Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Eenhoorn

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 28 okt 2017 om 14:41 (Siberisch)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De eenhoorn is een mythologisch dier, bekend in legenden uit verschillende culturen.

Oudheid

Het eerste schriftelijke verslag van een eenhoorn in de westerse literatuur komt uit de Griekse arts Ctesias van Cnidos in de 4e eeuw v.Chr. Tijdens het reizen door Perzië (hedendaagse Iran), hoorde hij verhalen over een eenhoornige "wilde ezel" volgens de verhalen van andere reizigers voorkwam in de oostelijke wereld. Ctesias beschreef deze wezens als "groot als paarden", met witte lichamen, rode hoofden en blauwe ogen. Hij stelde de hoorn voor als veelkleurig en ongeveer anderhalve voet lang. Hij beschreef ze als zo snel en sterk, 'dat geen schepsel, noch het paard of iemand anders het zou kunnen inhalen'. Waarschijnlijk had Ctesias dit dier nooit zelf gezien, maar combineerde hij de beschrijvingen die anderen hadden gegeven.

In de Griekse en Romeinse mythologie komt de eenhoorn niet voor en er zijn dan ook geen afbeeldingen van eenhoorns uit de oudheid.

Andere bekende figuren die doorheen de geschiedenis hun eigen waarnemingen van eenhoorns rapporteerden, waren bijvoorbeeld Marco Polo, Dzjenghis Khan (die vermoedelijk besloot om India niet binnen te vallen bij het zien van dit schepsel), en Plinius de Oudere.

Wetenschappers gaan er vaak van uit deze mensen (of, in het geval van Ctesias, de reizigers op wie hij zich baseerde) eigenlijk een neushoorn zagen. De Indiase neushoorn past goed bij heel wat verslagen van ontmoetingen met eenhoorns: de ene hoorn, de krachtige bouw, en zelfs de beschrijvjng van Marco Polo als „lelijke bruten”. Hoewel neushoorns en paarden niet zo erg op elkaar lijken, is het te begrijpen dat de neushoorn als een paard werd beschreven. Het paard was thuis namelijk een bekend dier. Door te beginnen met een vergelijking met een paard, kon men enigszins omschrijven hoe het dier eruit zag. Deze zienswijze heeft zo veel steun, dat de wetenschappelijke naam van de Indiase neushoorn Rhinoceros unicornis luidt. (Unicornis betekent eenhoorn).

In Bijbelvertalingen

Het woord eenhoorn komt negen keer voor in Bijbelvertalingen. Het Hebreeuwse woord רְאֵם‎‎ re’em (waarschijnlijk een wilde stier of oeros) in de Hebreeuwse bronteksten werd in de Griekse Septuaginta vertaald met μονόκερως, monókerōs, en later in de Latijnse Vulgaat met unicornis.

Deze Griekse en Latijnse woorden werden dan letterlijk vertaald naar het Nederlands als ’eenhoorn’, in oudere vertalingen als de Hernse Bijbel van 1360, de Delftse Bijbel van 1477 en de Statenvertaling van 1637.[1]

Voorbeelden:

  • Deuteronomium 33:17: „en zijn hoornen zijn hoornen des eenhoorns; met dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden des lands” (Statenvertaling)
  • Numeri 23:22: „starcheit is ghelijc den eenhoren” (Delftse Bijbel)
  • Job 39:9-10: „Wie heeft de eenhoorn zijn vrijheid gegeven, wie heeft hem van zijn banden bevrijd? Ik laat hem wonen in de wildernis, de zoutvlakte is zijn domein.”
  • Psalm 29:6 „En Hij doet ze huppelen als een kalf: den Libanon en Sirjon als een jongen eenhoorn” (Statenvertaling)
  • Psalm 92:10 „En de eenhoornen zullen met hen afgaan, en de varren met de stieren; en hun land zal doordronken zijn van het bloed, en hun stof zal van het smeet vet gemaakt worden.”

Omdat men dacht dat dit dier in de Bijbel vermeld staat, en men geloofde dat wat in de Bijbel stond wel waar moest zijn, geloofden velen tot in de negentiende eeuw geloofden velen in het bestaan van de eenhoorn. Men ging er van uit dat dit een zeldzaam dier in Azië was.[1]

In nieuwere vertalingen is het woord juister vertaald als ’oeros/woudos’ of ’wilde stier’.

