Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Willem Johannes Hubertus Caron
Wim Caron | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | Willem Johannes Hubertus Caron | |
Geboren | 19 juli 1901, (Epe (Gld.) | |
Overleden | 3 maart 1988, Driebergen | |
Nationaliteit | Nederland | |
Beroep | hoogleraar | |
Website | nvt |
Willem Johannes Hubertus (Wim) Caron, (Epe (Gld.) 19 juli 1901 - Driebergen 3 maart 1988) was een Nederlands taalkundige.[1]
Wim Caron was de zoon van Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk Caron, (hoofd)conducteur bij de Nederlandsche Spoorwegen, en Johanna Willemina van de Wetering. Wim Caron was gehuwd op 12-4-1928 met Bernarda Richters. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 3 dochters geboren.
Biografie
Wim Caron stamde van vaderszijde uit een eenvoudige, Nederlands-hervormde hugenotenfamilie. Zijn moeder was streng gereformeerd en haar godsdienstige opvattingen domineerden in het vier kinderen tellende gezin. Bedeeld met een goed verstand, maar een wat broze gezondheid werd hij na de lagere school in staat gesteld een onderwijzersopleiding te volgen. Reeds twee jaar vóór het behalen van de hoofdakte in augustus 1922 werd hij benoemd tot onderwijzer aan de Da Costaschool te Rotterdam.
Begin april 1928 verruilde Caron deze betrekking voor het onderwijzerschap aan de Groen van Prinstererschool, een school met de Bijbel in de Amsterdamse Veerstraat. Deze verhuizing lijkt samen te hangen met zijn voornemen een academische studie te beginnen: na een afgebroken MO-opleiding kreeg hij via het staatsexamen toegang tot de Vrije Universiteit, waar hij van 1929 tot 1936 Nederlands studeerde. Caron zegde daarop het lager onderwijs vaarwel en werd in maart 1937 leraar Nederlands en geschiedenis aan de Christelijke HBS aan de Moreelsestraat te Amsterdam en tevens, in september van dat jaar, aan het Gereformeerd Gymnasium aldaar. Van september 1944 tot aan zijn benoeming tot hoogleraar was hij docent en onderdirecteur van de Christelijke HBS aan het Oosterpark. Carons inaugurele rede vond plaats op 10 oktober 1952. Als leraar publiceerde hij samen met P. Vink, vooral ten behoeve van het taalonderwijs, in 1948 een bundel boekbesprekingen, Analyse en critiek , die talrijke malen werd herdrukt.[2]
Daartoe op het spoor gezet door prof. J. Wille, promoveerde Caron op 26 september 1947 cum laude op het proefschrift Klank en teken bij Erasmus en onze oudste grammatici . Deze dissertatie over de Nederlandse spraakkunstenaars uit de 16de tot de 18de eeuw - een in Nederland nogal verwaarloosd deelterrein van de taalkunde - vormde een belangrijke bijdrage tot de herwaardering van hun teksten.[3] Een groot deel van de biografie van Wim Caron is te vinden in het Biografisch Woordenboek van Nederland. Kort voordat hij op 1 augustus 1971 met emeritaat zou gaan, vestigde Caron zich met zijn vrouw - die hem ten koste van haarzelf en van hun gezin in zijn werkzame jaren zo vaak de stilte van zijn studeerkamer had gegund - in Driebergen om te genieten van de rust en de natuur. Toch zou hij daar slechts weinig wetenschappelijke geschriften op zijn naam brengen. Weliswaar bleef de behoefte tot publiceren aanwezig, maar het lukte hem nauwelijks nog een bijdrage te schrijven. Na zijn afscheidscollege verschenen van zijn hand nog slechts twee artikelen.
Het overlijden van zijn vrouw in 1979 deed zijn wereld blijvend ineenstorten. Caron's wetenschappelijke verdiensten lagen duidelijk in het door hem verzorgde onderwijs. Moeilijke en voor velen droge taalkundige, vooral taalhistorische onderwerpen wist de geboren onderwijzer helder te analyseren en uiteen te zetten, hoewel hij er meestal niet in slaagde deze stof voor iedereen boeiend te maken.
Overige functies
Carons hoogleraarschap aan de Vrije Universiteit deed hem in aanmerking komen voor een aantal andere functies. Als lid van de Rijkscommissie van Bijstand van het Woordenboek der Nederlandsche taal, van 1965 tot 1974, en als lid van het bestuur van de Stichting voor Nederlandse Lexicologie, van 1969 tot 1974, verwierf hij uit waardering voor zijn verdiensten de Matthias de Vries-penning. Maar ook buiten zijn directe vakgebied ontliep hij het bestuurlijke werk niet. Zo was hij sinds 1947 secretaris en van 1956 tot 1971 voorzitter van de vereniging Het Bilderdijk-Museum en voorzitter van het Nationaal Comité Bilderdijk-Herdenking in 1956.
Publicaties
- Boekbesprekingen, Analyse en critiek (1948)
- de reeks Trivium (1953 tot 1972) vijf van de zeven delen (in deel 1 oude Nederlandse geschriften op het gebied van de grammatica, de dialectica en de retorica)
Overige bijdragen op taalgebied
- 'Al tee voor Willem Pée', in Album Willem Pée (Tongeren, 1973) 51-56 en 'Diftongeerde Jan Luyken?', in Spel van zinnen. Album A. van Loey .
Samengesteld door R. Jansen-Sieben (Brussel, 1975) 15-20.
- Caron leverde bijdragen aan de rubriek 'Godsdienstwetenschap' van de Christelijke encyclopedie (2e herz. dr.; 6 dln., Kampen, 1956-1961).
- in: Necrologieën o.a. door J. Knol, in Jaarboek Vrije Universiteit Amsterdam 1988/1989 (Amsterdam, 1989) 92-95; door A. Weijnen, Taal en Tongval. Tijdschrift voor Dialectologie 40 (1988) 97-98.
Trivia
- Caron werd door de studenten ervaren als een nauwgezette, gestrenge en weinig flexibele leermeester met een afstandelijke vriendelijkheid, en door collega's als een gereserveerde, maar vriendelijke en kwetsbare man.
- In het kerkelijk leven was Caron onder meer diaken van de Gereformeerde Kerk in Amsterdam-Zuid.
Bronnen, noten en/of referenties bundel |