kellers' alfabet. De D van Dichter, denk ik. Maar het geheime deel van de missie was een andere betekenis van de D; ik moest haast maken, want De Dichter was er niet best aan toe, zo vernam ik. Hij was bijna dood.
Inderdaad, ik trof de heer Roland Holst in de ontredderde toestand van naderende onthechting aan; mentaal wat afwezig, zoekende grijze ogen, met een zweem van staar, in een morsig pak, in een rommelig kamertje in een bejaardentehuis, waar ik hem luid articulerend nogmaals de reden van mijn bezoek moest uitleggen. Hij zou uit eigen werk een gedicht moeten voordragen met De Dood als onderwerp. Ik weet niet meer of hij dat voorhanden had. Ik weet ook niet meer of hij iets uit eigen werk heeft voorgelezen. En zo ja, dan werd het niet in de uitzending gebruikt, want het poëtisch oeuvre van Roland Holst was en is, op z'n zachtst gezegd, nogal ontoegankelijk.

Ik had voor de zekerheid hèt icoon onder de doodsgedichten meegenomen; 'het verhaal van een Perzisch edelman', naar verluid geplagieerd, maar niettemin prachtig herdicht door P.N.van Eyck (1887-1954): "DE TUINMAN en DE DOOD". Tot mijn verwondering vond Roland Holst dit ook een veel betere keuze, dan iets uit eigen werk. Hij las het heel mooi en gedragen voor:

"Vanmorgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,

mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood..."

De laatste zin ontroerde hem oprecht, dus hij stokte met een snik:

"Geen dreiging was 't waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast..."

Als dank voor zijn medewerking, en ook omdat hij al weken de deur niet uitgeweest was, nodigde ik hem, na de opnamen, uit voor het avondmaal in zijn geliefde Huis met de Pilaren. Ik reed hem daar in mijn Peugeot 404 voorzichtig heen en hij werd door het toegesnelde personeel met alle égards uit de auto geholpen en naar zijn vaste tafeltje geleid. Bij de soep werd hem door de kellner zelfs een servet omgebonden, dat zeer nodig bleek. Ook bij het vervolg van de maaltijd. Hoewel het hem door zijn arts ontraden was, bliefde de dichter een glas rode wijn. En vooruit, nog één. Tot we samen een hele fles rood genoegelijk soldaat hadden gemaakt. Ik bracht hem vroeg in de avond weer naar huis. Hij dankte mij ontroerd voor dit uitje...

Een paar weken later hoorden we van zijn dood.

Hij was overleden, zo hoorden wij, na de complicaties van een val uit bed, nadat hij een avond in het Huis met de Pilaren had doorgebracht. Ik heb nooit durven navragen op welke datum die avond viel.


Bibliografie

  • 1911 - Verzen
  • 1913 - De belijdenis van de stilte
  • 1920 - Deirdre en de zonen van Usnach
  • 1920 - Voorbij de wegen
  • 1925 - De afspraak
  • 1925 - De wilde kim
  • 1926 - Ex tenebris mundi: gedichten
  • 1926 - Over den dichter Leopold
  • 1928 - Het Elysisch verlangen (gevolgd door De zeetocht van Ban)
  • 1928 - Shelley, een afscheid
  • 1932 - Tusschen vuur en maan
  • 1936 - De pooltocht der verbeelding
  • 1936 - Voorteekens
  • 1937 - Een winter aan zee
  • 1938 - Uit zelfbehoud
  • 1940 - In memoriam Charles Edgar du Perron en Menno ter Braak
  • 1940 - Onderweg
  • 1943 - Voor West-Europa
  • 1945 - Een winterdageraad
  • 1945 - Eigen achtergronden
  • 1946 - In memoriam Herman Gorter
  • 1946 - Sirenische kunst
  • 1947 - De twee planeten
  • 1947 - Tegen de wereld
  • 1948 - In ballingschap
  • 1948 - Van erts tot arend
  • 1950 - Swordplay wordplay
  • 1951 - De dood van Cuchulainn van Murhevna
  • 1951 - Woest en moe
  • 1957 - Bezielde dorpen
  • 1958 - In gevaar
  • 1960 - Omtrent de grens
  • 1962 - Onder koude wolken
  • 1963 - Onderhuids
  • 1966 - Aan prinses Beatrix
  • 1967 - Kort
  • 1967 - Uitersten
  • 1968 - Vuur in sneeuw
  • 1970 - Met losse teugel
  • 1971 - Verzamelde gedichten
  • 1975 - In den verleden tijd
  • 1976 - Voorlopig
  • 1977 - Roland Holst, ten afscheid
  • 2000 - Trouw in ontrouw. Liefdesgedichten
  • 2001 - Raar

Prijzen

Biografie

  • Jan van der Vegt, A. Roland Holst. Biografie. Baarn, De Prom, 2000.

Externe links

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Dat blijkt bijvoorbeeld uit:
    • A. Roland Holst: Briefwisseling met Richard en Henriette Roland Holst. De Arbeiderspers, Amsterdam 1990.
    • A. Roland Holst: In den verleden tijd, herinneringen aan Lodewijk van Deyssel e.a.. Boelen, Amsterdam 1975.
      Hierin bijvoorbeeld p. 22-24, 37-39 (waar hij tante Henriette Roland Holst aanduidt als de dichteres), 40-44.
    • H. Roland Holst - van der Schalk : Het vuur brandde voort. Levensherinneringen. Nijgh & Van Ditmar 1949, derde en vierde, uit nalatenschap van de auteur verbeterde druk: De Arbeiderspers, Amsterdam 1979.
      Hierin p. 77, 115, 208.
    • E. Etty: Liefde is heel het leven niet, Henriette Roland Holst 1869-1952. Balans, Amsterdam 1996.
  2. º A. Roland Holst: 'In memoriam Herman Gorter' (sept. 1927)
  3. º Archief 1955 en archief 1961 met nominaties voor de Nobelprijs voor de Literatuur bij de Zweedse Academie
  4. º * Artikel in Argus, 21 maart 2017, 1e jg, nr 2. blz.13
  5. º de Belgische premier sprak Maar ik ben fier
rel=nofollow
rel=nofollow