Raadhuis (Ouddorp)

In Bouwkundig Weekblad. Orgaan van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst van 26 augustus 1905 25e jaargang nr 34 schrijft Tjeerd Kuipers zelf over de bouw van dit Raad- en Polderhuis. Hij meldt dan, dat hij in februari 1904 van B&W van Ouddorp de opdracht heeft verkregen tot de bouw van een: Secretarie, Burgemeesterskamer, Secretarie voor den Poldersecretaris, 2 arrestantenlokaaltjes, een raadzaal, die tevens dienst kan doen voor de jaarlijkse vergadering van de ingelanden van de 4 polders, bodekamer, archief de nodige W.C.'s, bergplaatsen enz. Voor de bouw moest het oude gebouw afgebroken worden en de puin daarvan moest gebruikt worden voor fundering van het nieuwe. De raad heeft in de vergadering van 29 april 1904 voor de bouw en de inrichting een bedrag van fl. 11.000,00 uitgetrokken. Daarmee moest dus de aanneemsom, het honorarium van de architect en de opzichter en het meubilair betaald worden. Geen geringe opgave op dit te laten gelukken. Binnen dit budget is de opdracht ook uitgevoerd. De aanbesteding heeft op 15 juni 1904 plaatsgevonden. Er is toen gekozen voor dit Nederlandse renaissance plan. Voor de bouw is circa 2.50 meter uitgegraven en met zand aangeplempt. De buitenmuren zijn gemetseld met donkergrijze klinkers met banden van witte kalkzandstenen uit de fabriek "Kranenburg" te Den Haag. Ook de blokkenlijsten en afdekkingen zijn van zandsteen. Een leibedekking kon er niet op overschieten. De zolders in de traphal zijn gebeitst en gelakt, de raadzaal is voorzien van moer- en kinderbalkjes in Amerikaans grenen. In de raadszaal is een gepleisterde schouw en is deze voorzien van bovenkruisramen van glas in lood. Boven de ingang van het gebouw is het wapen van Ouddorp in zandsteen aangebracht. Het bestaat uit 4 kwartieren naar de polders van Ouddorp. Het "Ouwe Land" (poort met ruiter; "Oude Nieuwland" (2 gekruiste voetbogen), "West Nieuwland" (papegaai op tak) en "Oude Oostdijk", (burcht op terras). Hij besluit zijn stukje met op te merken, dat Ouddorp voorzover het de bouwkunst betreft geen bijzondere gebouwen heeft, dan alleen de kerk, die gedeeltelijk van baksteen en tufsteen is. Door de verbouwing van 1904 is deze echter zo misvormd, dat deze nooit weer gerestaureerd kan worden, tenzij men het bedrag van fl. 18.000,00 dat er aan verknoeid is, zou reduceren tot nul en opnieuw zou beginnen te verbouwen. Zijn wens was, dat de nieuwe uitbouwsels van de kerk geheel met klimop begroeid zou worden. Verder meldt hij, dat de bouw van het Raadhuis uitgevoerd door de aannemers Poulus Boelaars en Job Mierop te Ouddorp. Het eenvoudige meubilair is geleverd door de firma Gils en v.d. Meer te Rotterdam. Het geheel wordt gepubliceerd met een foto van de voorgevel van het Raadhuis en 2 schetsen van de indeling van het gebouw. Hij sluit af met de dagtekening te Amsterdam op 24 juli 1905. De eerste steen is op maandag 1 augustus 1904 gelegd door Maria Carolina Karsten geboren 27 maart 1902. Dochtertje van de toenmalige burgemeester van Ouddorp. De inwijding van het gebouw heeft op 20 januari 1905 plaats gevonden. Het raadhuis heeft tot 1 januari 1966 dienstgedaan als gemeentehuis en tot 1969 als polderhuis. Het gebouw is daarna door de Amro-bank en een boekhoudkantoor gebruikt. Vervolgens is het ingericht als museum. De raadzaal wordt nog als trouwlocatie gebruikt. In 2016 is het verbouwd om naast het museumgedeelte ook een bibliotheek en een bank te vestigen.

[[Categorie:]]