Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Henri Ernest Moltzer: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Henri_Ernest_Moltzer&oldid=41661154 Tevergeefs 3 jul 2014)
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
'''Hendrik Ernest''' (Henri) '''Moltzer''' (Wassenaar 20 mei 1836 - Utrecht 25 oktober 1895) was een vroege [[medioneerlandistiek|medioneerlandicus]], als hoogleraar in de [[Nederlandse taal- en letterkunde]] verbonden aan de [[Rijksuniversiteit Groningen]] en nadien aan de [[Rijksuniversiteit Utrecht]].  
'''Hendrik Ernest''' (Henri) '''Moltzer''' (Wassenaar, [[20 mei]] [[1836]] – Utrecht, [[25 oktober]] [[1895]]) was een vroege [[medioneerlandistiek|medioneerlandicus]], als hoogleraar in de [[Nederlandse taal- en letterkunde]] verbonden aan de [[Rijksuniversiteit Groningen]] en nadien aan de [[Rijksuniversiteit Utrecht]].


==Studie en Loopbaan==
==Studie en Loopbaan==
===Leiden===
===Leiden===
Moltzer studeerde theologie (alleen aanvankelijk), letteren en rechten te Leiden. Hij promoveerde op 11 april 1862 tweemaal te Leiden, eerst in de rechten en een uur later in de letteren en wijsbegeerte. De titels van zijn proefschriften luidden: ''Dissertatio de ratione qua ex auctoritate Alarici II, regis Visigothorum, gaii institutionum commentarii in epitomen redacti sunt'' en ''Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland, gedurende de Middeleeuwen''. Bij Letteren waren zijn leermeesters [[Matthias de Vries|M. de Vries]] en [[Willem Jonckbloet|W. Jonckbloet]].  
Moltzer studeerde theologie (alleen aanvankelijk), letteren en rechten te Leiden. Hij promoveerde op 11 april 1862 tweemaal te Leiden, eerst in de rechten en een uur later in de letteren en wijsbegeerte. De titels van zijn proefschriften luidden: ''Dissertatio de ratione qua ex auctoritate Alarici II, regis Visigothorum, gaii institutionum commentarii in epitomen redacti sunt'' en ''Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland, gedurende de Middeleeuwen''. Bij Letteren waren zijn leermeesters [[Matthias de Vries|M. de Vries]] en [[Willem Jonckbloet|W. Jonckbloet]].


===Groningen===
===Groningen===
Na het vertrek van Jonckbloet te Groningen werd Moltzer in 1865 aldaar benoemd tot hoogleraar in de vakken: Nederlandse taal- en letterkunde, [[Vaderlandse geschiedenis]], [[Gotisch]] en [[Welsprekendheid]]. Na 1877 werd hij ontheven van ‘Vaderlandse geschiedenis’; aan zijn leeropdracht werden toegevoegd: [[Middelnederlands]], [[Angelsaksisch]] en [[Middelhoogduits]] (1865-1882). Hij was in 1880-1881 te Groningen [[rector magnificus]].
Na het vertrek van Jonckbloet te Groningen werd Moltzer in 1865 aldaar benoemd tot hoogleraar in de vakken: Nederlandse taal- en letterkunde, [[Vaderlandse geschiedenis]], [[Gotisch]] en [[Welsprekendheid]]. Na 1877 werd hij ontheven van het vak Vaderlandse geschiedenis; aan zijn leeropdracht werden toegevoegd: [[Middelnederlands]], [[Angelsaksisch]] en [[Middelhoogduits]] (1865-1882). Hij was in 1880-1881 te Groningen [[rector magnificus]].


===Utrecht===
===Utrecht===
Als opvolger van [[Willem Gerard Brill|W.G. Brill]] werd Moltzer vervolgens in 1882 te Utrecht benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde, in het bijzonder het Middelnederlands. Zijn oratie (26 oktober 1882) was getiteld: 'De historische beoefening der Nederlandsche letteren'.
Als opvolger van [[Willem Gerard Brill|W. G. Brill]] werd Moltzer vervolgens in 1882 te Utrecht benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde, in het bijzonder het Middelnederlands. Zijn oratie (26 oktober 1882) was getiteld: ’De historische beoefening der Nederlandsche letteren’. Hij was rector magnificus te Utrecht op zijn moment van overlijden in 1895.
Hij was rector magnificus te Utrecht op zijn moment van overlijden in 1895.


