Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Zazamanc
Zazamanc is een koninkrijk in Wolfram von Eschenbachs werk Parzival.
Zazamanc ligt om de hoek.
Wolfram von Eschenbachs Parzival, geschreven rond 1205, wordt door velen als één van de beste romans uit de middeleeuwse ridderepiek gezien. Al in het eerste avontuur (het verhaal is opgedeeld in zestien avonturen) belandt Gahmuret van Anjou, vader in spe van Parzival, in Zazamanc. Dit koninkrijk wordt door sommigen in het oostelijke gebied van de Middellandse Zee vermoed, anderen zoeken het in oostelijk Afrika. Er zijn echter duidelijke aanwijzingen dat Zazamanc op Corsica ligt.
De Parzival
Wolfram von Eschenbach vertelt in het begin van zijn Parzival dat de vertelde avonturen voor elf generaties hun aanvang hebben genomen. Greub en Steinz plaatsen het verhaal in de negende eeuw, zo tussen 850 en 900 na Christus.[1] Juist in deze tijd is het Kalifaat van Bagdad op zijn grootst en sterkst: het strekt zich uit van Perzië tot Marokko. Precies deze gebieden worden expliciet genoemd als voorbeelden, waar Gahmuret in dienst van de baruc van Baldac zijn overwinningen behaalt. Als datering voor het verhaal lijkt dit dus aardig te kloppen.
Hoewel sommige oorden, landen, gebergten en adellijke namen verwijzen naar een reële wereld, barst het in de Parzival van onherleidbare familie- en geografische namen. Één daarvan is Zazamanc. Maar zoals Schliemann zijn Troje vond door nauwkeurig de Ilias te lezen, is het ook mogelijk Wolframs Zazamanc op te sporen.
Waar ligt Zazamanc
Men heeft Zazamanc in de Arabische wereld, het oostelijke Middellandse Zeegebied, aan de Noord-Afrikaans kusten van Libië tot Marokko , maar ook in Oost-Afrika (Ethiopië) gezocht[2] [3] Dit laatste is vanuit middeleeuws perspectief mogelijk als Wolfram contemporaine westerse geografische kennis gebruikt heeft bij het uitstippelen van Gahmurets reis; men dacht dat het mogelijk was vanuit de Middellandse Zee naar Oost-Afrika te varen[4] Het belangrijkste argument om Zazamanc in Ethiopië te zoeken, is de aanwezigheid van mensen ‘zo donker als de nacht’. Maar is het dan logisch, dat Wolfram Gahmuret met een schip (of vanuit de Middellandse Zee, of vanaf het Arabisch schiereiland) over de Rode Zee naar het onbekende Oost-Afrika laat varen, waar hij dan op Schotten en Normandiërs stuit?
Hij reisde van Baldac naar het koninkrijk Zazamanc.’
Op een dag reist Gahmuret van Baldac naar het koninkrijk Zazamanc. Hij is hier dus niet per ongeluk terecht gekomen. Iemand heeft hem zelfs de weg gewezen. Dit blijkt als Gahmuret aan het eind van zijn Belacane-avontuur (hierover verderop meer) van Zazamanc weg wil varen. Hij vraagt ‘de man uit Sibilje’, die hem een tijd terug de weg naar Zazamanc ook gewezen heeft, hem van daar weg te varen:
‘Na een tijdje vroeg hij aan de man uit Sibilje of die hem daar vandaan wilde brengen. Vroeger had hij al vele mijlen met hem gevaren; hij had hem daar [in Zazamanc] gebracht.’
‘Men heeft mij verteld dat de zee hem een haven binnendroeg. [sic]: In Sevilla stapte hij van boord.[5] Met goud beloonde de dappere man de schipper ruimschoots voor al zijn werk.’[6]
Hoe komt het dat deze man de weg naar Zazamanc kent? Wisten de oorspronkelijke lezers of toehoorders van het verhaal waar Zazamanc lag? Duidelijk is dat er Moren wonen, die heel zwart zijn. Veel onderzoekers plaatsen Zazamanc in Indië. Hiervoor zou kunnen pleiten dat de stad waar Belacane woont, Patelamunt, met de stad Porta Munda in Indië geïdentificeerd wordt, die op middeleeuwse wereldkaarten voorkomt;[7] daarnaast wordt op veel Middeleeuwse kaarten het oosten van Afrika ook Indië genoemd. Dan zou oostelijk Afrika dus een goede mogelijkheid zijn. Gahmuret is over zee gekomen; tijdens een storm voer hij de haven van Patelamunt binnen, vanuit het oosten, lijkt het. Maar als Gahmuret met Belacane aan het spreken is, wordt er op Isenharts troepen gewezen, die zich ‘langs de zee in het westen’ ophouden. Bevindt hij zich op een landtong, een schiereiland, of wellicht een echt eiland? Aan de oostkant van Afrika zou dan nog Zanzibar een reële optie kunnen zijn. Sinds de tiende eeuw bevinden zich hier Arabische nederzettingen, die handel dreven met India. Wellicht een connectie? Maar de Schotten en de Normandiërs dan?
