Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Tuigage (rij- of trekdier)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie ook : tuig (doorverwijzing), voor andere betekenissen van "tuig".

Een pony met tuig(age)

De tuigage of het tuig van een trekdier, rijdier of lastdier is de inrichting waarmee het dier wordt opgetuigd en aangespannen aan agrarische werktuigen of aan voertuigen zoals een kar of een wagen of een slee om het voorwaarts te trekken, en ook het tuig dat gebruikt wordt voor het dragen van lasten of ruiters plus het tuig dat gebruikt wordt ter besturing. Het is een samenstel van verstelbare leren riemen, touwen en kettingen, bijeengehouden door gespen en haken. Meestal wordt hier een tuig voor trekdieren bedoeld maar ook het hanachement voor rijpaarden en het tuig van pakdieren kan men ertoe rekenen.

Trekdiertuigage

Het trektuig kan onderverdeeld worden in drie hoofdonderdelen, te weten:

de tuigdelen waarmee een last of voertuig wordt getrokken (of achterwaarts bewogen), onderdelen kunnen zijn
  • haam, een robuust ringvormig leren kussen met houten versterking en metalen beslag dat om de hals van een trekdier wordt aangebracht
  • gareel een lichter ringvormig kussen met metalen beslag en ogen en haken om de hals van het trekdier.
  • borsttuig, een zeer stevige en brede leren riem voor de borst van het trekdier en de riemen over de hals van het dier om het borstblad op zijn plaats te houden.
  • schofttuig; op de schoft van het dier waaraan lussen zijn bevestigd die het lemoen dragen, wordt rond de buik vastgemaakt met een singel (buikriem) .
  • borstriem, dat het schoftzadel bindt aan de borst van het dier en dat voorkomt dat het schoftzadel naar achter schuift.
  • kruisriem, een riem, voor het omhoog houden van de strengen, die op de achterhand dwars over de rug van het paard ligt.
  • staartriem, dat het schofttuig verbindt aan de staartwortel en voorkomt dat het schofttuig naar voren schuift.
  • singel, de buikriem die het schoftzadel bindt aan de torso van het dier.
  • strengen, waarmee een last getrokken wordt.
  • broek, de broekriem voorkomt dat het voetuig tegen de achterkant van het dier rolt tijdens afdalingen, vertraging en halthouden.
  • lichtogen, stevige leren lussen, bevestigd aan het schofttuig, waarmee de bomen van het lamoen omhoog gehouden worden.
De tuigdelen die dienen om het dier te kunnen sturen, onderdelen kunnen zijn
Het hoofdstel, wordt gebruikt om het dier te sturen of mennen; het bestaat uit:
  • leidsels, lopen van het hoofdstel naar hand van de menner.
  • bit, trens of stang, mondstuk dat op de gevoelige lagen tussen de tanden en de kiezen van het paard ligt
  • neusriem
  • bakstuk
  • keelriem
  • frontriem
  • lepel (alleen bij tuigpaarden)
  • oogkleppen (alleen bij tuigpaarden, of bereden politie)
  • windveren
De onderdelen waarmee het voertuig wordt bevestigd aan het trekdier, onderdelen kunnen zijn
  • disselboom, een stevige balk die is bevestigd aan draaibare de voorste as.
  • juk, waarmee een houten boom op de nek van een os wordt gelegd voor de schouders van de os.
  • evenaar, een korte beweeglijke ijzeren stang of houten balk waaraan de strengen die de kar trekken vastzitten. De evenaar (vereffenaar) gaat in de bochten mee, en gaat mee met de bewegingen van het dier, zodat de kar of wagen altijd evenredig getrokken wordt.
  • zweng, een evenaar die volledig vrij kan bewegen.
  • vaste evenaar, een evenaar die vrij onbeweeglijk aan de kar vastzit, zodat er meer kracht op de kar wordt overgebracht.
  • lamoen, een houten of metalen paal die vanaf de disselboom aan beide kanten van het paard loopt en wordt bevestigd aan een gareeltuig.

Soorten trekdiertuigage zijn: sleeptuig, galatuig, arrentuig, ploegtuig, sledehondtuig.

Rijdiertuigage

Voor het berijden van dieren wordt meestal een hoofdstel en een zadel gebruikt.
Het hoofdstel bestaat uit:
  • bit, (Een nieuwe ontwikkeling is een bitloos hoofdstel, waarmee door middel van druk op de neus wordt gestuurd.)
  • teugels, lopen van het bit naar hand van de ruiter.
  • neusriem, rondlopende riem ter hoogte van de neus van het dier
  • halsriem, ligt direct achter de oren
  • bakstukken, ter weerszijden van het hoofd
  • keelriem, riem onder de keel; houdt het hoofdstel op zijn plaats
  • frontriem, de riem boven de ogen
  • windveren
De ruiter van het dier zit op een zadel.
Het zadel kan bestaan uit:
  • de kamer, de holle voorkant van het zadel
  • zitruimte, waarop de ruiter zit
  • zweetbladen, deze komen het dichtst tegen de huid van het dier aan
  • wrongen, om de knieën van de ruiter tegen te leggen
  • beugelriemen en stijgbeugels.
  • staartriem, dat het zadel verbindt met de staartwortel en voorkomt dat het zadel naar voren schuift
  • staartstuk, de rondgenaaide riem die onder de staart doorloopt
  • borsttuig, verbindt het zadel met de borst van het dier en voorkomt dat het zadel naar achteren schuift.
  • singel, buikriem die het zadel verbindt met de torso van het dier.
  • sjabrak of zadeldeken, beschermd het paard tegen drukkingen en kan zweet opnemen

Het is niet noodzakelijk een zadel te gebruiken om een dier te berijden. Rijden kan ook gedaan worden zonder zadel of met alleen een deken. Deze manier van berijden geeft meer direct contact met het dier maar biedt minder stabiliteit en houvast aan de ruiter en is daardoor voor ongeoefenden veel vermoeiender.

Soorten rijdiertuigages zijn: rijzadel, longeertuig, voltigetuig.

Lastdiertuigage

Voor het laten dragen van lasten door dieren wordt meestal een pakzadel gebruikt. Het leiden gaat meestal met een halster al dan niet voorzien van een bit of mondketting (bij paardachtigen) of neusring (bij ossen), of neuspin (bij kameelachtigen). Met een halster een wordt een 'hoofdstel' zonder bit bedoeld dat dieren wordt aangedaan om hen te leiden of vast te zetten.

De last rust op de rug van het dier op een pakzadel.
Het zadel kan bestaan uit:
  • de kamer (holle voorkant van het pakzadel).
  • zweetbladen (komen tegen de huid van het dier aan).
  • staartriem, dat het pakzadel bindt aan de staartwortel en voorkomt dat het pakzadel naar voren schuift.
  • borsttuig, dat het pakzadel bindt aan de borst van het dier en dat voorkomt dat het pakzadel naar achter schuift.
  • singel, dat het pakzadel bindt aan de buik van het dier.

Soorten lasttuigages zijn: paktuig, pakzadel.

Gebruik in het verleden

Oorspronkelijk bevestigde men waarschijnlijk een simpele leren riem om de hals van de trekdieren. Toen men ontdekte dat het gebruik van de borst de trekdieren in staat stelde om veel meer kracht over te brengen, werd het mogelijk doelmatiger van hun trekkracht gebruik te maken. Het betekende een verbetering in het welzijn van de dieren omdat hun lichaamsbouw eigenlijk niet bijzonder geschikt is om lasten te trekken met hun nek.

Trivia

Het woord 'tuigage' is het meest bekend vanuit de scheepvaart, met name het zeilen. Zie Tuigage (schip)

Zie ook