==Lidmaatschappen==
==Lidmaatschappen==
Regel 17: Regel 15:


==Publicaties==
==Publicaties==
Moltzer heeft door zijn studies en tekstuitgaven de bestudering van de [[Nederlandse literatuur: de Middeleeuwen|Middelnederlandse letterkunde]] bevorderd in een tijd dat het vak nog in de kinderschoenen stond. Hij is met name bekend geworden doordat hij samen met dr. [[Jan te Winkel]] in 1868 de ''Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde'' (Groningen 1868-1895) opzette en daarin ook zelf verscheidene betrouwbare tekstedities publiceerde, onder meer ''[[Floris ende Blancefloer]]'' (deel 23; 1879) en de ''[[Brandaan van Clonfert|Brandaan]]'' (deel 45; 1891<ref>''Levens en legenden van heiligen''; naar het Utrechtsche handschrift. I: ''Brandaen en Panthalioen''.</ref>). Zijn belangstelling ging vooral uit naar het toneel. Zijn belangrijkste werk is de uitgave van alle op dat moment bekende Middelnederlandse wereldlijke en een aantal geestelijke toneelstukken in ''De Middelnederlandsche dramatische poëzie'' (delen 1, 3, 9, 13 en 16; 1875). In de inleiding van dit werk verdedigde hij de opvatting dat het Middelnederlandse wereldlijke toneel onafhankelijk van het geestelijke was ontstaan.<br> Op het gebied van de letterkunde na de Middeleeuwen verzorgde Moltzer uitgaven van [[Bredero]]'s ''[[Moortje]]'' en ''[[De Spaanschen Brabander Ierolimo]]'' (1886) <ref>Zie ook: G.A. Bredero : ''De werken van G.A. Bredero. Volledige uitgave, naar de beste oude drukken bezorgd en opgehelderd''. Deel I t/m III; bezorgd door J. ten Brink, H.E. Moltzer, G. Kalff, R.A. Kollewijn, J.H.W. Unger en J. te Winkel; inleiding door G. Kalff, Amsterdam 1890.</ref>. Ook in zijn ''Studiën en Schetsen van Nederlandsche letterkunde'' (1880) behandelde hij diverse onderwerpen uit de 16e en 17e eeuwse letteren.<br>
Moltzer heeft door zijn studies en tekstuitgaven de bestudering van de [[Nederlandse literatuur: de Middeleeuwen|Middelnederlandse letterkunde]] bevorderd in een tijd dat het vak nog in de kinderschoenen stond. Hij is met name bekend geworden doordat hij samen met dr. [[Jan te Winkel]] in 1868 de ''Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde'' (Groningen 1868-1895) opzette en daarin ook zelf verscheidene betrouwbare tekstedities publiceerde, onder meer ''[[Floris ende Blancefloer]]'' (deel 23; 1879) en de ''[[Brandaan van Clonfert|Brandaan]]'' (deel 45; 1891<ref>''Levens en legenden van heiligen''; naar het Utrechtsche handschrift. I: ''Brandaen en Panthalioen''.</ref>). Zijn belangstelling ging vooral uit naar het toneel. Zijn belangrijkste werk is de uitgave van alle op dat moment bekende Middelnederlandse wereldlijke en een aantal geestelijke toneelstukken in ''De Middelnederlandsche dramatische poëzie'' (delen 1, 3, 9, 13 en 16; 1875). In de inleiding van dit werk verdedigde hij de opvatting dat het Middelnederlandse wereldlijke toneel onafhankelijk van het geestelijke was ontstaan.<br> Op het gebied van de letterkunde na de Middeleeuwen verzorgde Moltzer uitgaven van [[Bredero]]’s ''[[Moortje]]'' en ''[[De Spaanschen Brabander Ierolimo]]'' (1886).<ref>Zie ook: G.A. Bredero, ''De werken van G. A. Bredero. Volledige uitgave, naar de beste oude drukken bezorgd en opgehelderd''. Deel I t/m III; bezorgd door J. ten Brink, H. E. Moltzer, G. Kalff, R. A. Kollewijn, J. H. W. Unger en J. te Winkel; inleiding door G. Kalff, Amsterdam 1890.</ref> Ook in zijn ''Studiën en Schetsen van Nederlandsche letterkunde'' (1880) behandelde hij diverse onderwerpen uit de 16e en 17e eeuwse letteren.