Als Gahmuret van Zazamanc wegvaart, zet hij zijn gids in Sibilje (Sevilla), waar de gids vandaan komt, van boord. Vervolgens vaart hij naar Spane, naar zijn neef Kaylet. Wat is vanuit Wolframs optiek Spane? Dit kan haast niet anders dan het christelijke noordwesten van het huidige Spanje zijn. Vanaf ongeveer 850 tot 1200 is de hele Iberische kust, behalve het noordwesten en noorden, onderdeel van het emiraat Cordoba; dit zal voor Wolfram geen Spaanse kust zijn. Gahmuret rondt het hele Iberische schiereiland en gaat dus ergens aan de noordwest- of noordkant in het christelijke Spane van boord. Hier wil hij zijn neef Kaylet opzoeken, maar deze is vertrokken naar een toernooi. Kortom: Gahmuret vaart van Zazamanc via Sibilje naar Spane.
Moren en Saracenen, of: hoe zwart is een moor?
In de Parzival komen Moren en Saracenen voor. Als Gahmuret in Zazamanc landt, waar Moren en Morinnen wonen, zijn er enkele Saracenen in zijn gevolg. Waarschijnlijk komen ze uit Baldac, want daar hebben de Saracenen later veel verdriet bij Gahmurets dood. Galoes echter, de broer van Gahmuret, laat zijn leven in de strijd tegen de Saracenen. Als in het veertiende avontuur Gawan tegen Gramoflanz moet vechten, zitten er Saracenen samen met christenen in het publiek. De Saracenen zijn hier duidelijk geen vijanden. En als vrijwel aan het eind Parzival op het punt staat Feirefiz te ontmoeten, worden Moren en Saracenen in één adem genoemd: Feirefiz heeft 25 legers ‘van Moren en Saracenen met heel verschillend uiterlijk’, die elkaar niet kunnen verstaan omdat ze uit evenzoveel verschillende landen komen. Het is duidelijk dat Wolfram Moren en Saracenen niet over één kam scheert. De term Moor wordt in de middeleeuwen in eerste instantie gebruikt voor de Iberische en Noord-Afrikaanse islamitische bewoners. De bewoners van het oostelijke deel van het islamitische gebied, de Levant en oostelijk Noord-Afrika worden Saracenen genoemd. Wolfram gebruikt herhaaldelijk het woord Saracenen in combinatie met de Levant. Waar volgens hem de Moren wonen, wordt niet expliciet duidelijk, maar het westen van het Middellandse Zeegebied lijkt geen onmogelijke optie. Eind twaalfde eeuw wordt het dankzij de Von Hohenstaufens bon ton om de zwarte medemens niet langer als slecht te zien, maar als intelligent en muzikaal. Siciliaanse zwarte Moren krijgen toegang tot de hoven en komen hier soms tot aanzien. Is Wolfgang gewoon modebewust als hij een deel van zijn Parzival aan de edele Moren besteedt?[8] En gebruikt hij het beeld van de Siciliaanse Moor voor zijn Zazamanc?
Zazamanc ligt op Corsica
Waarschijnlijk ligt Zazamanc op een eiland, met in het oosten de hoofdstad Patelamunt, waar Gahmuret in eerste instantie tijdens een storm de haven binnenvaart, en in het westen langs de zee Azagouc. De locatie van Zazamanc moeten we in ieder geval in het westelijke deel van de Middellandse Zee (ten westen van Sicilië) zoeken, want er wonen Moren, zowel in Zazamanc, als in Azagouc. Schotten en Normandiërs weten Zazamanc te vinden. Tijdens de strijd om Patelamunt laat het leger van Isenhart vaandels zien, met daarop een ridder, doorstoken met een speer. Dit symboliseert de gesneuvelde Isenhart. Hierop hebben Belacanes aanhangers ook een vaandel vervaardigd: de afbeelding van Belacane, zwart, op wit fluweel.[9] De huidige vlag van Corsica is een zogenaamde Morenkop: een zwart hoofd, dat naar links kijkt, op een wit veld. Het beeld van deze vlag is wellicht al uit de elfde eeuw.[10] In het westen van Corsica ligt Ajaccio. De Corsicaanse uitspraak hiervan, fonetisch weergegeven, luidt: Azzadjoeh. Azagouc zou dus heel goed het huidige Ajaccio kunnen zijn. Er staan in de Parzival geografische namen met een modern equivalent die minder op elkaar lijken, zoals Baldac voor Bagdad en Hanouwe voor Henegouwen. Waarom kent de schipper uit Sibilje de weg naar Zazamanc? Wordt met Zazamanc misschien abusievelijk Salamanca bedoeld?[11] De gids is in dienst van Gahmuret en komt met hem uit Bagdad gevaren. Zazamanc ligt blijkbaar op de route, want na Zazamanc leidt hij Gahmuret naar Sibilje, om zelf aan land te gaan. Corsica is vanuit Sevilla het eerste grote niet-Iberische eiland en lijkt een logische bestemming tussen Bagdad en Sibilje. Zazamanc ligt waarschijnlijk op een eiland, er wonen Moren (rond het jaar 800 werd Corsica door de Moren ingenomen),[12] de schipper uit Sebilje kent de weg, Azagouc kan Ajaccio zijn, de vlag van Belacane is gelijk aan de Corsicaanse vlag, kortom: Wolframs Zazamanc ligt op Corsica.
Literatuur
Primaire literatuur
Wolfram von Eschenbach, Parzival. Middelhoogduitse versie. Textgrundlage: Wolfram von Eschenbach, Werke, hrsg. von Karl Lachmann, 5. Aufl. (Berlin 1891), '
Wolfram von Eschenbach, Parzival. Uit het Middelhoogduits vertaald door Leonard Beuger. Tweede verbeterde druk (Zeist 1994)., '
Karl Simrock, Parzival und Titurel, Rittergedichte von Wolfram von Eschenbach, übersetzt und erläutert von Karl Simrock. Sechste durchgesehene Auflage, (Stuttgart 1883)., '
Chrétien de Troyes, Perceval of het verhaal van de graal. Vertaling R.E.V. Stuip (Utrecht - Antwerpen 1979)., '
Overige literatuur
Michael Baigent, Richard Leigh, Henry Lincoln, Het heilige bloed en de heilige graal. Achtste druk (Baarn 2006)., '
István Bejczy, Pape Jansland en Utopia. De verbeelding van de beschaving van Middeleeuwen en Renaissance. Proefschrift (Nijmegen 1994)., '
Ingrid Biesheuvel (Inleiding en vertaling), Maerlants werk. Juweeltjes van zijn hand (Amsterdam MXMVIII)., '
Adolf Birch-Hirschfeld, Die Sage vom Gral, ihre Entwicklung und dichterische Ausbildung in Frankreich und Deutschland im 12. und 13. Jahrhundert (Wiesbaden 1877 (Facsimile-editie 1969)), '
Philip Coppens, Servants of the Grail. The real-life characters of the Grail legend identified. (Winchester, UK/Washington, USA 2009)., '
Werner Greub, Willem van Oranje, Parzival en de Graal – Wolfram von Eschenbach als historicus. Willehalm Instituut (Amsterdam 2009)., '
Birgit Hahn-Woernle, Die ebstorfer Welkarte, 3. Auflage (2008)., '
Paul H.D. Kaplan, “Black Africans in Hohenstaufen Iconography“. In: Gesta, The university of Chicago Press, Vol. 26, No. 1, p. 29-36 (1987)., '
Paul Kunitsch, “Erneut: Der Orient in Wolframs 'Parzival'.“ In: Zeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur 113, Nr. 2: S. 79-111 (Juni 1984)., '
Bernd Lampe, Parzival. Gralsuche und Schicksalserkenntnis. Band I. (Dürnau 1987)., '
