Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Wilhelm Edzard

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Wilhelm Edzard, een op 22 oktober 1889 te Bremen (Duitsland) geboren Duitser, leek tijdens de Tweede Wereldoorlog een relatief kleine speler binnen de Duitse maritieme spionage. Deze vond plaats vanuit Nederland op de Noordzee. Toch was Edzard, met uitzondering van de initiator Friedrich Carl Heinrich Strauch zelf, ongeveer de enige die deze vorm van spionage van binnenuit kende.

Arrestatie

De Duitse Abwehrmann en Kapitänleutnant der Kriegsmarine Friedrich Carl Heinrich Strauch bouwde de voornoemde spionage ter zee persoonlijk op en gaf daaraan ook persoonlijk leiding. Edzards aanwezigheid binnen dit gebeuren doet aan 'toeval' denken. Hij had in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) gediend bij een Dragonderregiment van het Duitse leger.[1] Dit gold ook voor Strauch die sinds 1921 in Nederland woonde. Edzard verklaarde, voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, eerst in Nederland koopman te zijn geweest in dienst van een in wol handelende firma Konings, Gunther en Co. te Amsterdam. Vervolgens was hij onderdirecteur geworden van de N.V. Wolhandel Mij. Bersch en Co., ook te Amsterdam. Hij woonde daar eerst ook maar verhuisde in 1929 naar Zandvoort. Bij de inval van het Duitse leger in Nederland op 10 mei 1940 werd Edzard in Zandvoort als Duitser gearresteerd en naar een gevangenis te Hoorn overgebracht. Hij verbleef er enkele dagen maar werd na de capitulatie van Nederland op 15 mei meteen in vrijheid gesteld door het Duitse leger.

Toevallige ontmoeting

Zoals bij vele zaken waar het om de toenmalige Duitse inlichtingendienst ging, werd het ook in het geval van Edzard door de betrokkenen zo voorgesteld dat 'toevalligheden' een grote rol speelden. Edzard trof namelijk – volgens zijn afgelegde verklaringen tijdens zijn naoorlogse internering – 'bij toeval' ook Strauch aan in de Hoornse gevangenis. Beide mannen waren in Bremen opgegroeid. Maar, nog 'toevalliger': zij zouden elkaar van vroeger kennen. Strauch zou in zijn jeugd bevriend zijn geweest met Edzards broer. Ze zouden elkaar nadien uit het oog zijn verloren. Aangenomen mag worden dat Edzard tijdens zijn verblijf in Nederland voor de oorlog al moet hebben geweten dat Strauch slechts in schijn een handelsman was en in werkelijkheid een Duitse spion. Zo kende Edzard de schuilnamen waaronder Strauch vóór en tijdens de oorlog opereerde, namelijk, Strackowitz, Strauchwitz, Stranz, Herr Doktor en Dr. Rudi. Edzards verklaringen doen qua opbouw en inhoud sterk denken aan die van Thomas Marx, eveneens een Duitse spion, die na de oorlog ook in Nederland geïnterneerd was. Marx was eveneend een kennis van Strauch en ook in zijn verklaringen speelde 'toeval' een rol.[2]

Slechts weinigen ontdekt

Louis de Jong gaat in zijn geschiedenis over de Tweede Wereldoorlog meerdere malen in op de Duitse mate van spionage in Nederland en merkt op: Zo werden van de geheime Duitse agenten slechts weinigen ontdekt.[3] Naast Edzard en Thomas Marx wist ook een goede Nederlandse vriend van Strauch dat deze een ongestoord zijn gang gaande Duitse spion was, die zowel vóór als tijdens de oorlog opereerde. Over de vriend, een tabaksimporteur, is verklaard dat deze vóór en tijdens de oorlog voor Duitsland spioneerde onder de schuilnaam 'Marius'. Edzard was volgens zijn eigen verklaring destijds ingegaan op de vraag van Strauch om mee te werken binnen diens Marineaussenstelle Overveen (M.A.O.).