Middeleeuwen en vroege Nieuwe Tijd

In de middeleeuwen werden eenhoorns onder andere vermeld door Hildegard von Bingen (12e eeuw), Albertus Magnus (13e eeuw en in artsenijboeken.

Men schreef bijzonder heilzame krachten toe aan een bepaalde rode edelsteen (karbonkelsteen), die naar men dacht voorkwam onder de hoorn van de eenhoorn, net zoals bij draken en andere dieren.[2][3]

Marco Polo (1254–1324) bericht in zijn reisverslagen (Il Milione), dat hij op Sumatra een eenhoorn zag. Zijn beschrijving laat vermoeden dat hij het had over een Sumatra-neushoorn. Van andere details kan men afleiden dat hij het dier niet eens zelf zag, maar zich baseerde op wat hij had horen zeggen.[4] De Engelse avonturier Edward Webbe (1554–1590) beweert dat hij drie eenhoorns zag in de Serail van een Indische sultan. De Portugese jesuïet Jerónimo Lobo (1593–1678) beschrijft dat hij een eenhoorn zag in Ethiopië. De schotse reiziger John Bell (1691–1780) schrijft nog in 1713 dat hij een eenhoorn zag. Volgens Umberto Eco zijn deze verslagen beïnvloed door de legenden die de reizigers reeds vóór hun vertrek hadden gehoord. Zij werden ertoe bewogen, niet verslag uit te brengen van wat zij werkelijk zagen, maar van wat zij dachten gezien te hebben en van wat zij meenden dat zij op zo’s reis gezien zouden moeten hebben.[5]

Vooral de Physiologus had, naast de Bijbel, tot in de Nieuwe Tijd een bijzondere betekenis voor het geloof aan eenhoorns in de christelijke wereld,[4] zoals bij de Zwitserse natuuronderzoeker Conrad Gessner (1516–1565).[6] Bij de middeleeuwwse alchemisten symboliseerden de eenhoorn en de leeuw de „Spiritus Mercuriu” (Mercurius was de alchemistische benaming voor kwikzilver). De krachtige leeuw werd in de alchemistische voorstelling gekalmeerd door de verering van de eenhoorn, die de actieve reinheid, het bevruchtende zwaard en de doordringende kracht van de Mercurius-geest voorstelde.

De Britse antropoloog John Layard (1891–1974) nam aan dat een episode van Ysgithyrwyn in de Welshe sage Mal y kavas Kulhwch Olwen („Wie Kulhwch Olwen overwon”) een verwijzing naar de legendaire eenhoorn bevat.[7]

Siberische eenhoorn

Een dier met één reusachtige hoorn op het hoofd heeft inderdaad bestaan. De Elasmotherium sibiricum, ook de Siberische eenhoorn genoemd, leefde volgens een studie, gepubliceerd in American Journal of Applied Science, ongeveer 29.000 jaar geleden.[8]

Bronnen

  1. 1,0 1,1 W.P. Gerritsen, 'De eenhoorn, de Bijbel en de Physiologus. De metamorfose van een Oud-Indische mythe'. In: Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden (jrg. 14, 2007). Op: dbnl.org.
  2. º Theodore Ziolkowski: Der Karfunkelstein. In: Euphorion. Band 55, 1961, p. 306–309.
  3. º Bernhard Dietrich Haage: Prolegomena zu Anfortas' Leiden im 'Parzival' Wolframs von Eschenbach. In: Würzburger medizinhistorische Mitteilungen 3, 1985, p. 101–126, hier: p. 113–115.
  4. 4,0 4,1 Karen Duve, Thies Völker: Lexikon berühmter Tiere. Eichborn Verlag, Frankfurt am Main 1997, ISBN 3-8218-0505-6.
  5. º Umberto Eco: Die Geschichte der legendären Länder und Städte. Duitse versie, Hanser, München 2013, p. 109.
  6. º Conrad Gesner: Thierbuch. Nachdruck der Ausgabe von 1669. Schlütersche Verlagsanstalt, Hannover 1995, p. 77.
  7. º John Layard, Anne S. Bosch (uitg.): A Celtic Quest, Spring Publications, Dallas (Texas) 1975, ISBN 978-0-88214-110-7, p. 76, 166.
  8. º Het Laatste Nieuws, https://www.hln.be/wetenschap-planeet/hij-bestaat-de-eenhoorn~a6299fce/

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Eenhoorns op Wikimedia Commons.

rel=nofollow