Judy Mendels, Linus Spuler, “Landgraf Hermann von Thüringen und seine Dichterschule“. In: Deutsche Vierteljahrsschrift für Literaturwissenschaft und Geistesgeschichte. Volume 33, Issue 3, p. 361–388 (September 1959)., '
Holger Nottze, Gahmurets Orientfahrt: Kommentar zum ersten Buch von Wolfram 'Parzival' (4,27-58,26) (Würzburg 1995)., ' Frits van Oostrom, Maerlants wereld (Amsterdam 1996)., '
Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300 (Amsterdam 2006)., '
Jérôme Poteentini, Quelques idee sur l’origine du drapeau Corse. Accademia Corsa di Nizza, (Février 1995)., '
Vera Schauber, Hanns Michael Schindler, Heilige und Namenspatrone im Jahreslauf. Neuauflage (München 2001)., '
Rudolf Simek, Artus-Lexikon. Mythos und Geschichte, Werke und Personen der europäischen Artusdichtung (Stuttgart 2012)., '
Willem Snelleman, Das Haus Anjou und der Orient in Wolframs „Parzival“. Academisch proefschrift (Nijkerk 1941)., '
Walter Johannes Stein, Weltgeschichte im Lichte des heiligen Graal. Das neunte Jahrhundert (Stuttgart-Den Haag-London 2010 (Facsimile-uitgave van 1928))., '
Klaas van Urk, Zoektocht naar de heilige graal & de ark van het verbond. Het mysterie van Rennes-le-Chateau ontrafeld. Derde druk (Rijswijk 2005)., '
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º W. Greub, Willem van Oranje, Parzival en de Graal – Wolfram von Eschenbach als historicus. Willehalm Instituut (Amsterdam 2009).En: W. J. Stein, Weltgeschichte im Lichte des heiligen Graal. Das neunte Jahrhundert (Stuttgart-Den Haag-London 2010 (Facsimile-uitgave van 1928)).
- º P. Kunitzsch „Erneut: Der Orient in Wolframs 'Parzival'.“ In: Zeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur. 113, Nr. 2, S. 79-111 (Juni 1984). Ook: R. Simek, Artus-Lexikon. Mythos und Geschichte, Werke und Personen der europäischen Artusdichtung (Stuttgart 2012).
- º H. Noltze, Gahmurets Orientfahrt: Kommentar zum ersten Buch von Wolfram 'Parzival' (4,27-58,26), (Würzburg 1995).
- º .Zie bijvoorbeeld B. Hahn-Woernle, Die Ebstorfer Weltkarte. 1987
- º In de Nederlandse vertaling van Leonard Beuger is dit vers niet vertaald. Vertaling GJ Egberts.
- º Parzival [54, 27-30] von Sibilje ûzer stat / was geborn den er dâ bat / dan kêrens zeiner wîle. / der het in manege mîle / dâ vor gefuort: er brâht in dar. Parzival [58, 21-25] man sagte mir, / daz mer in truoc in eine habe: / ze Sibilje kêrter drabe. / mit golde galt der küene man / sînem marnære sân / harte wol sîn arbeit.
- º P. Kunitzsch, „Erneut: Der Orient in Wolframs 'Parzival'.“ In: Zeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur. 113, Nr. 2, S. 79-111 (Juni 1984).
- º P. H.D. Kaplan, Black Africans in Hohenstaufen Iconography. In: Gesta, The university of Chicago Press, Vol. 26, No. 1, p. 29-36 (1987). Wolframs mecenas Herman van Thüringen is gelieerd aan de Von Hohenstaufens. Zie: J. Mendels en L. Spuler, ‘Landgraf Hermann von Thüringen und seine Dichterschule‘. In: Deutsche Vierteljahrsschrift für Literaturwissenschaft und Geistesgeschichte. Volume 33, Issue 3, pp 361–388 (September 1959).
- º Parzival [31, 8-11] ‘sus stêt diu künegîn gemâl, / frou Belakâne, sunder twâl / in einen blanken samît / gesniten von swarzer varwe sît‘ – (Daarom staat de koningin, vrouwe Belacane, zó op het vaandel afgebeeld, scherp uit zwart gesneden op het wit fluweel.)
- º In het wapenboek van Gelre (ca. 1395) komt dit wapen ook voor; het hoort bij Corsica, dat sinds 1296 onder Aragon valt. Potentini noemt deze datum als oudst bekende voor de Corsicaanse vlag (J. Potentini, Quelques quelques idees sur l’origine du drapeau Corse. Accademia Corsa di Nizza (Février 1995)). Enkele niet duidelijke bronnen noemen als jaartal van ontstaan 1096, na de Slag om Alcoraz, of zelfs 1017, als Paus Benedictus VIII dit wapen toekent aan een leger soldaten uit Pisa.
- º Salamanca (zo’n 200 kilometer westelijk van Madrid) is in 712 door de Moren ingenomen, waarop een tijd van verval intrad. Rond 1085 wordt Salamanca weer christelijk en bloeit daarna weer op.
- º L.H. Caird, The History of Corsica, (London 1899).