Over Moltzer als taalkundige, zie Noordegraaf 1994<ref>Jan Noordegraaf: ‘Oorsprongsproblemen’. In: ''Het is kermis hier. Lezingen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Nederlands aan de Vrije Universiteit''. Red. Tieme van Dijk en Roel Zemel. Münster, 1994, p. 71-91. </ref>.
Over Moltzer als taalkundige, zie Noordegraaf 1994.<ref>Jan Noordegraaf: ’Oorsprongsproblemen’, in: ''Het is kermis hier. Lezingen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Nederlands aan de Vrije Universiteit''. Red. Tieme van Dijk en Roel Zemel. Münster, 1994, p. 71-91.</ref>


==Bibliotheca Moltzeriana==
==Bibliotheca Moltzeriana==
Moltzer verzamelde een belangrijke collectie boeken en handschriften op het gebied van de Nederlandse letterkunde, die na zijn dood aan de Utrechtse Universiteitsbibliotheek werd geschonken. Deze ‘Bibliotheca Moltzeriana’ omvat meer dan 3000 banden<ref>Pierre Pesch: ‘Collectie Prof. H.E. Moltzer’. In: ''Handschriften en Oude Drukken van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek. Samengesteld bij het 400-jarig bestaan van de bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1584-1984''. Red. K. van der Horst e.a., 2e dr. 1984, pp. 316-17.</ref>.
Moltzer verzamelde een belangrijke collectie boeken en handschriften op het gebied van de Nederlandse letterkunde, die na zijn dood aan de Utrechtse Universiteitsbibliotheek werd geschonken. Deze ''Bibliotheca Moltzeriana'' omvat meer dan 3000 banden.<ref>Pierre Pesch, ’Collectie Prof. H. E. Moltzer’, in: ''Handschriften en Oude Drukken van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek. Samengesteld bij het 400-jarig bestaan van de bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1584-1984''. Red. K. van der Horst e.a., 2e dr. 1984, pp. 316-17.</ref>


==Noten==
==Noten==
{{References}}
{{References}}


==Externe links==
==Weblinks==
*[http://www.biografischportaal.nl/persoon/10669411 Biografisch Portaal van Nederland]
*[http://www.biografischportaal.nl/persoon/10669411 Biografisch Portaal van Nederland]
*Huygens Instituut (KNAW): 'Levensbericht H.E. Moltzer', in: ''Jaarboek'' 1896, Amsterdam, pp. 43-68, [http://www.dwc.knaw.nl/DL/levensberichten/PE00001934.pdf]
*Huygens Instituut (KNAW): ''Levensbericht H. E. Moltzer'', in: ''Jaarboek'' 1896, Amsterdam, pp. 43-68, [http://www.dwc.knaw.nl/DL/levensberichten/PE00001934.pdf]
 
{{authority control|TYPE=p|BPN=10669411 |Wikidata=Q17351345}}
[[Categorie:Neerlandicus]]
{{DEFAULTSORT:Moltzer, Henri}}
[[Categorie:Nederlands neerlandicus]]
[[Categorie:Nederlands literatuuronderzoeker]]
[[Categorie:Nederlands literatuuronderzoeker]]
[[Categorie:Rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen|M]]
[[Categorie:Rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen]]
[[Categorie:Rector magnificus van de Universiteit Utrecht|M]]
[[Categorie:Rector magnificus van de Universiteit Utrecht]]
<!--[[Categorie:Geboren in Wassenaar]]-->
[[Categorie:Overleden in Utrecht (stad)]]
[[Categorie:Geboren in 1836]]
[[Categorie:Overleden in 1895]]

Huidige versie van 8 apr 2022 om 16:08

Hendrik Ernest (Henri) Moltzer (Wassenaar, 20 mei 1836 – Utrecht, 25 oktober 1895) was een vroege medioneerlandicus, als hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en nadien aan de Rijksuniversiteit Utrecht.

