Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Zijdevlinder

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De zijderups is de larve van de zijdevlinder oftewel Bombyx mori en een van de weinige insecten, naast o.a. de honingbij en de cochenille-schildluis, die door de mens voor zijn product (zijde) gekweekt wordt.

De zijdeteelt stamt uit China, waar men al in de oudheid ontdekte hoe deze vlinder op de bladeren van de witte moerbei te kweken was. De Chinezen ontdekten ook hoe en op welk moment men de pop moet doden om de zijdedraad waaruit de kokon gesponnen is, in zijn geheel af te kunnen wikkelen.

Zijde werd een belangrijk exportproduct voor China en via de zijderoute werd de zijde tot in het Romeinse Rijk verhandeld.

In 552 werd door Perzische monniken een aantal eieren en larven naar Constantinopel gesmokkeld en kon voortaan het westen zijn eigen zijdeteelt opzetten (o.a. in de "Morea").

Tegenwoordig is de zijderups volledig afhankelijk van de mens voor zijn voortplanting en komt hij niet meer in het wild voor. De eieren doen er ongeveer 10 dagen over om uit te komen. Vanaf dan eten ze dag en nacht. Na een tijdje wikkelt de rups zich in een cocon van zijde. Deze zijdedraad is 300 tot 900 meter lang en ongeveer 10 micrometer dik. Ongeveer 5000 van deze cocons zijn nodig om 1 kilogram zijde te maken.

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Bombyx mori op Wikimedia Commons