Edzards werkzaamheden varieerden van te registreren hoeveelheden steenkool en motorolie van de Kriegsmarine ten behoeve van de vloot van spionageloggers tot zakelijke contacten met scheepseigenaren waaronder de eigenaar van de Rederij L. Parlevliet Nz. Vooral hij stelde schepen beschikbaar voor de maritieme spionage en reedde daarvoor ook een andermans schepen uit. Edzard nam ook de rapporten van op de vissersschepen fungerende V-Männer in ontvangst bij afwezigheid van Strauch. Deze haalde weldra Edzard naar Overveen waar hij aan de Lombard Petrilaan 8 zijn huisvesting vond naast Strauch die op nr. 10 woonde. Strauchs Marineaussenstelle Overveen was gevestigd op nr. 12.

Spionage versus geldmakerij?

De omschrijving 'geldmakerij' kwam uit de mond van Edzard. Meerdere malen roerde hij in zijn naoorlogse verklaringen de rol aan van zijn baas Strauch. Edzard verklaarde dat de spionageloggers met het vissen steeds grote winsten hadden gemaakt en dat het zijn superieur naar zijn mening vooral te doen was geweest om veel geld te verdienen. Deze geruchten zouden volgens Edzard ook de Admiral der Niederlande Hoffmann hebben bereikt. Dit, samen met klachten en verdachtmakingen van jaloerse Abwehr-officieren, zou hebben geleid tot Strauchs ontheffing van zijn post.

Haaks hierop staat het gegeven dat Strauch op 8 november 1940 in Berlijn werd ontboden bij het Amt Auslandnachrichten und Abwehr (Amt A. und A.). Daar kreeg hij de opdracht, "... in Nederland een maatschappij te vinden die bereid was de financiering van vissersschepen op zich te nemen." De vraag doet zich hier voor of na de oorlog een suggestie als door Edzard geponeerd, zijn positie in, en zijn aandeel aan de spionage hopelijk wat zou kunnen afzwakken. Strauch vertrok als Abwehrmann naar Parijs. Edzard werd ontslagen maar, bijzonder, hij behield zijn Abwehrausweis.

Aandeel in valstrik

Wat Edzard zwaar moet worden aangerekend was zijn betrokkenheid in april/mei 1943 tijdens een bijeenkomst bij hem thuis. Hij vergaderde daar met de V-Mann en verrader Benjamin Joppe en de verrader C.J.A.M. Vermeeren over een valstrik die in IJmuiden zou worden opgezet. Een aantal toekomstige Engelandvaarders zou zich daar op 20 mei 1943 inschepen in het vissersschip UK 143 om naar Engeland uit te wijken. Het betrof echter verraad waarbij negen directe en indirecte betrokkenen werden gearresteerd. Vijf van hen stierven in een concentratiekamp.[4]

Edzard werd na de oorlog geïnterneerd. Na verschillende verhoren werd hij overgedragen aan het toenmalige Ministerie van Justitie, dat hem uitwees uit Nederland. De opheffing van de Marineaussenstelle Overveen leidde overigens niet tot het einde van het gebruik van spionageloggers. In maart 1945 verdwenen plotseling twee vissende spionageloggers, de SCH 65 en de IJM 263. Vrijwel zeker zijn deze door geallieerde vliegers tot zinken gebracht. Men kende in Engeland inmiddels de betwiste loggers waardoor zij al vissend in zee een gemakkelijk doel waren.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Bureau Nat. Veiligheid. N.A. Dossier inv.nr. 62742. P.V. 3467/45 dd. 25.07 1946
  2. º Het Hannibalspiel (1980) Jan van Lieshout. ISBN 90 269 4574 5
  3. º Dr. L. de Jong Het Koninkrijk der Nederlanden 1939-1945. Deel 2. Hoofdstuk 11 Fall Gelb, blz. 315-360
  4. º Wilhelm Edzard. Kwartaaltijdschrift De Schakel, nr. 83 dd. oktober 1999, nr. 84 dd. januari 2000 en nr. 85 dd. april 2000. De arrestatie van Engelandvaarders op 20 mei 1943 te IJmuiden. Sierk Plantinga
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow