Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
JHWH
De Hebreeuwse lettercombinatie יהוה (jod-hee-vav-hee (JHWH of JHVH)) is de Naam van God in de Hebreeuwse Bijbel. Deze lettercombinatie wordt ook het tetragrammaton genoemd: τετραγράμματον, wat Grieks is voor ’vier letters’.
Herkomst en mogelijke betekenis
De naam JHW
De naam Jhw („Jhw in het gebied van de Sjasu”) duikt voor het eerst op in Transjordanië, vanaf 1400 v.Chr., namelijk in Egyptische teksten van Amenhotep III die verwijzen naar een volk dat daar leefde (ref. Donald Redford). Stammen werden wel meer geïdentificeerd aan de hand van de godheid die zij aanhingen. In dit geval zou Jhw duiden op Jaw of Jahu, de naam waarvoor de vroegere El door een stam werd ingeruild. De aanroeping Hallelu-Jah betekent letterlijk Ere zij Jah.[1] Veel persoonsnamen van deze stam die eerder el bevatten (Elia, Natanaël), kregen nu ja als suffix. El zou de voorloper zijn van JHWH (Jahweh/Jehovah).[2][3]
Latere teksten in Ugarit opgegraven komen volgens taalgeleerden qua stijl erg dicht bij die van de Tenach en vermelden El en Baäl („de Heer”) tezamen.[2] Het vroeg Hebreeuws lijkt bovendien heel erg op het Ugaritisch. Michaël Kerrigan c.s. menen dat de latere profeten van het Oude Testament Baäl als een valse god en vijand verketterden om het verband tussen Baäl en El te ontkennen.[2] In Ugarit was El echter de vader van de vruchtbaarheidsdgod Baäl en zijn strijdbare zuster Asnat.[4] Volgens Exodus 6 werd God door de stamvaders van Israël vereerd als El Sjaddai. El betekent hoog of verheven. Aan Mozes maakt God zich bekend als JHWH, „ik ben die ik ben”. De naam El blijft meestal in de meervoudsvorm Elohim, een aanduiding van God. Het woord Baäl, heer, wordt helemaal verbonden met de vruchtbaarheidscultus, zodat men later zelfs in de geschriften namen als Isbaäl en Mefibaäl veranderde in Isboseth en Mefiboseth (Bosjeth = schande). Aanvankelijk was Baäl echter een neutraal woord.[5]
Het werkwoord HWH
Qua etymologie houdt de naam waarschijnlijk verband met een oud Hebreeuws werkwoord ’zijn’ (HWH); de betekenis is dan: ‘hij is’ of ’hij zal zijn’ (derde persoon mannelijk enkelvoud, onvoltooide tijd). Vormen van dit werkwoord zijn verder betrekkelijk zeldzaam, in tegenstelling tot de (modernere?) stam HJH die hetzelfde betekent maar juist veel voorkomt. JHWH kan ook een verbuiging zijn van de causatieve vorm van HWH, ’hi·wah’ (vormen, veroorzaken te zijn); de naam betekent dan ’hij veroorzaakt (zal veroorzaken) te worden.’
In de Thora (Exodus hoofdstuk 3, vers 14-15) wordt beschreven dat Mozes aan God vroeg met welke naam Hij aangeduid wilde worden, voor het geval de menigte die naam wilde weten. In deze passage vinden we een regel met zowel de werkwoordstam היה als הוה. Opmerkelijk is dat de verbuiging אהיה van de eerste stam traditioneel is vertaald met ’Ik zal zijn’, en de verbuiging יהוה van de tweede stam niet met ’Hij zal zijn’ maar met ’HEERE’ (JHWH):
- En God zei tegen Mozes: „Ik zal zijn (אהיה) die ik was (אהיה)”, en Hij zei: „Het volgende zul je zeggen tegen de zonen van Israël: ’Ik zal zijn (אהיה) heeft mij naar jullie gestuurd.’” En God zei verder tegen Mozes: „Het volgende zul je zeggen tegen de zonen van Israël: ’JHWH (יהוה), God van jullie vaders, God van Abraham, God van Izaak en God van Jakob, Hij heeft mij naar jullie gestuurd’; dit is Mijn Naam voor eeuwig, en dit is Mijn aandenken voor generatie (en) generatie!”