Studie en Loopbaan

Leiden

Moltzer studeerde theologie (alleen aanvankelijk), letteren en rechten te Leiden. Hij promoveerde op 11 april 1862 tweemaal te Leiden, eerst in de rechten en een uur later in de letteren en wijsbegeerte. De titels van zijn proefschriften luidden: Dissertatio de ratione qua ex auctoritate Alarici II, regis Visigothorum, gaii institutionum commentarii in epitomen redacti sunt en Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland, gedurende de Middeleeuwen. Bij Letteren waren zijn leermeesters M. de Vries en W. Jonckbloet.

Groningen

Na het vertrek van Jonckbloet te Groningen werd Moltzer in 1865 aldaar benoemd tot hoogleraar in de vakken: Nederlandse taal- en letterkunde, Vaderlandse geschiedenis, Gotisch en Welsprekendheid. Na 1877 werd hij ontheven van het vak Vaderlandse geschiedenis; aan zijn leeropdracht werden toegevoegd: Middelnederlands, Angelsaksisch en Middelhoogduits (1865-1882). Hij was in 1880-1881 te Groningen rector magnificus.

Utrecht

Als opvolger van W. G. Brill werd Moltzer vervolgens in 1882 te Utrecht benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde, in het bijzonder het Middelnederlands. Zijn oratie (26 oktober 1882) was getiteld: ’De historische beoefening der Nederlandsche letteren’. Hij was rector magnificus te Utrecht op zijn moment van overlijden in 1895.

Lidmaatschappen

Moltzer was lid van de KNAW en van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, en buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.

Publicaties

Moltzer heeft door zijn studies en tekstuitgaven de bestudering van de Middelnederlandse letterkunde bevorderd in een tijd dat het vak nog in de kinderschoenen stond. Hij is met name bekend geworden doordat hij samen met dr. Jan te Winkel in 1868 de Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde (Groningen 1868-1895) opzette en daarin ook zelf verscheidene betrouwbare tekstedities publiceerde, onder meer Floris ende Blancefloer (deel 23; 1879) en de Brandaan (deel 45; 1891[1]). Zijn belangstelling ging vooral uit naar het toneel. Zijn belangrijkste werk is de uitgave van alle op dat moment bekende Middelnederlandse wereldlijke en een aantal geestelijke toneelstukken in De Middelnederlandsche dramatische poëzie (delen 1, 3, 9, 13 en 16; 1875). In de inleiding van dit werk verdedigde hij de opvatting dat het Middelnederlandse wereldlijke toneel onafhankelijk van het geestelijke was ontstaan.
Op het gebied van de letterkunde na de Middeleeuwen verzorgde Moltzer uitgaven van Bredero’s Moortje en De Spaanschen Brabander Ierolimo (1886).[2] Ook in zijn Studiën en Schetsen van Nederlandsche letterkunde (1880) behandelde hij diverse onderwerpen uit de 16e en 17e eeuwse letteren.

Over Moltzer als taalkundige, zie Noordegraaf 1994.[3]

Bibliotheca Moltzeriana

Moltzer verzamelde een belangrijke collectie boeken en handschriften op het gebied van de Nederlandse letterkunde, die na zijn dood aan de Utrechtse Universiteitsbibliotheek werd geschonken. Deze Bibliotheca Moltzeriana omvat meer dan 3000 banden.[4]

Noten

  1. º Levens en legenden van heiligen; naar het Utrechtsche handschrift. I: Brandaen en Panthalioen.
  2. º Zie ook: G.A. Bredero, De werken van G. A. Bredero. Volledige uitgave, naar de beste oude drukken bezorgd en opgehelderd. Deel I t/m III; bezorgd door J. ten Brink, H. E. Moltzer, G. Kalff, R. A. Kollewijn, J. H. W. Unger en J. te Winkel; inleiding door G. Kalff, Amsterdam 1890.
  3. º Jan Noordegraaf: ’Oorsprongsproblemen’, in: Het is kermis hier. Lezingen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Nederlands aan de Vrije Universiteit. Red. Tieme van Dijk en Roel Zemel. Münster, 1994, p. 71-91.
  4. º Pierre Pesch, ’Collectie Prof. H. E. Moltzer’, in: Handschriften en Oude Drukken van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek. Samengesteld bij het 400-jarig bestaan van de bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1584-1984. Red. K. van der Horst e.a., 2e dr. 1984, pp. 316-17.
rel=nofollow

Weblinks

rel=nofollow