Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:Franciscus/kladblok 2

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.

François-Adrien Boieldieu

rel=nofollow

François-Adrien Boieldieu (Rouen, 16 december 1775Varennes-Jarcy, departement Seine-et-Oise (bij Parijs), 8 oktober 1834) was een Franse componist van voornamelijk opera's.

Eerste opera's

Boieldieu's vader - Jacques François Adrien Boieldieu - was secretaris bij de aartsbisschop van Rouen, zodat het voor de hand lag, dat François-Adrien van de koorleider Urbain Cornonnier muziekles kreeg. Later kreeg hij ook nog onderricht van de organist Charles Broche van de Kathedraal Notre-Dame te Rouen.
Boieldieu had al heel jong een grote voorliefde voor de opera. Dé favoriete opera aan het einde van de achttiende eeuw was in Rouen de Opéra Comique.
Zijn eerste opera's maakte Boieldieu op libretti van zijn vader.

  • In 1793 schreef hij: La fille coupable (Het schuldige meisje), in twee aktes, die op 2 november 1793 in Théâtre des Arts in Rouen in première ging.
  • In 1795 voltooide hij Rosalie et Myrza in drie 3 aktes, die op 28 oktober 1795 in Théâtre des Arts in Rouen in première ging.

Parijs

Boieldieu vertrok naar Parijs waar zijn opera Le Calife de Bagdad in 1800 een doorslaand succes had. Toch vond hij, dat er nog veel te leren viel over de muziek. Hij werd leerling van Luigi Cherubini om onder meer contrapunt te studeren. Daar werd hij ook bevriend met Étienne Nicolas Méhul en andere componisten.
In Parijs schreef hij nog meer opera's. Tot 1831 - dus bijna tot aan zijn dood - bleef Boieldieu opera's schrijven, waaronder uitblinkers als: Jean de Paris en La Dame blanche.
Zijn in 1802 gesloten huwelijk met danseres Cotilde Malfreuroy bleek niet erg gelukkig, en hij vertrok in 1803 naar St. Petersburg waar hij in 1804 tot dirigent werd benoemd aan het Tsarenhof. Acht jaar later keerde hij terug naar Parijs, en werd daar in 1817 leraar compositie aan het Conservatoire national supérieur de musique als opvolger van Étienne Nicolas Méhul. In 1820 ontving hij de Légion d'honneur voor zijn verdiensten als componist en docent.
Hoewel zijn reputatie grotendeels gebaseerd is op zijn opera's, componeerde Boieldieu ook andere werken. Onder hen was zijn Harpconcert in C, geschreven in 1800-1801, dat een van de meesterwerken van het harprepertoire uitmaakt.
Boieldieu leefde verder gescheiden van zijn vrouw Clotilde tot haar dood in 1827, waarna hij trouwde met de zangeres Jeanne Phillis-Bertin, met wie hij al een lang lopende verhouding had. In 1817 werd hij lid van het Le Institute 1).
Aangezien hij geregeld ziek was, leefde hij in deze tijd veel in zijn landhuis in Villeneuve-Saint-Georges, in het departement Val-de-Marne en componeerde hij heel weinig.

François-Adrien Boieldieu was een componist, die tijdens zijn leven veel succes had met zijn oper's. Van al zijn andere werk wordt tegenwoordig niet veel meer uitgevoerd. Wel houdt zijn harpconcert in C nog steeds repertoire. Een ander muziekstuk – de ouverture Le Calife de Bagdad – is ook nog geregeld in de concertzaal te horen. De bijbehorende opera wordt echter nog maar zelden uitgevoerd. In de ouverture Le Calife de Bagdad volgen een paar thema's elkaar vloeiend op, te beginnen met een stevige inzet van het orkest in 2/4-maat, overgaand in meer melodieuze muziek en vervolgd door – wat lijkt op – een Perzische dans.

Tegenslag

Door de Julirevolutie in 1830 verloor Boieldieu in één keer al zijn betrekkingen. De Julirevolutie was een revolutie die door de middenklasse in Frankrijk tegen koning Karel X werd gevoerd.
Door het bankroet van de Opera Comique en de verbanning van Karel X - van wie hij een toelage had - brachten hem in financiële problemen. Om uit deze misère te komen, kreeg hij van Adolphe Thiers - die premier was in 1836, 1840 en 1848 - een staatspensioen van 6000 francs, wat nu ongeveer € 20.000 zou zijn.
Korte tijd na zijn financiële en maatschappelijke problemen werd hij ernstig ziek en verloor geleidelijk aan het vermogen om te spreken, bovendien als gevolg van kanker van het strottenhoofd, en kreeg hij tuberculose, waaraan hij op 8 oktober in 1834 overleed.
Hij werd vanuit zijn landhuis in Varennes-Jarcy begraven op de begraafplaats Père-Lachaise in Parijs, maar zijn hart werd op 13 november bijgezet op de monumentale begraafplaats van Rouen in een door de stad aangeboden tombe.

Nageslacht

De zoon van Boieldieu: Adrien (1816-1883) - opgeleid aan het conservatorium onder zijn vader - was ook componist. Zijn kleindochter, de pianiste Louise Boieldieu, dochter van Adrien Boieldieu en Fanny Defourneaux, trouwde met de componist Émile Durand. Émile Durand (16 februari 1830 – 7 mei 1903) was een muziekwetenschapper, docent en componist. Hij kreeg meer bekendheid door zijn publicaties dan door zijn composities.

Bronvermelding

rel=nofollow