Uitspraak
De juiste uitspraak van JHWH is onderwerp van discussie. Het Hebreeuws werd namelijk ongevocaliseerd (dat wil zeggen zonder klinkers) geschreven. Flavius Josephus schreef over de ’vier klinkers’ van de Naam. De uitspraak zou kunnen worden gereconstrueerd door deze te vergelijken met woorden waarvan de uitspraak bewaard gebleven is, zoals JHWDH (Jehoeda).[6] JHWH zou dan zo ongeveer als ’jehoea’ uitgesproken moeten worden.
De Naam mocht slechts eenmaal per jaar worden uitgesproken: door de hogepriester (kohen gadol) in de Joodse tempel tijdens de offerdienst op de Grote Verzoendag (Jom Kipoer). De juiste uitspraak was niet echt geheim, maar doordat de Naam zo zelden werd uitgesproken, zal het volk de uitspraak niet gekend hebben. Men veronderstelt dat de hogepriester de uitspraak aan zijn opvolger leerde. Aangezien de Tempel al bijna 2000 jaar niet meer bestaat en er al even lang geen hogepriester meer is, is de uitspraak van de Naam verloren gegaan.
Dit verbod op het uitspreken van deze Naam op andere momenten dan tijdens de offerdienst door de hogepriester op Jom Kipoer had te maken met het zware verbod dat de Thora geeft voor het onnodig uitspreken ervan.[7] De rabbijnen beperkten daarom niet alleen het gebruik, maar ook de kennis van de uitspraak ervan tot enkel de hogepriester, die het aan de volgende hogepriester doorgaf. Trouwens, als de naam niet mag worden uitgesproken, spreekt het vanzelf dat buitenstaanders de naam nooit horen.
Het Hebreeuws wordt vanouds alleen met medeklinkers geschreven. In latere tijd werden er een systeem bedacht om klinkertekens (nikud) toe te voegen zonder de medeklinkertekst te veranderen. Dit klinkersysteem hoort niet bij de oorspronkelijke heilige tekst. Omdat het verboden was de naam ’JHWH’ uit te spreken, zei men bij het voorlezen van teksten meestal ’adonai’ (mijn heer; eigenlijk een meervoudsvorm uit eerbied) als er ’JHWH’ stond. De masoreten hebben daarom bij het overschrijven van teksten van de Tenach de naam ’JHWH’ meestal voorzien van de klinkers van ’adonai’. In veel gevallen staat er ’Adonai JHWH’ en in die gevallen werden de klinkers van het woord ’elohim’ (God) ingevoegd, zodat men de woordcombinatie niet als ’adonai adonai’ uitsprak, maar als ’adonai elohim’.
De meeste geleerden geloven tegenwoordig dat Jahowah of Jehova(h) een late (ca. 1100 n.Chr.) hybride vorm is, die is ontstaan door de combinatie van de medeklinkers van JHWH met de klinkers van adonai. Deze vorm werd gebruikt in de inleiding van de eerste uitgave van de Statenvertaling van 1637.[8] Omdat Jehovah's getuigen zich naar deze uitspraak van JHWH hebben genoemd, wordt de naam Jehova of Jehovah nu vaak met Jehovah’s getuigen geassocieerd. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (ook wel Mormonen genoemd) gelooft dat „Jehovah” een naam is van Jezus Christus (God de Zoon).
Orthodoxe (rabbijnse) joden zullen nooit de Naam uitspreken. Zelfs God wordt door de joden vaak geschreven als G’d of G–d, maar dit wordt gewoon uitgesproken als God.
