Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Surdofobie

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Surdofobie is de angst of intolerantie tegenover doven, dovencultuur en de dovengemeenschap, inclusief weerstand tegen het gebruik van gebarentaal. De voorkomende definities kunnen verwijzen naar antipathie, vooroordeel, aversie en irrationele angst. Surdofobie uit zich in kritische/vijandige handelingen, zoals discriminatie en geweld.

Oorsprong van de term

Surdofobie werd in 1997 voor het eerst als een term gebruikt door Gardy van Gils, een maatschappelijk werkster uit Nederland (zij werkt nu aan de Hogeschool Utrecht als een docent bij Dovenstudies). Daar waar audisme over de maatschappelijke reactie op de afwijkende communicatie en kwaliteiten van doven of gebarentaalgebruikers handelt, is bij surdofobie sprake van angst, al dan niet verklaarbaar, bij één specifieke persoon. De term wordt ook gebruikt om de angst voor doven en hun cultuur te beschrijven. Van Gils beschreef: "angst die horende medewerkers ervaren bij dove professionals", er is sprake van een "angstmechanisme" bij sommige horenden in de situaties waarin zij moeten samenwerken met doven op gelijke voet: "Misschien is het de angst om verantwoording te moeten afleggen aan diegenen die je als inferieur beschouwt."[1]

Het begrip is samengesteld uit het Latijnse woord surdus, doof[2] en het Oudgriekse woord φόβος phóbos, angst/vrees.[3]

De door Gardy van Gils geïntroduceerde term, in een artikel in een Nederlandse magazine Woord & Gebaar, wordt gebruikt door de Engelse onderzoeker en voorvechter voor dovenrechten Paddy Ladd in Understanding Deaf Culture: In Search of Deafhood, een analyse uit 2003 van dovencultuur en haar geschiedenis binnen de Westerse cultuur.[4]

Literatuurverwijzingen

  1. º Garretson, Mervin D., My Yesterdays: In a Changing World of the Deaf. Xlibris Corporation, 2010, p. 105
  2. º Lewis, C.T. & Short, C. (1879). A Latin dictionary founded on Andrews' edition of Freund's Latin dictionary. Oxford: Clarendon Press.
  3. º Liddell, H.G. & Scott, R. (1940). A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford: Clarendon Press.
  4. º Ladd, Paddy, Understanding Deaf Culture: In Search of Deafhood. Multilingual Matters, 2003, p. N.p.
rel=nofollow

Zoek op Wikidata

rel=nofollow