Warmtegrens

Het gemiddelde temperatuurverschil in een jaar met een strenge winter is 15°. Bij een zwakke winter is dat 10°.

De warmtegrens is een scheiding tussen de binnen en de buitentemperatuur, waarbij de scheiding tussen de wel en niet verwarmde ruimten voor de helft van dat oppervlak wordt meegeteld. Als voorbeeld kan de warmtegrens van een eindwoning van een rij woningen worden berekend, die als een gemiddelde van een vrijstaande en een tussenwoning kan worden beschouwd. De bruto afmetingen zijn 6mx9m, met een begane grond en verdieping van ieder 3m hoogte, afgedekt met een onverwarmde zolder en onder een kruipruimte. De warmtegrens is dan de buitengevels plus de halve zoldervloer plus de halve begane grondvloer. Aldus : 2x6x(3+3)+ 1x9x(3+3) + ½x2x9x6 (m²) = 180m². De scheiding met de buren wordt dus niet meegeteld. Als bijzonderheid kan hier worden vermeld dat het woonoppervlak 2x8,4x5,4 (m²) = ±90m², de helft is van de warmtegrens. Door de warmtegrens verdwijnt de warmte in watts per m² en per graad temperatuurverschil. Die watts komen ongeveer overeen met de helft van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Door de toevallige gelijkheid van het aantal seconden per jaar en de hoeveelheid joules per m³ aardgas kan 1 watt gelijkgesteld worden aan 1 m³ gas per jaar. Voor het gemiddelde temperatuurverschil tussen binnen en buiten is in de nevenstaande afbeelding op jaarbasis bij een strenge winter 15° vastgesteld. Dat verschil is bij een zwakke winter 10°. Uit de afbeelding zijn de volgende conclusies te trekken. Wanneer de dagtemperatuur 24 uur aanblijft, wordt er 6/72% = 8,3% meer gas verbruikt. (ruitjes tellen). Als de nachttemperatuur op 10° wordt ingesteld heeft dat bij woningen weinig invloed. De binnentemperatuur zal 's nachts tot ongeveer 13° zakken. De radiatoren zullen lauw aanvoelen, maar heet worden bij het opwarmen. Wanneer de dagtemperatuur korter is, zoals bij scholen, dan is een verlaging van de nachttemperatuur wel zinvol. Wanneer de dagtemperatuur de helft is van de weergegeven waarde levert dat in een strenge winter 21/72% = ±30% besparing op en in een zwakke winter 21/48% = ±44%. Het gasverbruik voor woningen tijdens een strenge winter is de warmtegrens x de gemiddelde watt/m².°C x 15°, waarbij voor warmwatergebruik 1 m³ en voor koken ½ m³ per dag moet worden gerekend. De gemiddelde watt/m².°C kan rekenkundig worden vastgesteld door het gemiddelde te bepalen van alle aparte delen van de warmtegrens, of door temperatuurmetingen en gasverbruik tijdens een dagdeel.