Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jan Amos Comenius
Johan Amos Comenius werd geboren op 28 maart 1592 in Moravië (nu Tsjechië). Hij was leraar, schrijver en een bisschop van de Moravische broedergemeenschap.
Johan Amos Comenius | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | (cs) Jan Amos Komenský (la) Ioannes Amos Comenius | |
Geboren | 28 maart 1592, Moravië (nu Tsjechië) | |
Overleden | 15 november 1670, Amsterdam | |
Bekend van | „vader van het moderne onderwijs” | |
Beroep | leraar, bisschop | |
Overige informatie | ||
Religie | Moravische broeders |
Hij woonde en werkte op verschillende plaatsen in Europa, onder andere in Zweden, Polen-Litouwen, Transsylvanië, het Heilig Roomse Rijk, Engeland, de Nederlanden en het koninkrijk Hongarije.
Levensloop
Comenius werd geboren in Zuidoost-Moravië. Het is niet met zekerheid bekend of hij in Nivnice, in Uherský Brod of in Komňa geboren werd. Zijn ouders waren de molenaar Martin Komenský en Anna Chmelová. Martin was afkomstig uit Komňa en daarom de naam Komenský aan. Voordien luidde de familienaam Szeges (gespeld als Segeš in het Tsjechisch), een naam van Hongaarse origine die in West-Slovakije nog veel voorkomt onder de plaatselijke Hongaren en Slovaken.[1]
Comenius’ ouders behoorden tot de protestantse gemeenschap van Moravische broeders. Aan de vooravond van de Dertigjarige Oorlog stonden de Moravische broeders nog onder bescherming van Ruldolf II en werden ze relatief tolerant behandeld.
Nadat zijn ouders en twee van zijn vier zussen in 1604 overleden, werd de jonge Johan opgevoed door een tante in Strážnice. Comenius kreeg een goede opleiding in Přerov (1608) en nam Amos aan als tweede naam. Comenius studeerde vervolgens theologie en filosofie in Herborn (1611) en Heidelberg (1613).
Na een vierjarig verblijf in Duitsland keerde hij terug naar zijn geboorteland en werd rector in Přerov. Comenius vertrok in 1618 naar het Silezische Fulnek om daar te worden aangesteld als leraar.
Na de Slag op de Witte Berg in 1620 verloren alle niet-katholieke confessies hun rechten. Comenius vluchtte achtereenvolgens naar verschillende plaatsen in het Moravische grensgebied, terwijl zijn echtgenote en dochter in Fulnek bleven, waar ook een tweede dochter werd geboren. Nadat Fulnek geplunderd werd, kwamen zijn vrouw en de dochters in 1622 door de pest om het leven. Comenius vond enkele jaren toevlucht in de landgoederen van Karel de Oudere van Žerotín te Bohemen. Gedurende deze tijd hertrouwde hij in 1624 met Dorothea Cyrillova, de dochter van één van de vier oudsten van de Moravische broedergemeente. Uit dit huwelijk stamden drie dochters en een zoon.
Na voorlopig te hebben verbleven in Görlitz, Berlijn en Nederland en opnieuw teruggekeerd te zijn naar Moravië, moesten hij en zijn familie in 1628 het land definitief verlaten. Met duizenden andere vluchtelingen kwamen ze in op 8 februari 1628 in het Poolse Leszno aan, waar zij een eigen stadsdeel opbouwden met een eigen onderwijsstructuur. Comenius ging er de volgende jaren als leraar aan het gymnasium te werk. Vrij spoedig werd hij rector (Rector Gymnasii Lesnensis) en zorgde er voor een buitengewone opbloei (Gymnasium Illustre). Tijdens deze literair uiterst productieve periode verwierf Comenius zich aanzien bij de filosofen en intellectuelen in heel Europa en tot in Noord-Amerika, van waar zelfs een werkaanbieding kreeg.
Zijn werk Het labyrint der wereld en het paradijs des harten: dat is, eene heldere beschrijving hoe in deze wereld en al hare aangelegenheden niets heerscht dan dwaling en verwarring, onzekerheid en nood, leugen en bedrog, angst en ellende, en ten laatste afkeer van alles en vertwijfeling; maar hoe hij, die zich met God den Heer alleen in de woonstede zijns harten binnensluit, zelf tot waren en vollen vrede des gemoeds en tot blijdschap komt uit 1628 droeg hij op aan Karel de Oudere van Žerotín. In dit werk stelde hij de wereld voor als een stad en de verschillende stromingen in de maatschappij als straten.
Tot 1632 schreef Comenius voornamelijk in het Tsjechisch. Comenius verhuisde in 1638 naar Elbing in Zweeds Pommeren. Hij kwam daar in contact met Samuel Hartlib, die hem naar Engeland uitnodigde. Comenius verbleef daar in 1641/42 en leerde de Schotse John Dury kennen. Comenius startte een project om de Noord-Amerikaanse indianen te ontwikkelen. Louis de Geer stelde hem al in 1638 voor aan Axel Oxenstierna, de Zweedse rijkskanselier. Toen Comenius er in 1642 niet in was geslaagd een schoolsysteem voor het Koninkrijk Zweden (1523-1814) op te zetten, werd hij ontslagen, maar met behoud van salaris.
Uitgenodigd door Samuel Hartlib ondernam hij van 1641 tot 1642 een reis naar Engeland en stelde daar zijn concept van de pansofie voor.
In 1642 bezocht hij René Descartes in zijn kasteel Endegeest bij Leiden. De twee mannen gingen na vier uur filosoferen uiteen, elk met de overtuiging dat de andere het bij het verkeerde eind had. Comenius was een holist en een aanhanger van het chiliasme; Descartes een aanhanger van het dualisme. Daarna vertrok Comenius opnieuw naar Elbing waar hij als bisschop werd benoemd van de Moravische broedergemeenschap. Tussen 1650 en 1654 bevond hij zich in Sárospatak, dat destijds tot Transsylvanië behoorde. Comenius schreef in Hongarije een bestseller, een Latijns leerboek met afbeeldingen.
In 1656 staken Poolse partizanen het huis van Comenius in brand omdat hij in de Zweeds-Poolse Oorlog de kant van Karel X van Zweden koos. Comenius kreeg asiel in Amsterdam, op voorspraak van zijn beschermheer Louis de Geer die hem enige tijd bij hem thuis liet inwonen. In deze periode vormde het Huis met de Hoofden een gastvrij ontmoetingspunt van vrijdenkers die in het tolerante Amsterdam een veilige haven vonden. Comenius verzorgde onderwijs aan Pieter de Graeff, Nicolaas Witsen en zijn neef Johann Theodor Jablonski. Zowel vader Louis als zoon Laurens de Geer ondersteunden studie en publicaties van dissidente schrijvers en filosofen en realiseerden in hun huis een veelzijdige bibliotheek, onder meer ten behoeve van het werk van Comenius, die eerder door zijn roerige levensomstandigheden al twee keer eerder zijn boeken verloor. In Amsterdam stond Comenius aan het hoofd van een kleine Tsjechische drukkerij en uitgeverij[2] mogelijk gevestigd op Prinsengracht 415.[3] Vanaf 1662 was hij ook „buitengewoon” lid van het boekdrukkersgilde.
Comenius verhuisde in een onbekend jaar naar een pand genaamd „het Witte Lam”,[4] op de Egelantiersgracht (62?). Hij overleed op 15 november 1670.[5] Op 22 november werd hij om niet opgehelderde redenen begraven in Naarden.[6]
Betekenis vandaag
Comenius kan als de grootste pedagoog van de zeventiende eeuw worden beschouwd. Hij gaf een nieuwe richting in de pedagogie. Hij zag het kindzijn nog niet als een zelfstandige fase in het leven, zoals later Jean-Jacques Rousseau of Maria Montessori, maar als een voorbereiding op het latere leven als volwassene, dat dan weer een voorbereiding was voor het eeuwige leven. Toch was hij de eerste die de pedagogiek op maat van het kind probeerde te ontwerpen.
De leerboeken van Comenius waren tot het midden van de negentiende eeuw in gebruik.
Werken
Selectie uit zijn 250 werken
|
„Diverse problemen” – een filosofisch traktaat |
|
„Voorschriften voor een gemakkelijkere grammatica” – grammaticahandboek, vandaag verdwenen |
|
(Het theater van alle dingen) – een onvoleindigd project voor de eerste Tsjechische encyclopedie |
|
„Betoog tegen de Antichrist en zijn verleidingen” – een manifest tegen de paus |
|
„Brieven aan de hemel” – een kritiek op de sociale onrechtvaardigheid |
|
„De Tsjechische poëzie” – een Tsjechisch poëziehandboek |
|
„Gedachten over perfectie” – opgedragen aan zijn vrouw |
|
„De naam van de Heer is een vesting” |
|
„treurig” |
|
„Het labyrint van de wereld en het paradijs van het hart” |
|
„Het Verlaten” |
|
„God zij dank” |
|
„Het middelpunt van veiligheid” |
|
|
|
„Tsjechische didactiek” – een pedagogisch basiswerk œuvre pédagogique fondatrice |
|
over het onderwijs van jonge kinderen aan de moederscholen |
|
„De open poort voor talen” – Handboek Latijn |
|
„Beknopte voorstellen voor de schoolhervorming in het Tsjechische Koninkrijk” – hervormingsvoorstel van het schoolsysteem |
|
„Haggaï herleeft” – kritiek op de maatschappelijke onderdrukking en op de Habsburgers |
|
drukt de hoop uit om spoedig terug te keren naar Bohemen |
|
Handboek Latijn, toegankelijker dan Ianua linguarum reserata |
|
Handboek fysika |
| |
|
Prélude op de universele wijsheid |
|
„De weg van het licht” – meningen over de opvoeding en het schoolsysteem |
|
|
|
„Nieuwe taalmethode” – Taalhandboek |
|
„Geschiedenis van de vervolging van de Slavische kerk” – een verzoek aan de Europese protestanten om de Tsjechen te helpen |
|
déception du fait de la paix de Westphalie „de misleiding van het feit van de Vrede van Westfalen” |
|
„Laucus’ terugkeer” |
|
„Onafhankelijke bron van de eeuwige verwarring” |
|
„Universele wijsheidsschool” of „Pansofische school” |
|
„Het geheime woord van Nathan tot David” – verzoek aan de Hongaarse prins Sigismund Rákóczi om te Habsburgers te bestrijden |
|
„Gelukkig geslacht” – aansporing de Habsburgers te bestrijden |
|
„Spelende school” |
|
„Panegyricus aan Karl Gustav”, 1655 – verzoek aan de Zweedse koning om Polen te hervormen |
|
„Volledige didactische werken” – een verzameling van zijn pedagogische werken |
|
„Licht in de duisternis” |
|
„De zichtbare wereld in afbeeldingen” – Prentenboek om Latijn te leren |
|
„Gezangboek” – Religieus liederboek |
|
„Een beknopte geschiedenis van de Slavische kerk” |
|
„Algemeen onderzoek betreffende de verbetering van de menselijke toestanden” – zijn belangrijkste werk, een zevendelig filosofisch werk; waarvan vier delen niet meer bestaan |
|
„Licht en duisternis” – vervollediging bij Lux in tenebris |
|
„Elia’s uitroepen” – ideeën om de wereld en de internationale samenwerking te verbeteren |
|
„De Engel van Vrede” – aansporing tot vrede |
|
„Eén is nodig” – een soort filosofisch testament |
|
„Voortzetting van broederlijke aansporing” – een polemiek |
Vertalingen in het Nederlands (selectie)
- School-Geleertheyd, 1673, Van Ravesteyn
- De engel des vredes, z.j., Kemink & Zoon
- Groote Onderwijsleer, 1911, W.J. & J. Brusse
- Het labyrint der wereld en Het paradijs des harten, 1926, Kemink & Zoon
- Het testament van de stervende moeder der broeder-uniteit, 1928, Evangelische Uitgeverij
- Unum Necessarium. Het ene noodige, z.j., Kemink & Zoon
- Via Lucis, 1992, In de Pelikaan
Weblinks
- Comenius Museum & Mausoleum Naarden
- Comenius Stichting Website geeft informatie over Comenius’ leven en werk
- Picasaweb Scans van Comenius’ boeken
- Manuscriptorium Bevat gedigitaliseerde werken en beschrijvingen van werken van Comenius
- Een aantal gescande werken van Comenius, bedoeld om Grieks te leren
(cs) Jan Amos Komenský op Wikisource
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Comenius op Wikimedia Commons.
- º Otto Kolárik, Nové údaje a pripomienky k životopisu a určeniu hrobu J. A. Komenského, online
- º http://www.comenius-naarden.nl/
- º Historische Gids van Amsterdam, p. 445.
- º http://remery.home.xs4all.nl/dsa/S.inBeeld/sibjrg16_20/sib1703.htm
- º In vroeger historisch onderzoek over Comenius nam men aan dat hij in 1671 overleden was. De ontdekking van de akte in het kerkregister maakte duidelijk dat het in 1670 was. In recentere tijden verdedigde Josef V. Polisenský de stelling dat de overlijdensdatum van 15 november volgens de juliaanse kalender stond aangegeven en dat dit daarom volgens de gregoriaanse kalender eigenlijk 25 november was. Op basis van een door Jan Kvafala gevonden versie van het grafopschrift is deze stelling onwaarschijnlijk. Zie (de) Josef Brambora, Wann ist Komenský gestorben?, in: Acta Comeniana 25,1 (1969), p. 247-248.
- º I. H. van Eeghen, Jan Amos Comenius in het Witte Lam op de Egelantiersgracht. Amstelodanum, 58, 1972. pp. 1-7