Griekse vertalingen
Origenes (tweede eeuw) en Hiëronymus van Stridon (vierde eeuw) schrijven dat er Septuaginta-handschriften bestaan met de onuitspreekbare heilige Naam. Er zijn hiervan nog zo’n tien fragmenten bewaard gebleven. Hiëronymus meldt in 384 in zijn brief aan Marcella, dat niet-ingewijden de onuitspreekbare naam onterecht toch proberen uit te spreken en dan ΠΙΠΙ, oftewel Pipi lezen.[9] Er zijn de laatste jaren oude Griekse handschriften ontdekt die Gods naam, JHWH of יהוה (het tetragrammaton; de vier letters) bevatten. Die zijn vervaardigd door Joodse schrijvers voor de opkomst van het christendom en door Joodse redacteurs daarna, die tot een betere vertaling van het Hebreeuws trachtten te komen. In die tijd was de standaardtekst voor niet Hebreeuws sprekende christenen de Septuaginta. We weten veel over de late Joodse herzieningen en recensies van het Grieks tegenover het Hebreeuws. Beroemd zijn de Grote drie: Aquila (128 n. Chr.), Symmachus en Theodotion. Deze drie vertalingen volgen het Hebreeuws letterlijk, vergeleken met de oudere Griekse vertalingen van de LXX. Moderne geleerden beschouwen een of twee van de drie als volledig nieuwe Griekse versies van de Hebreeuwse Bijbel.[10] Deze Griekse vertalingen hebben het Tetragrammaton in oud en in nieuw Hebreeuws schrift, en ook wel omgezet in Griekse letters, middenin de Griekse tekst van het verhaal. Sommige kopieën van het Griekse Oude Testament uit de laatste eeuwen voor Christus, hebben een lege plek waar het tetragrammaton gestaan zal hebben, ander geven de Naam van God weer met „ΙΑΩ” (IAO); anderen gebruiken Bestand:15px-Phoenician he.pngBestand:15px-Phoenician waw.pngBestand:15px-Phoenician he.png; en er zijn nog handschriften met andere varianten.[11] Een belangrijke versie die Bestand:15px-Phoenician he.pngBestand:15px-Phoenician waw.pngBestand:15px-Phoenician he.png gebruikt, is de versie van Aquila van Sinope.[12]
De volgende Griekse handschriften bevatten het Tetragrammaton in Hebreeuwse letters: LXX P. Fouad Inv. 266; LXX VTS 10a; LXX IEJ 12; LXX VTS 10b; 4Q LXX Levb (=4Q120); LXX P. Oxy. VII.1007 Aq Burkitt Aq Taylor; Sym. P. Vindob. G. 39777; Ambrosiano O 39 sup.[13] De Papyrus Rylands 458 wordt nogal eens in deze discussie betrokken, maar geeft lege plekken.
Er bestaan geen handschriften van (delen van) het Griekse Nieuwe Testament met daarin een weergave van het tetragrammaton in Hebreeuwse letters of een Griekse transcriptie ervan (zoals ΙΑΩ).
Gebruik in vertalingen
In navolging van de Joodse traditie en het Nieuwe Testament is in veel Bijbelvertalingen de naam ’JHWH’ vervangen door ’Heer’, bedoeld als vertaling van ’Adonai’. Toch kan men aan het lettertype soms nog zien of er oorspronkelijk in het Hebreeuws JHWH of Adonai stond:
Elohim | Adonai | JHWH | Adonai JHWH | JHWH Elohim | JHWH Sebaoth | |
---|---|---|---|---|---|---|
Voor Joden geoorloofde uitspraak | Elohim | Adonai | Adonai | Adonai Elohim | Adonai Elohim | Adonai Sebaoth |
King James | God | the Lord | the LORD | the Lord GOD | the LORD God | the Lord of hosts |
Statenvertaling | God | de Heere | de HEERE | de Heere HEERE | de HEERE God | de HEERE der Heirscharen |
NBG 1951 | God | de Here | de HERE | de Here HERE | de HERE God | de HERE der Heerscharen |
Groot-Nieuwsbijbel | God | de Heer | de Heer | de Heer mijn God | de Heer mijn God | de almachtige Heer |
Het Boek | God | de Here | de HERE | de Heer mijn God | de HERE mijn God | de HERE van de hemelse legers |
Willibrordvertaling 1978 | God | de Heer | Jahwe | Jahwe, mijn Heer | Jahwe God | Jahwe van de machten Jahwe van de heerscharen |
Willibrordvertaling 1995 | God | de Heer | de HEER | Heer GOD | de HEER God | de HEER van de machten |
NBV 2004 | God | de Heer | de HEER[14] | God, de HEER HEER, mijn God |
God, de HEER | de HEER van de hemelse machten |
NBV Studiebijbel 2008 | God | de Heer | JHWH | de Heer, JHWH | JHWH, God | JHWH van de hemelse machten |
Herziene Statenvertaling 2010 | God | de HEERE | de HEERE | de Heere HEERE | de HEERE God | de HEERE van de legermachten |
Nieuwe-Wereldvertaling[15] | God | de Heer | Jehovah | Soevereine Heer Jehovah | Jehovah God | Jehovah der legerscharen |
Het verschil tussen Adonai en JHWH is in veel vertalingen dus wel zichtbaar (maar niet hoorbaar) doordat het laatste in KLEINKAPITAAL wordt geschreven. In de NBV staat zelfs de beginletter van HEER in kleinkapitaal (in tegenstelling tot de namen van de Bijbelboeken, die allemaal met een gewone hoofdletter beginnen).
In de eerste tekst in de bijbel waarin de naam JHWH voorkomt (namelijk Genesis 2:4) voegt bijvoorbeeld de Statenvertaling de volgende uitleg toe: Na de voleinding van het werk der schepping, wordt hier allereerst God de naam van JEHOVAH gegeven, betekenende den zelfstandige, den zelfwezende, van zichzelven zijnde van eeuwigheid tot eeuwigheid en de oorsprong of oorzaak van het wezen aller dingen, waarom ook deze naam den waren God alleen toekomt. Onthoud dit eens voor al: waar gij voortaan het woord HEERE met grote letters geschreven vindt, dat aldaar in het Hebr. het woord JEHOVAH of korter JAH staat.[16]
Jehovah’s getuigen daarentegen gebruiken nog steeds Jehovah, en vinden dit zo belangrijk dat zij in hun Bijbelvertaling, de Nieuwe-Wereldvertaling, deze naam zelfs in het in het geschreven Nieuwe Testament toevoegen, terwijl het tetragrammaton in geen enkele Griekse NT tekst voorkomt. Ook in nieuwtestamentische citaten uit het Oude Testament (Tenach), waar men de naam van God zonder enig bezwaar correct zou kunnen hebben geciteerd als ‘JHWH’, blijkt men in de – Griekstalige – grondtekst toch de voorkeur te hebben gegeven aan het Griekse Κύριος (Kurios, Heer). Hier zou de Septuaginta van invloed kunnen zijn geweest. Zo wordt de profeet Joël geciteerd (Joël 2 vers 32 in de meeste vertalingen, ofwel Joël 3 vers 5 in de Biblia Hebraica, de Willibrordvertaling en de Nieuwe Bijbelvertaling) door de apostel Petrus in Handelingen 2 vers 21 en door de apostel Paulus in Romeinen 10 vers 13 (zie Brieven van Paulus). Opmerkelijk is, dat in beide citaten uit Joël de weergave van JHWH als Κύριος wordt betrokken op Ἰησοῦς (= Iesous, Jezus).
Opmerkelijk is dat de Franse protestantse vertaling van Louis Segond[17] voor JHWH de vertaling l’Éternel (letterlijk: de Eeuwige) gebruikt;[18] dit sluit goed aan bij wat gewoonlijk als de betekenis van JHWH wordt beschouwd, nl. Ik ben die Ik ben of Ik zal zijn die Ik zijn zal. Ook voor de NBV is de vertaling Eeuwige overwogen, doch deze is uiteindelijk afgewezen.[19]
Zie ook
Externe links
- De Nieuwe Bijbelvertaling - Weergave van de naam JHWH
- (en) Masoretische opvatting van vocalisatie JHWH
- (de) Bibellexikon
Verwijzingen en noten
|
Literatuur
|
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Tetragrammaton op Wikimedia Commons.